Burgemeester en wethouders van Zaltbommel - Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2017 vastgesteld

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Z a l t b o m m e l ;

 

gelet op de artikelen 2, 4.4, 4.5, 4.6, 5.1 vierde, vijfde en zesde lid, 6 tweede en derde lid, 7.2 eerste en tweede lid, 7.3 eerste en vierde lid, 9.1, 9.2, 10.1 en 10.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2017;

 

b e s l u i t e n:

 

vast te stellen het volgende: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2017

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • -

    aanbieder: rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of eenmaatwerkvoorziening te leveren op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;.

  • -

    dienstverlening: hulp die een persoon, instantie of onderneming biedt aan de cliënt;

  • -

    verzamelinkomen: zoals bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • -

    belastbaar loon: zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • -

    peiljaar: het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend;

  • -

    verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2017;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel;

  • -

    dienstverlening: persoonlijke dienstverlening zoals begeleiding individueel, begeleiding groep;

  • -

    huishoudelijke hulp: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort;

  • -

    kortdurend verblijf: logeren gedurende maximaal drie etmalen per week met als doel het overnemen van de zorg ter ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de cliënt biedt;

  • -

    Zzp’er: een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer de volgende criteria gelden:

    • a.

      zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het uitvoeren daarvan;

    • b.

      het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden;

    • c.

      het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst;

    • d.

      bekendmaking van het ondernemerschap;

    • e.

      het streven naar meerdere opdrachtgevers;

    • f.

      de onderneming is gericht op zorg.

Artikel 1.2 Jaarlijkse indexering

Jaarlijks per 1 januari vindt indexering plaats van de door de gemeente verstrekte maatwerkvoorzieningen voorzieningen:

  • 1.

    Persoonsgebonden budget (Pgb) voor vervoer (lokaal verplaatsen met een vervoermiddel); Pgb voor woonvoorzieningen (wonen in een geschikt huis);Pgb voor het verplaatsen in en rond de woning worden verhoogd met de Consumenten Prijsindex (CPI). Dit CPI-percentage baseren we op de "nominale ontwikkelingen t.b.v. actualisering" die het Rijk verstrekt in augustus van jaar voorafgaande aan het jaar waarin gewijzigde bedragen gaan gelden;

  • 2.

    Pgb voor dienstverlening: aangesloten wordt bij de prijs die de gemeente betaalt voor de voorziening in natura. Is in het contract geen indexering voorzien, dan wordt ook het Pgb niet verhoogd;

  • 3.

    Regionaal vervoer systeem Versis: voor Regionaal vervoer systeem Versis geldt dat de hoogte van de eigen betaling per kilometer voor Wmo-reizigers jaarlijks wordt bepaald in regionaal verband (regio – Rivierenland);

  • 4.

    Grondprijzen: als een cliënt grond aan moet kopen om een woningaanpassing te kunnen realiseren, geldt als maximaal te vergoeden bedrag de grondprijs per m2 die de gemeente hanteert in het jaar voorafgaand aan dit besluit. Dit bedrag wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld (Kader grondprijzen);

  • 5.

    De eigen bijdrage in de kosten: de gemeente Zaltbommel vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een eigen bijdrage in de kosten tot het maximum dat op grond van de jaarlijkse actualisering van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Staatsblad 2015, nr. 42523 ) is toegestaan, tenzij in Hoofdstuk 2 of het vervolg van het Besluit hiervan wordt afgeweken.

HOOFDSTUK 2 TOEGANG

Artikel 2.2 Melding hulpvraag

  • 1.

    Een hulpvraag kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding direct een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Artikel 2.3 Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.

Artikel 2.4 Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan

  • 1.

    Het college verzamelt alle toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie die van belang zijn voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak met de cliënt voor een gesprek.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover de cliënt redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    Als de cliënt voldoende bekend is bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van een vooronderzoek zoals dat is bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.

Artikel 2.5 Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een Pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de cliënt een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 4, vierde lid, aan het college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.

    Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 2.6 Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Na het keukentafelgesprek wordt de aanvraag naar de cliënt opgestuurd.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de cliënt worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 2.7 Aanvraag

  • 1.

    Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Het college kan een ondertekend verslag aanmerken als aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.

HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGEN MAATWERKVOORZIENINGEN

Artikel 3.1 De eigen bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    De gemeente Zaltbommel vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een eigen bijdrage. Deze bijdrage wordt afgemeten aan de volledige kostprijs van de maatwerkvoorziening tenzij in het vervolg van dit Besluit hiervan wordt afgeweken. Verdere toelichting op de eigen bijdrage is te vinden in artikel 2.2 en 2.3.

  • 2.

    De eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen dan wel een pgb wordt vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het Centraal Administratiekantoor conform artikel 2.1.4 lid 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 3.2 Omvang van de eigen bijdrage

De omvang van de eigen bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning, met uitzondering van maatschappelijke opvang en beschermd wonen, wordt als volgt bepaald met inachtneming van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015:

  • 1.

    De eigen bijdrage in de kosten die de ongehuwde persoon die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt moet betalen bedraagt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat als zijn inkomen meer bedraagt dan € 29.232 het bedrag van € 17,50 wordt verhoogd. Dit gebeurt met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen zijn inkomen en € 29.232 en met de kostprijs als maximum;

  • 2.

    De eigen bijdrage in de kosten die de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt moet betalen bedraagt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 21.953 het bedrag van € 17,50 wordt verhoogd. Dit gebeurt met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen zijn inkomen en € 21.953 en met de kostprijs als maximum;

  • 3.

    De eigen bijdrage in de kosten die gehuwde personen indien een van beiden of beiden nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt moeten betalen bedraagt € 0,00 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 36.630 het bedrag van € 0,00 wordt verhoogd. Dit gebeurt met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en €36.630 en met de kostprijs als maximum;

  • 4.

    De eigen bijdrage in de kosten die gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt moeten betalen bedraagt € 0,00 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 30.386 het bedrag van € 0,00 wordt verhoogd. Dit gebeurt met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en €30.386 en met de kostprijs als maximum.

  • 5.

    De omvang van de eigen bijdrage voor beschermd wonen wordt overeenkomstig het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bepaald.

Artikel 3.3 Bedrag per periode

  • 1.

    Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van in bruikleen stellen van een voorziening namens de gemeente dan wordt gedurende een periode van 91 maal vier weken een eigen bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 91 perioden.

  • 2.

    Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een Pgb voor de éénmalige aanschaf van een voorziening/hulpmiddel dan wordt gedurende een periode van 91 maal vier weken een eigen bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 91.

  • 3.

    Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een Pgb voor dienstverlening (niet zijnde beschermd wonen of maatschappelijke opvang), dan wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in de kosten in rekening gebracht, zolang de verstrekking voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan bedrag per 4 weken zoals aangegeven in de beschikking.

  • 4.

    Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen in bruikleen van een roerende zaak door een leverancier met wie de gemeente een contract heeft afgesloten, dan wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, zolang de verstrekking in bruikleen voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan het bedrag dat de gemeente per periode van 4 weken aan de leverancier betaalt voor de voorziening.

Artikel 3.4 Beperkingen

  • 1.

    De eigen bijdrage in de kosten mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening of dienstverlening in natura, respectievelijk het bedrag van het Pgb of de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt. Er wordt geen eigen bijdrage in de kosten meer gevraagd als degene aan wie de voorziening is verstrekt:

    • a.

      is overleden;

    • b.

      is verhuisd en daardoor geen gebruik meer kan maken van de verstrekte woonvoorziening;

    • c.

      te kennen heeft gegeven geen gebruik meer te willen maken van een andere dan de onder b genoemde voorziening en er ook feitelijk geen gebruik van maakt.

  • 2.

    Een eigen bijdrage in de kosten van een voorziening of dienstverlening wordt niet opgelegd als de voorziening bestaat uit een algemene voorziening (bijvoorbeeld maaltijdvoorziening, buurtteam of boodschappendienst). Let wel: Degene die gebruik maakt van een algemene voorziening kan wel op grond van het voor die voorziening geldende gemeentelijke beleid een betaling verschuldigd zijn voor het gebruik van die voorziening. De eigen betaling voor de algemene voorziening Huishoudelijke hulp is opgenomen in hoofdstuk 3.

  • 3.

    Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte voorziening bestaat uit Regionaal vervoer systeem Versis (collectief vraagafhankelijk vervoer). De Wmo-gerechtigde die met het Regionaal vervoer systeem Versis reist, is echter wel een betaling verschuldigd voor de kilometers die worden afgenomen.

  • 4.

    Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte voorziening (hulpmiddel of aanpassing) bestaat uit een gemeenschappelijke voorziening. Onder een gemeenschappelijke voorziening wordt verstaan een (woon)voorziening in/aan een gemeenschappelijke ruimte, die niet alleen wordt gebruikt door de persoon tot wie de toekenningsbeschikking zich richt. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op begeleiding groep, beschermd wonen of maatschappelijke opvang.

  • 5.

    De eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd, als de voorziening bestaat uit accessoires en aanpassingen van hulpmiddelen, die niet meteen bij de eerste verstrekking van het betreffende hulpmiddel zijn aangebracht (dit geldt niet voor autoaanpassingen).

  • 6.

    De eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd:

    • a.

      voor reparatie-, onderhouds-, verzekerings-en keuringskosten die niet bij de eerste verstrekking in de kosten van de voorziening zijn inbegrepen;

    • b.

      over de jaarlijkse prijsverhoging (indexering) van de huurprijs die de gemeente betaalt voor hulpmiddelen;

    • c.

      voor maatwerkvoorzieningen verstrekt aan minderjarigen.

HOOFDSTUK 4 EIGEN BETALING ALGEMENE VOORZIENINGEN

Artikel 4.1 Voucherhuishoudelijke hulp

Bovenop de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp zijn er clienten en mantelzorgers die in aanmerking kunnen komen voor vouchers waarmee extra huishoudelijke ondersteuning kan worden aangekocht. Dit zijn:

  • -

    Mensen die wel hulp bij het huishouden vanuit de Wmo ontvangen maar af en toe behoefte hebben aan extra ondersteuning die niet onder de reguliere hulp vanuit de Wmo valt (bijvoorbeeld incidentele schoonmaak van ruimtes en oppervlakten in huis die niet onder de reguliere werkzaamheden vallen of extra persoonlijke aanvulling);

  • -

    Mantelzorgers die, ter voorkoming van overbelasting, behoefte hebben aan hulp bij het eigen huishouden;

Clienten en mantelzorgers betalen hiervoor in 2017 € 5,00 voor een voucher. Een voucher is goed voor een uur bovengebruikelijke huishoudelijke hulp. Deze hulp wordt geleverd als zorg in natura door een aanbieder die hiervoor een contract heeft met de gemeente Zaltbommel.

Het basistarief voor huishoudelijke hulp in natura is € 24,00 per uur. Clienten krijgen in een 2017 middels een voucher dus een tijdelijke korting van € 19,00 op dit tarief. Of en hoeveel vouchers beschikbaar zijn voor clienten en mantelzorgers wordt bepaald op basis van maatwerk.

HOOFDSTUK 5 VERSTREKKINGSVORMEN EN TYPEN MAATWERKVOORZIENINGEN

Artikel 5.1 Voorziening in natura

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd of sprake is van een gebruiksovereenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2.

    Indien sprake is van een overeenkomst zoals bedoeld onder 1, is de verkrijger gehouden de

  • 3.

    voorwaarden in acht te nemen, die gelden op grond van de huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst die is gesloten tussen de leverancier en de aanvrager resp. de gemeente en de aanvrager.

  • 4.

    Bij de verstrekking in natura, in de vorm van collectief vervoer (Regionaal vervoer systeem Versis) moet de gerechtigde zich houden aan de voorwaarden en regels die voor dit vervoerssysteem gelden en die hem door de gemeente of namens de gemeente door het Regionaal vervoer systeem Versis worden meegedeeld.

Artikel 5.2 Persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen en vervoers-of woonvoorzieningen

  • 1.

    Het Pgb voor hulpmiddelen, sporthulmiddelen en vervoers-of woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten en een eventueel verplichte WA-verzekering zoals vastgelegd in dit besluit.

  • 2.

    De uitbetaling van het Pgb vindt plaats nadat de voorziening is geleverd of de aanpassing is uitgevoerd, de Pgb-overeenkomst retour is ontvangen en de factuur is aangeboden aan de gemeente. Betaling vindt rechtstreeks plaats aan de leverancier van de voorziening.

  • 3.

    Bij verstrekking van een Pgb is de verkrijger gehouden de voorwaarden in acht te nemen, die gelden op grond van de beschikking.

  • 4.

    Een voorziening aangeschaft met een Pgb kan, zodra deze voorziening niet meer gebruikt wordt, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, door het college worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar gesteld.

Artikel 5.3 Persoonsgebonden budget voor diensten

  • 1.

    Het Pgb voor diensten is afgeleid van de tarieven waarvoor het college deze diensten heeft gecontracteerd bij verstrekking in natura.

  • 2.

    Er is sprake van gedifferentieerde tariefstelling. Een Pgb-houder die een zorgorganisatie inschakelt kan het maximale Pgb-tarief ontvangen. Inschakeling van een ZZP’er leidt als gevolg van verminderde aannemelijke kosten, tot een verlaging van het maximale Pgb-tarief. Ook bij inschakeling door de Pgb-houder van iemand uit zijn sociaal netwerk geldt een korting op het Pgb-tarief. In de betreffende hoofdstukken zijn de maximale Pgb-bedragen per categorie dienst opgenomen.

  • 3.

    Onder een zorgaanbieder/zorgorganisatie verstaan we een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg en die meerdere personeelsleden in dienst heeft.

  • 4.

    Onder een ZZP'er verstaan we een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelswetregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.165 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is afgegeven.

  • 5.

    Verantwoording en uitbetaling van het Pgb voor diensten vindt plaats via de Sociale Verzekeringsbank.

  • 6.

    Het is niet toegestaan om bemiddelingskosten en administratiekosten te betalen uit het Pgb.

  • 7.

    Het is niet toegestaan om een vrij besteedbaar bedrag uit te laten betalen uit het Pgb.

  • 8.

    Het is toegestaan om reiskosten, een feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering (zoals bedoeld in lid 9) uit te laten betalen uit het Pgb mits de toevoeging van deze kosten het maximale tarief niet overschrijd. Alle vastgestelde tarieven zijn inclusief deze kosten. Het budget zal nooit worden verhoogd om deze kosten te kunnen betalen.

  • 9.

    Een eenmalige uitkering (als bedoeld in het voorgaande lid) is bedoeld voor zorgverleners die werknemer of opdrachtnemer zijn van de budgethouder en die plotseling zonder werk komen door de beëindiging van een zorgovereenkomst. Er moet een geldige zorgovereenkomst zijn afgesloten. Dit kan een arbeidsovereenkomst zijn of een overeenkomst van opdracht met een freelancer of een familielid (informeel zorgverlener). De eenmalige uitkering is nadrukkelijk niet bedoeld voor zorginstellingen en mag daarvoor dan ook niet worden ingezet.

HOOFDSTUK 6 MAATWERKVOORZIENINGEN VOOR EEN SCHOON EN LEEFBAAR HUIS

Artikel 6.1 maatwerkvoorziening Huishoudelijke hulp

Een maatwerkvoorziening voor een schoon en leefbaar huis wordt verstrekt op indicatie. In de Beleidsregels (Huishoudelijke hulp) is aanvullende regelgeving opgenomen.

Artikel 6.2 Tijdsinvestering en resultaten Huishoudelijke hulp

De compensatie die noodzakelijk is wordt aan clienten aangeboden in resultaten die Huishoudelijke hulp voor een client moet opleveren (op basis van een schoon en leefbaar huis) en de bijpassende frequentie van de Huishoudelijke hulp. De zorgaanbieder bepaalt op basis van het gevraagde resultaat een tijdsinvestering.

Artikel 6.3 Huishoudelijke hulp in natura

Als een cliënt in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening Huishoudelijke hulp in natura, dan kan hij een keuze maken tussen de door gemeente gecontracteerde partijen.

Artikel 6.4 Vaststelling PgbHuishoudelijke hulp

Voor cliënten die vanaf 1 januari 2017 een Pgb voor de maatwerkvoorziening Huishoudelijke hulp toegekend krijgen zijn de volgende Pgb-tarieven van toepassing:

  • 1.

    € 11,57 per uur. Dit tarief is bestemd voor cliënten met een indicatie die ondersteuning inkopen uit het sociale netwerk;

  • 2.

    €13,41 per uur. Dit tarief is bestemd voor cliënten met een indicatie die ondersteuning inkopen bij een gekwalificeerde ZZP-er;

  • 3.

    € 24,00 per uur. Dit tarief is bestemd voor cliënten met een indicatie die ondersteuning inkopen bij een (gecertificeerde) thuiszorgorganisatie.

Artikel 6.5 Uitbetaling van het Pgb

Verantwoording en uitbetaling van het Pgb vindt plaats via de Sociale Verzekeringsbank. Het betreft een bruto Pgb. Dit betekent dat de cliënt zelf nog de verschuldigde eigen bijdrage moet afdragen aan het CAK.

HOOFDSTUK 7 MAATWERKVOORZIENINGEN VOOR NORMAAL GEBRUIK VAN DE WONING

Artikel 7.1 Verstrekkingsvormen

  • 1.

    De maatwerkvoorzieningen voor "normaal gebruik van de woning" kunnen worden verstrekt als voorziening in natura of als Pgb.

  • 2.

    Het Pgb voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in door de gemeente opgestelde kostenberekening dan wel de door het college geaccepteerde offerte.

  • 3.

    Voorzieningen in natura zijn:

    • a.

      voorzieningen die binnen of buiten het huurassortiment hulpmiddelen van de gemeente vallen en die die leverancier met wie de gemeente een (huur)contract heeft afgesloten aan de cliënt verstrekt;

    • b.

      voorzieningen die door de gemeente, al dan niet met een forfataire vergoeding, in eigendom worden gegeven;

    • c.

      voorzieningen die betrekking hebben op vergoeding van onkosten (leges, verzekering, onderhoud anders dan gebruikelijk onderhoud en verzekering).

Artikel 7.2 Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het Pgb voor hulpmiddelen in het kader van wonen, die binnen het assortiment van de gemeente Zaltbommel vallen, wordt per voorzieningencategorie vastgesteld aan de hand van de tegenwaarde van de basisbedragen voor de goedkoopst adequate voorziening in natura.

  • 2.

    Deze basisbedragen zijn inclusief een bedrag voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen. Een extra verhoging hiervoor is dus niet mogelijk.

  • 3.

    Deze basisbedragen zijn inclusief een bedrag voor verzekering en onderhoud. Een extra verhoging hiervoor is dus niet mogelijk.

  • 4.

    De noodzaak voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen wordt vastgesteld op basis van het (medisch) advies en/of het selectierapport van de voorziening.

  • 5.

    Het Pgb voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen wordt bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in het door het college geaccepteerde offerte. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes te vragen. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.

  • 6.

    De Pgb-bedragen bedoeld in dit artikel onder a en c vormen tezamen het totale persoonsgebonden budget voor de voorziening. Pgb voor hulpmiddelen in het kader van wonen buiten het basisassortiment:

  • 7.

    Het Pgb voor hulpmiddelen in het kader van wonen die buiten het assortiment van de gemeente Zaltbommel vallen wordt bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes te vragen. De offerte moet ook bevatten (indien van toepassing) een indicatie voor de onderhoudskosten gedurende de afschrijvingsduur.

  • 8.

    Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.

  • 9.

    Indien een geschikt middel verkrijgbaar is bij een gecontracteerde leverancier kan het Pgb nooit hoger zijn dan de kosten die het college kwijt zou zijn bij deze gecontracteerde leverancier.

Artikel 7.3 Het primaat van verhuizen

  • 1.

    Er is een primaat van verhuizing wanneer ingrijpende aanpassingen aan de woning redelijkerwijs voorzienbaar of vermijdbaar waren tenzij van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te treffen die de maatwerkvoorziening overbodig hadden gemaakt;

  • 2.

    De cliënt kan er ook voor kiezen niet te verhuizen, maar de huidige woning met eigen middelen aan te passen. De client heeft dan geen recht op een maatwerkvoorziening.

Artikel 7.4 Persoonsgebonden budget voor verhuis-en inrichtingskosten en bezoekbaar maken van een woning

  • 1.

    Een Pgb voor verhuis-en inrichtingskosten: de hoofdbewoner van een woonruimte kan een gemaximeerd Pgb voor verhuis-en inrichtingskosten ontvangen van € 5000,--;

  • 2.

    Bezoekbaar maken: het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken bedraagt € 2500,-.

Artikel 7.5 Persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard

  • 1.

    Indien de bedoelde voorziening een woningsanering betreft, die noodzakelijk is in verband met cara of allergische aandoeningen, of de vervanging van tapijt dat niet geschikt is voor rolstoelgebruik, wordt het maximale vergoedingsbedrag gesteld op €2000,--.

  • 2.

    Bij het bepalen van het Pgb wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:

    • a.

      leeftijd tot 2 jaar: vergoeding van 100 % van het normbedrag;

    • b.

      leeftijd tot 4 jaar: vergoeding van 75 % van het normbedrag;

    • c.

      leeftijd tot 6 jaar: vergoeding van 50 % van het normbedrag;

    • d.

      leeftijd tot 8 jaar: vergoeding van 25 % van het normbedrag;

    • e.

      ouder dan 8 jaar: geen vergoeding meer omdat de artikelen economisch zijn afgeschreven. Het normbedrag staat voor de goedkoopst adequate oplossing in natura.

Artikel 7.6 Terugbetalen bij verkoop

  • 1.

    Aan de eigenaar-bewoner die op grond van de verordening een voorziening aan de woning als bedoeld in lid 2 van dit artikel heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, wordt op grond van de verordening de voorwaarde opgelegd om bij verkoop van deze woning binnen een periode van 15 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde als gevolg van de woning die direct is toe te schrijven aan de voorziening dient  naar rato van het aantal jaren dat in de woning is geleefd te worden terugbetaald overeenkomstig hetgeen bepaald is in de leden 2, 3, 4, 5 en 6 van dit artikel

  • 2.

    De verplichting uit het lid 1 is van toepassing als de woonvoorziening gerealiseerd is in de vorm van uitbreiding van de woning door een aan-op-of bijbouw al dan niet gepaard gaande met verwerving van de voor de bouw benodigde grond.

  • 3.

    De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar.

  • 4.

    Het te restitueren bedrag is een percentage van:

    • a.

      tot 2 jaar na de woningaanpassing: vergoeding van 100 % van het getaxeerde bedrag;

    • b.

      tot 4 jaar na de woningaanpassing: vergoeding van 80 % van het getaxeerde bedrag;

    • c.

      tot 6 jaar na de woningaanpassing: vergoeding van 60 % van het getaxeerde bedrag;

    • d.

      tot 8 jaar na de woningaanpassing: vergoeding van 40 % van het getaxeerde bedrag;

    • e.

      tot 10 jaar na de woningaanpassing: vergoeding van 20 % van het getaxeerde bedrag.

  • 5.

    Dit bedrag is nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen.

  • 6.

    Op het te restitueren bedrag worden de kosten van de taxatie in mindering gebracht.

  • 7.

    Een eventueel betaalde eigen bijdrage wordt op het te restitueren bedragen in mindering gebracht.

  • 8.

    De gemeente kan in redelijkheid afzien van het terugvorderen van de restitutie.

HOOFDSTUK 8 MAATWERKVOORZIENINGEN VOOR HET LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 8.1 Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen

Het Pgb voor vervoersvoorzieningen wordt per voorzieningencategorie vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening.

Artikel 8.2 Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen met maatwerk en/of modulaire aanpassingen

  • 1.

    Het Pgb voor vervoersvoorzieningen, die binnen en buiten het assortiment van de gemeente Zaltbommel vallen, wordt per voorziening vastgesteld aan de hand van de tegenwaarde van de basisbedragen voor de goedkoopst adequate voorziening in natura.

  • 2.

    Deze basisbedragen zijn inclusief een bedrag voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen. Een extra verhoging hiervoor is dus niet mogelijk.

  • 3.

    Deze basisbedragen zijn inclusief een bedrag voor verzekering en onderhoud. Een extra verhoging hiervoor is dus niet mogelijk.

  • 4.

    De noodzaak voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen wordt vastgesteld op basis van het (medisch) advies en/of het selectierapport van de voorziening.

  • 5.

    Het Pgb-bedrag bedoeld in dit artikel onder lid 1 is het totale Pgb voor de voorziening.

Artikel 8.3 Collectief vraagafhankelijk vervoer (Regionaal vervoer systeem Versis)

Met het collectief vraagafhankelijk vervoer wordt bedoeld het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) in deze regio uitgevoerd door Regionaal vervoer systeem Versis. Versis geeft clienten de mogelijkheid binnen een straal van 25 km te reizen. Daarnaast zijn puntbestemmingen die buiten deze straal vallen aangewezen.

  • 1.

    Het aantal kilometers per jaar lokaal en regionaal vervoer is standaard op 2640 km gesteld;

  • 2.

    Het aantal kilometers per jaar voor enkel regionaal vervoer is op 1320 km gesteld. Dit is van toepassing wanneer een cliënt al gebruik maakt van een lokale vervoersvoorziening. (scootmobiel, fiets e.d.);

  • 3.

    Het reizigerstarief heeft een opstaptarief van € 0,89 en een kilometertarief van € 0,107;

  • 4.

    De paskosten per reiziger voor het regiovervoer zijn € 7,50 per pas.

  • 5.

    De volgende bestemmingen zijn puntbestemmingen: Beatrixziekenhuis te Gorinchem, Jeroen Boschziekenhuis te ’s-Hertogenbosch en Ziekenhuis Rivierenland te Tiel, NS-station Gorinchem, NS-station ’s-Hertogenbosch Centraal en NS Station Tiel, Welzorg te ’s-Hertogenbosch, Winkelcentrum ’s-Hertogenbosch en Zorginstelling het Zonnelied te Ammerzoden.

Artikel 8.4 Persoonsgebonden budget voor vervoerskosten

  • 1.

    Kan een persoon vanwege zijn specifieke situatie geen gebruik maken van het CVV (regionaal vervoer systeem Versis), dan kan hij in aanmerking komen voor een gemaximeerd Pgb om zelf in het vervoer te voorzien. De onderstaande bedragen zijn per kalenderjaar:

    • a.

      voor gebruik van een (eigen) auto: € 1000,00 op declaratiebasis, of € 700 per jaar op basis van een forfaitaire vergoeding;

    • b.

      voor gebruik van een taxi: € 900,00.

  • 2.

    De tarieven (lid 1 sub a en b) zijn gebaseerd op de voorziening in natura (regionaal vervoer systeem Versis) waarbij maximaal 2460 kilometers gereisd mag worden.

  • 3.

    Indien een cliënt geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, regionaal vervoer systeem Versis niet mogelijk en eigen vervoer niet beschikbaar is, en op geen enkele andere manier een goedkopere passende vervoersvoorziening gegeven kan worden, wordt aan de cliënt een Pgb verstrekt om met een reguliere (rolstoel)taxi te reizen. Dit bedrag wordt vastgesteld op grond van het feitelijke vervoerspatroon van de cliënt, maar met een maximum van 2460 kilometer tegen een bedrag dat met het taxibedrijf wordt afgesproken, maar maximaal het goedkoopste tarief van de reguliere (rolstoel)taxi.

Artikel 8.5 Parkeerkaart / kosten parkeerplaats

Als een cliënt niet of onvoldoende gecompenseerd wordt met CVV en het gebruik van een auto wel voldoende compensatie biedt, kan hij, als een gehandicaptenparkeerplaats voor hem noodzakelijk is, in aanmerking komen voor een Pgb in verband met de aanleg en legeskosten van die parkeerplaats. De hoogte van het Pgb is gelijk aan de kosten die de gemeente in rekening brengt voor het aanleggen van de parkeerplaats.

Artikel 8.6 Autoaanpassing

Als een cliënt in aanmerking komt voor een autoaanpassing, wordt de hoogte van het Pgb bepaald in samenhang met artikel 7.1 tot en met 7.3 van dit besluit waarbij collectief vervoer altijd voorliggend is.

HOOFDSTUK 9 MAATWERKVOORZIENINGEN VOOR HET VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING

Artikel 9.1 Persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen

Het Pgb voor rolstoelvoorzieningen, die binnen en buiten het assortiment van de gemeente Zaltbommel vallen, wordt per voorzieningencategorie vastgesteld op basis van de

tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening.

Artikel 9.2 Persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen met maatwerk en/of modulaire aanpassingen

  • 1.

    Het Pgb voor rolstoelen, die binnen het assortiment van de gemeente Zaltbommel vallen, wordt per voorzieningencategorie vastgesteld aan de hand van de tegenwaarde van de basisbedragen voor de goedkoopst adequate voorziening in natura.

  • 2.

    Deze basisbedragen zijn inclusief een bedrag voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen. Een extra verhoging hiervoor is dus niet mogelijk.

  • 3.

    Deze basisbedragen zijn inclusief een bedrag voor verzekering en onderhoud. Een extra verhoging hiervoor is dus niet mogelijk.

  • 4.

    De noodzaak voor de aanpassingen en/of opties wordt vastgesteld op basis van het (medisch) advies en/of het selectierapport van de voorziening.

  • 5.

    Het Pgb voor aanpassingen / opties wordt bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het de college geaccepteerde offerte. Eén offerte is voldoende.

  • 6.

    De Pgb-bedragen bedoeld in dit artikel onder lid 1 en onder lid 3 vormen tezamen het totale Pgb voor de voorziening.

HOOFDSTUK 10 MAATWERKVOORZIENINGEN VOOR HET ONTMOETEN VAN MEDEMENSEN EN HET AANGAAN VAN SOCIALE VERBANDEN

Artikel 10.1 Persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening

  • 1.

    Voor een sportvoorziening kan men in aanmerking komen, als zonder sportvoorziening sportbeoefening in verenigingsverband niet mogelijk is of zal zijn.

  • 2.

    Voor een sportvoorziening wordt uitsluitend een gemaximeerd Pgb verstrekt. De hoogte is, ongeacht het inkomen, gelijk aan de werkelijke kosten van de sportvoorziening tot een maximum van € 3000,--.

HOOFDSTUK 11 MAATWERKVOORZIENINGEN VOOR BEGELEIDING INDIVIDUEEL, BEGELEIDING GROEP, LOGEEROPVANG EN PERSOONLIJKE VERZORGING

Artikel 11.1 Zorg in Natura

Als de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor begeleiding individueel, begeleiding groep, logeeropvang of persoonlijke verzorging kijkt de toegangsprofessional met declient naar de best passende oplossing. De Wmo-consulent maakt op grond hiervan een beschikking. De client kan op basis van deze beschikking zorg afnemen bij een zorgaanbieder.

Artikel 11.2 Zorg in de vorm van een persoonsgebonden budget

  • 1.

    Cliënten die in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening kunnen kiezen om zelf ondersteuning in te kopen via een Pgb. De hoogte van het Pgb wordt bepaald op basis van het aantal benodigde uren/dagdelen x het geldende tarief. De toegangsprofessional bepaalt het aantal benodigde uren/dagdelen.

  • 2.

    Het is aan de cliënt om samen met de zorgverlener afspraken te maken over het tarief per uur, dagdeel of etmaal en die op te nemen in het budgetplan. De hoogte van het tarief hoeft niet te corresponderen met de tarieven zoals verder in dit hoofdstuk beschreven.

  • 3.

    Het is toegestaan om een lager tarief met de zorgverlener af te spreken mits dit tarief niet lager is dan het geldende minimumloon.

  • 4.

    Het is toegestaan om een hoger tarief met de zorgverlener af te spreken mits de resultaten zoals beschreven in het plan van aanpak worden behaald. Het afspreken van een hoger tarief dan de tarieven in dit hoofdstuk beschreven zal nooit leiden tot een verhoging van het Pgb of het toekennen van meer dagdelen of uren tegen dit hogere tarief.

  • 5.

    De toegangsprofessional beoordeelt op basis van het budgetplan of het resultaat zoals beschreven in het plan van aanpak, met het voorstel van de cliënt en zijn zorgverlener, redelijkerwijs kan worden behaald. Indien de toegangsprofessional van mening is dat het resultaat niet kan worden behaald, wordt hiervan melding gemaakt bij de cliënt. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor het verschil in inspanning dat uiteindelijk nodig blijkt om het beoogde resultaat te halen of het budgetplan bij te stellen.

  • 6.

    Indien het door de cliënt ingediende budgetplan lager is dan het maximale te verstrekken bedrag op basis van het aantal benodigde uren/dagdelen is het budgetplan leidend.

  • 7.

    Om in aanmerking te kunnen komen voor een Pgb moet er sprake zijn van boven gebruikelijke zorg.

Artikel 11.3 Tarievenvoorbegeleiding

1. Begeleiding

Nieuwe omschrijving

Eenheid

Product 2017

Tarief 2017

Zorgaanbieder

Tarief 2017

ZZP proffesional

Tarief 2017 sociaal netwerk

Biedt persoonlijke- en/of gezins- ondersteuning om zo goed mogelijk zelfstandig te kunnen leven.

uur

Begeleiding

€42,48

€ 38,23

€ 21,24

Biedt specialistisch persoonlijke en/of gezinsondersteuning om zo goed mogelijk zelfstandig te kunnen leven.

uur

Begeleiding complex

€ 75,60

€ 68,04

€ 37,80

Nachtverzorging (=BG-individueel)

dagdeel

Nachtverzorging

€ 37,93

€ 34,13

€ 18,96

 

2. Dagbesteding groep

Nieuwe omschrijving

Eenheid

Product 2017

Tarief 2017

Zorgaanbieder

Tarief 2017

ZZP

proffesional

Tarief 2017

Sociaal netwerk

Biedt groepsondersteuning.

dagdeel

Dagbesteding

€ 35,61

€ 32,05

€ 17,81

Biedt intensieve groepsondersteuning (intensievere personeelsbezetting of multidisciplinaire begeleiding benodigd).

dagdeel

Dagbesteding complex

€ 47,22

€ 42,50

€ 23,61

 

3. Kortdurend Verblijf

Nieuwe omschrijving

Eenheid

Product 2017

Tarief 2017

Zorgaanbieder

Tarief 2017

ZZP proffesional

Tarief 2017 informele zorgverlener

Logeren met faciliteiten direct daaraan gerelateerd: bed, voeding en zelfverzorgingsmogelijkheden (max. 3 etmalen).

Etmaal

Kortdurend Verblijf (excl. ondersteuning)

€ 56,76

€ 51,09

€ 28,38

Crisissituatie waarbij sprake is van logeren met faciliteiten direct daaraan gerelateerd: bed, voeding en zelfverzorgingsmogelijkheden. Met noodzakelijke begeleiding en persoonlijke verzorging in het kader van de Wmo

Etmaal

Kortdurend Verblijf (incl. Ondersteuning)

€ 100,00

€ 90,00

€ 50,00

 

4. Vervoer

Nieuwe omschrijving

Eenheid

Product 2017

Tarief 2017

Zorgaanbieder

Tarief 2017

ZZP proffesional

Tarief 2017 informele zorgverlener

Van en naar de zorg die nodig is

Dag

Vervoer zonder rolstoel voor alle doelgroepen

€ 5,92

€ 5,33

€ 2,96

Van en naar de zorg die nodig is

Dag

Vervoer met bijvoorbeeld rolstoel, voor alle doelgroepen

€ 15,75

€ 14,17

€ 7,87

Artikel 11.4 Uitbetaling van het persoonsgebonden budget

Verantwoording en uitbetaling van het Pgb vindt plaats via de Sociale Verzekeringsbank. Het betreft een bruto Pgb. Dit betekent dat de cliënt zelf nog de verschuldigde eigen bijdrage moet afdragen aan het CAK.

HOOFDSTUK 12 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG

Artikel 12.1 Geen eigen bijdrage tijdens onderzoek

Vanwege de complexiteit van de zorgvraag maakt het college gebruik van de mogelijkheid tot verlengd verdiepend onderzoek naar de zorgvraag voor intensieve zorg en ondersteuning van de cliënt. Gedurende deze periode van onderzoek is de cliënt geen eigen bijdrage verschuldigd voor maatschappelijke opvang.

HOOFDSTUK 13 MAATWERKVOORZIENINGEN VOOR BESCHERMD WONEN

Artikel 13.1 Zorg in natura

Als de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen bepaalt de toegangsprofessional samen met het netwerk wonen en opvang of de client in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening beschermd wonen.

Artikel 13.2 Zorg in de vorm van een persoonsgebonden budget

  • 1.

    Cliënten die in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening kunnen kiezen om zelf ondersteuning in te kopen via een Pgb. De hoogte van het Pgb wordt bepaald op basis van de soort benodigde zorg. Het netwerk wonen en opvang bepaalt welke soort zorg nodig is.

  • 2.

    Het Pgb voor beschermd wonen is uitsluitend in te zetten bij een professionele zorgaanbieder.

  • 3.

    Er kan alleen een Pgb worden toegekend voor beschermd wonen indien de zorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 7 van dit besluit.

  • 4.

    Voor clienten die al een Pgb voor beschermd wonen toegekend hebben gekregen en hiervoor getoetst zijn en waarbij geen sprake is van professionele zorg geldt dat in 2017 artikel 12.2 lid 2 en artikel 12.2 lid 3 niet van toepassing zijn.

Artikel 13.3 Beschermd wonen intramuraal

Cliënten kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor de voorziening en bijbehorende tarieven wanneer er behoefte is aan 24 uurs onplanbare zorgbehoefte, en wonen in een zorginstelling waar 24 uurs aanwezigheid of directe beschikbaarheid van professionele zorg en ondersteuning noodzakelijk is.

Artikel 13.4 Uitbetaling van het persoonsgebonden budget

Verantwoording en uitbetaling van het Pgb vindt plaats via de Sociale Verzekeringsbank. Het betreft een bruto Pgb. Dit betekent dat de cliënt zelf nog de verschuldigde eigen bijdrage moet afdragen aan het CAK.

HOOFDSTUK 14 HERONDERZOEK

Artikel 14.1 Heronderzoek

  • 1.

    Op grond van artikel 2.3.9. van de Wmo 2015 onderzoekt het college periodiek of er aanleiding is om een beslissing te heroverwegen. De Wmo vereist maatwerk. Er is daardoor geen algemene termijn te noemen voor een heronderzoek. Bij de toekenning van de voorziening zal per cliënt en per voorziening worden beoordeeld op welke termijn een heronderzoek zal plaatsvinden met een maximum van 5 jaar na toekenning van de voorziening.

  • 2.

    Indien naar aanleiding van een heronderzoek blijkt dat de cliënt niet langer recht heeft op een voorziening, kan het college de voorziening intrekken of beëindigen.

HOOFDSTUK 15 TEGEMOETKOMING EN WAARDERING

Artikel 15.1 Waardering mantelzorgers

  • 1.

    De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat uit een financiële bijdrage ter hoogte van € 100,- per jaar, per cliënt.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor mantelzorgwaardering, moet de cliënt:

    • a.

      woonachtig zijn in de gemeente Zaltbommel;

    • b.

      zich melden bij het Wmo loket voor een aanvraagformulier;

    • c.

      met dit aanvraagformulier een mantelzorger voordragen voor de mantelzorgwaardering.

Artikel 15.2 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

  • 1.

    De tegemoetkoming zoals geformuleerd in artikel 9.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning wordt verstrekt als een forfaitair bedrag.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor een van de onderstaande tegemoetkomingen dient de aanvrager en/of zijn partner een inkomen te hebben van maximaal 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de aanvrager dient het eigen risico van zorgverzekering (zvw) te hebben opgebruikt.

  • 3.

    De tegemoetkoming compensatie meerkosten en ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie bedraagt maximaal € 300 per jaar.

HOOFDSTUK 16 MELDING EN CALAMITEITEN

Artikel 16.1 Verplichting tot melden

  • 1.

    Aanbieders dienen calamiteiten te melden aan de toezichthoudende instantie, met uitzondering van de calamiteiten die op grond van de Jeugdwet verplicht gemeld moeten worden aan de Inspectie Jeugdzorg. De toezichthoudende instantie is de GGD Zaltbommel.

  • 2.

    De melding dient direct, maar uiterlijk binnen drie werkdagen na de calamiteit, schriftelijk of digitaal te geschieden.

Artikel 16.2 Inhoud melding

Een melding bevat:

  • a.

    de dagtekening van de melding;

  • b.

    gegevens over de aanbieder en de betrokken zorgverleners, zoals de naam van de aanbieder, de locatie of de afdeling, de naam en hoedanigheid van de melder, de naam van de betrokken zorgverleners;

  • c.

    gegevens over de betrokken cliënt(en) en/of jeugdige(n), zoals de naam en de geboortedatum van de cliënt(en)/jeugdige(n), geslacht, verblijfplaats;

  • d.

    gegevens over betrokken gemeenten bij de calamiteit (plaats gebeurtenis, vestigingsplaats aanbieder, woonplaats betrokkene en diens eventuele ouders/verzorgers;

  • e.

    gegevens over de inhoud van de calamiteit;

  • f.

    informatie over de actuele veiligheid van de jeugdige/cliënt en eventuele anderen;

  • g.

    informatie over het afhandelen van de calamiteit; hieronder valt ook de informatie of – en zo ja welke – belanghebbenden zijn geïnformeerd over de melding aan de toezichthoudende ambtenaar;

  • h.

    inschatting van de mogelijkheid dat de calamiteit leidt tot maatschappelijke onrust of de mate waarin deze publiciteitsgevoelig is.

Artikel 16.3 Feitenrelaas

Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar stuurt de aanbieder binnen twee weken na de melding een feitenrelaas over de calamiteit toe aan de toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar geeft aan uit welke elementen het feitenrelaas moet bestaan.

Artikel 16.4 Verzoek tot het doen van onderzoek

Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar voert de aanbieder een onafhankelijk onderzoek uit naar de calamiteit. De aanbieder legt binnen drie weken na het verzoek de opzet van het onderzoek aan de toezichthoudende ambtenaar voor en wacht op goedkeuring van de toezichthoudende ambtenaar. Na deze goedkeuring voert de aanbieder het onderzoek uit en stuurt de rapportage binnen uiterlijk zes weken na goedkeuring naar de toezichthoudende ambtenaar. De aanbieder draagt er zorg voor dat de opzet en uitvoering van dit interne onderzoek van verantwoord niveau zijn.

HOOFDSTUK 17 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 17.1 Intrekking oude regeling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel maart 2016, vastgesteld op 23 februari 2016 (Gemeenteblad 2016, Nr. 46622) wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2017.

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel

in de vergadering van 26 januari 2017.

 

 

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL

de secretaris,

de burgemeester, 

drs. L.H. Derksen

A.van den Bosch

Bijlage 1: Kwaliteitseisen zorgaanbieder voor beschermd wonen

Om in aanmerking te kunnen komen voor een Pgb voor beschermd wonen, zoals opgenomen in hoofdstuk 13 van dit besluit, dient de zorgaanbieder aan de onderstaande kwaliteitseisen te voldoen.

De Pgb-aanbieder:

  • 1.

    geeft uitvoering aan Beschermd Wonen, zoals vastgesteld in de landelijke definitie en doelstellingen van de zorg aan cliënten

  • 2.

    levert verantwoorde zorg op basis van goed zorgverlenerschap volgens de gedragsregels van de verschillende beroepsgroepen;

  • 3.

    zorgt dat er sprake is van bekwaamheid bij de cliënt, zijn mantelzorg en/of betrokken zorgprofessional indien er sprake is van verpleegtechnisch handelen;

  • 4.

    zorgt dat bij er in geval van een calamiteit de zorgprofessional(s) aanwezig is/zijn en bij extramurale zorg tijdig (binnen 15 minuten) beschikbaar is/zijn. De Pgb cliënt is verantwoordelijk voor het toetsen van de aanwezige bekwaamheid bij de Pgb aanbieder(s). In alle andere gevallen dient de regie hiervoor te kunnen liggen bij de cliënt, zijn wettelijke vertegenwoordiger of bij de betrokken medisch professional;

  • 5.

    levert ondersteuning aan cliënten die bijdraagt aan het bevorderen of stabiliseren van de zelfredzaamheid of de mogelijkheid om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zoals verwoord in het integraal plan van aanpak. In dit plan worden de resultaten geformuleerd die met de begeleiding bereikt worden;

  • 6.

    levert begeleiding op basis van een integraal plan van aanpak, opgesteld en geaccordeerd door de cliënt en/of diens vertegenwoordiger (niet zijnde een aan de uitvoerende organisatie verbonden vertegenwoordiger). Het integraal plan van aanpak is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en andere vormen van begeleiding die de cliënt ontvangt; vanuit samenhang en de uitgangspunten van de Wmo en het sociaal domein;

  • 7.

    levert begeleiding met inachtneming van de rechten van de cliënt, waarbij de cliënt de regie heeft op (de uitvoering van) het plan van aanpak met betrekking tot de te ontvangen Beschermd wonen begeleiding en op het totaal beschikbare Pgb budget en andere ontvangen inkomsten;

  • 8.

    zorgt ervoor dat bewindvoering wordt ingezet als de cliënt schulden heeft of opbouwt en de cliënt of diens vertegenwoordiger (onafhankelijk van de aanbieder) het Pgb budget en andere financiële middelen niet kan beheren;

  • 9.

    legt samenwerkingsafspraken op cliëntniveau met ketenpartners schriftelijk vast, evalueert samen met de cliënt /cliëntvertegenwoordiger en stelt bij indien nodig. De samenwerkingsafspraken zijn gericht op de doelstellingen in het plan van aanpak van de cliënt en de uitvoering ervan voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen;

  • 10.

    voert een deugdelijke administratie waarbij in ieder geval inkomsten, uitgaven en verplichtingen te herleiden zijn naar bron en bestemming;

  • 11.

    is verplicht bij de uitvoering van de overeenkomst te werken met voldoende gekwalificeerd personeel om de continuïteit van zorg te garanderen. Er wordt gewerkt volgens de landelijk geldendeprofessionele standaarden en gericht op de benodigde deskundigheid in relatie tot de doelgroep;

  • 12.

    dient geregistreerd te zijn bij de Kamer van Koophandel als erkend zorgaanbieder (de activiteiten bestaan uit het bieden van zorg), en bij inzet van zelfstandigen dienen deze een Verklaring arbeidsrelatie (VAR verklaring) te hebben. De aanbieder is verantwoordelijk voor toetsing op deze eisen, voorafgaand aan de levering van zorg en /of de tewerkstelling van zelfstandige zorgprofessionals (ZZP rs);

  • 13.

    voorziet verplicht in het in bezit zijn van een geldige Verklaring Omtrent Gedrag van zichzelf en alle medewerkers die indirect of direct begeleiding bieden aan de cliënt. Een kopie van deze verklaringen is te allen tijde inzichtelijk voor de cliënt/cliëntvertegenwoordiger;

  • 14.

    draagt zorg voor medewerkers ( of zelfstandigen) die zijn ingeschreven in het landelijk BIG register.

  • 15.

    zorgt ervoor dat de cliënten gehuisvest zijn in een accommodatie, welke voldoet aan zowel de lokale gemeentelijke ruimtelijke en veiligheidseisen, aan de landelijk gestelde huisvestingseisen van zorgvoorzieningen rekening houdend met de zorgzwaarte categorie van de cliënten.

  • 16.

    geeft uitvoering aan ‘meldingen incidenten patiënten (MIP), de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld;

  • 17.

    is ingeschreven in het AGB register, waarbij Pgb-aanbieder verantwoordelijk is voor het updaten van de AGB gegevens;

  • 18.

    verplicht zich te houden aan privacy wet en regelgeving. Dit geldt ook voor de samenwerking met het Buurtteam en de Toegang Beschermd wonen;

  • 19.

    stelt de Toegangsmedewerker in de gelegenheid om in gesprek met de cliënt en cliëntvertegenwoordiger de problematiekverheldering en begeleidingsbehoefte te toetsen en, bij aanvraag van een verzilvering met Pgb, te toetsen of de cliënt of diens vertegenwoordiger het Pgb kan beheren en verantwoorde en veilige zorg kan inkopen;

Naar boven