Gemeenteblad van Uithoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uithoorn | Gemeenteblad 2017, 234235 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uithoorn | Gemeenteblad 2017, 234235 | Verordeningen |
Verordening Precariobelasting 2018
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 december 2017, nr. 2017-059573
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
een tijdvak, dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag voorafgaand aan diezelfde datum van de volgende kalendermaand; |
|||
een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben. |
|||
een wagen in de zin van artikel 1 van de Huurprijzenwet woonruimte |
|||
de inhoud gemeten op basis van NEN2580, uitgedrukt in een naar boven afgerond geheel getal kubieke meters. |
|||
een inrichting, onder welke benaming dan ook, is of kan worden geplaatst ten behoeve van de verkoop van eet- of koopwaren of tot het aanbieden of verrichten van diensten, anders dan vóór een eigen winkel, op de weekmarkt of op kermissen en lunaparken; |
|||
een door burgemeester en wethouders in het kader van het standplaatsenbeleid aangewezen plaats in de gemeente waarop een inrichting als bedoeld onder j. is of kan worden geplaatst |
|||
een incidenteel door burgemeester en wethouders aangewezen plaats in de gemeente, anders dan een plaats als bedoeld onder k., waarop een inrichting als bedoeld onder j. kan worden geplaatst |
|||
een plaats in de gemeente, niet vallende onder k. en/of l., waarop een inrichting als bedoeld onder j. is of kan worden geplaatst; |
Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven overeenkomstig het bepaalde in de navolgende artikelen ter zake van:
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
Bij het plaatsen van voorwerpen van welke aard ook op openbare grond, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer te zijn onttrokken. Wordt voor het plaatsen van voorwerpen op openbare grond, een terrein met hekwerk of een daarmee vergelijkbaar bouwwerk, afgezet, dan wordt het volledige terrein geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer te zijn onttrokken.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Voor zover van toepassing wordt een gedeelte van een tijdvak als bedoeld in het eerste lid voor een geheel tijdvak gerekend, met dien verstande dat voor de precariobelasting als bedoeld in artikel 2 aanhef lid c, per dag ten minste vier uren in de heffing worden betrokken indien de vergunning een kortere tijdsduur dan vier uren per dag vermeldt.
In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 10.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 lid 2:
De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.
Tarieventabel Precariobelasting 2018
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-234235.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.