Nadere regels individuele inkomenstoeslag gemeente Rheden

Het college van de gemeente Rheden;

 

gelet op artikel 36 van de Participatiewet; en

 

gelet op de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Rheden;

 

 

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de Nadere regels individuele inkomenstoeslag gemeente Rheden.

Artikel 1 Begripsbepaling

 

  • 1.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Rheden.

 

  • 2.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders gemeente Rheden.

    • b.

      Belanghebbende: persoon die een individuele inkomenstoeslag aanvraagt, waarbij gehuwden of daaraan gelijkgestelde afzonderlijk aangemerkt worden als zodanig.

    • c.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

    • d.

      WSF: Wet studiefinanciering 2000.

    • e.

      BBL: Beroeps Begeleidende Leerweg.

    • f.

      Verordening: Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Rheden.

    • g.

      UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

    • h.

      WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

    • i.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht.

    • j.

      De toeslag: de individuele inkomenstoeslag op grond van artikel 36 PW.

 

Artikel 2 Verzoek en besluitvorming

 

  • 1.

    Als bijlagen bij het formulier, genoemd in artikel 2 van de verordening, worden bewijsstukken gevoegd die nodig zijn om te bepalen of de belanghebbende in aanmerking komt, te weten:

    • a.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      een kopie van alle jaaropgaven van inkomsten die betrekking hebben op de referteperiode;

    • c.

      een kopie van alle bankafschriften van alle rekeningen op naam van de belanghebbende waaruit het saldo blijkt dat aan het begin en aan het eind van de referteperiode en op 1 januari van ieder jaar gelegen in de referteperiode aanwezig is; en

    • d.

      een kopie van de bewijsstukken waaruit het saldo van vermogensbestanddelen, anders dan genoemd in c van dit artikel, blijkt dat op 1 januari van ieder jaar gelegen in de referteperiode aanwezig is.

 

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid behoeven:

    • a.

      geen bijlagen bij het verzoek gevoegd te worden wanneer de belanghebbende ononderbroken over de referteperiode een bijstandsuitkering heeft ontvangen;

    • b.

      enkel de bijlagen bedoeld in lid 2 onder c en d overgelegd te worden wanneer de belanghebbende een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ heeft ontvangen;

    • c.

      enkel bewijsstukken opgevraagd te worden vanaf de voorgaande peildatum.

 

  • 3.

    Het college kan aanvullende informatie van de verzoeker verlangen indien dit nodig is voor het vaststellen van het recht.

 

Artikel 3 Uitzicht op inkomensverbetering

 

  • 1.

    Wanneer de belanghebbende uitzicht heeft op inkomensverbetering komt hij niet in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag. Uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval verondersteld ten aanzien van de belanghebbende die:

    • a.

      op de peildatum uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs volgt en/of studiefinanciering ontvangt op grond van de WSF of die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS of BBL;

    • b.

      in de 12 maanden voorafgaand aan de peildatum een opleiding of onderwijs als bedoeld in sub a heeft gevolgd;

    • c.

      op de peildatum een inkomen heeft dat hoger is dan de inkomensgrens voor de inkomenstoeslag maar op bijstandsniveau leeft wegens een minnelijke schuldregeling of WSNP traject.

 

  • 2.

    Wanneer in een andere situatie dan genoemd in het eerste lid door het college kan worden vastgesteld dat er sprake is van uitzicht op inkomensverbetering, dan kan het college de aanvraag om de toeslag afwijzen.

 

  • 3.

    Indien hetgeen genoemd in de leden 1 en 2 niet geldt voor de belanghebbende wordt hij geacht geen uitzicht op inkomensverbetering te hebben.

 

Artikel 4 Omstandigheden van de persoon

 

  • 1.

    Wanneer de belanghebbende onvoldoende inspanning heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen en zijn krachten en bekwaamheden onvoldoende heeft ingezet heeft hij geen recht op de individuele inkomenstoeslag. Hiervan is sprake als:

    • a.

      de belanghebbende wegens gedragingen als genoemd in artikel 18, lid 4 van de Participatiewet gedurende de referteperiode een maatregel opgelegd heeft gekregen; of

    • b.

      op grond van de Afstemmingsverordening gedurende de referteperiode een maatregel is opgelegd in verband met de arbeidsverplichtingen, waarbij uitgezonderd een maatregel voor het niet geregistreerd staan als werkzoekende bij het UWV zoals genoemd in artikel 9 lid 1 onder a van de Participatiewet; of

    • c.

      de belanghebbende door het UWV een maatregel of bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen gedurende de referteperiode.

 

  • 2.

    Als door het college of het UWV een waarschuwing is gegeven wordt deze niet als maatregel beschouwd.

 

Artikel 5 Schenden van de inlichtingenplicht

 

  • 1.

    Niet in aanmerking komt de belanghebbende die in de referteperiode door het schenden van de inlichtingenplicht een inkomen heeft gehad hoger dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

 

  • 2.

    Niet in aanmerking komt de belanghebbende die in de referteperiode door het schenden van de inlichtingenplicht een vermogen heeft gehad hoger dan de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de Participatiewet.

 

Artikel 6 Hardheidsclausule

 

Het college kan in gevallen waarin de nadere regels niet voorzien, danwel in gevallen waarin de toepassing van deze nadere regels leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor de belanghebbende, besluiten op individuele gronden van de verordening of deze nadere regels af te wijken.

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

 

De nadere regels treden in werking de dag na bekendmaking.

 

Artikel 8 Citeerregel

 

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels individuele inkomenstoeslag gemeente Rheden.

 

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 14 december 2017.

De Steeg, 14 december 2017

Burgemeester en wethouders voornoemd,

burgemeester.

secretaris.

Naar boven