Gemeenteblad van Sint Anthonis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sint Anthonis | Gemeenteblad 2017, 234504 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sint Anthonis | Gemeenteblad 2017, 234504 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2018
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. Deze verordening verstaat onder:
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; alsmede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;
2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering dan wel dat belang heeft bij de nakoming van de gemeentelijke zorgplichten, waaronder de zorg voor grondwater en het voorkomen van de nadelige gevolgen van de grondwaterstand, verder te noemen: eigenarendeel; en
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt het:
Artikel 5 Grondslag en maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het totaal aantal kubieke meters ingenomen water dat, in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode is ingenomen. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid ingenomen water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgevangen of opgepompt water geschiedt op grond van enige andere voorschrift of wettelijke bepaling.
Indien door de gebruiker wordt aangetoond dat, op voet van de in het derde lid berekende totale hoeveelheid ingenomen water, méér dan 200 m3 niet via de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt het waterverbruik verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid, voor zover die hoeveelheid de 200 m3 overschrijdt.
Ten aanzien van objecten welke bij gemeente Sint Anthonis geregistreerd staan als “agrarische bedrijven” wordt bepaald, dat bij de heffing wordt uitgegaan van maximaal 250 m3 geloosd water per jaar, met uitzondering van die objecten waarbij op grond van enige andere wettelijke bepaling of voorschrift het debiet op een andere wijze wordt vastgesteld.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik van het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik van het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid moet(en), indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-234504.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.