Verordening Rioolaansluitrecht 2018

De raad van Uithoorn;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 december 2017, nr. 2017-059573

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b., van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening rioolaansluitrecht 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak;

  • b.

    onderscheid gemaakt tussen vrijvervalriolering en drukriolering;

  • c.

    ingeval van vrijvervalriolering onderscheid gemaakt tussen een verbeterd gemengd stelsel en een (verbeterd) gescheiden stelsel;

  • d.

    onder aansluiten van een eigendom ook begrepen het uitbreiden van het aantal aansluitingen, het wijzigen van een aansluiting of het vervangen van een aansluiting;

  • e.

    onder aansluiting verstaan:

    • 1.

      de inlaatconstructie op het hoofdriool;

    • 2.

      de leiding vanaf de inlaatconstructie op het hoofdriool naar het ontstoppingsstuk, en

    • 3.

      het ontstoppingsstuk, dat in de regel op 0,50 meter afstand van de openbare grond op particulier terrein is gelegen, met dien verstande dat een aansluiting altijd bestaat uit het onderdeel ad 1., en mede kan omvatten de onderdelen ad 2. en ad 3.;

  • f.

    onder afvalwater verstaan: al dan niet verontreinigd water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • g.

    onder gemeentelijke riolering mede verstaan het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “rioolaansluitrecht” wordt een éénmalig recht geheven voor het door of vanwege de gemeente aansluiten van een eigendom op de gemeentelijke riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht wordt geheven:

  • a.

    van degene op wiens verzoek het aansluiten geschiedt;

  • b.

    indien het eigendom ter uitvoering van een door burgemeester en wethouders op grond van de bouwverordening gestelde eis tot aansluiting op de gemeentelijke riolering van gemeentewege op kosten van de nalatige wordt aangesloten, van degene van het eigendom het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    Het recht wordt geheven per aan te sluiten eigendom.

  • 2.

    Ingeval een eigendom met meer dan één aansluiting op de gemeentelijke riolering wordt aangesloten, wordt het recht geheven per aansluiting.

Artikel 5 Tarief

De rechten worden berekend naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel, met inachtneming van de daarin opgenomen bepalingen.

Artikel 6 Begroting

  • 1.

    De in de bij deze verordening behorende tabel onder 3 genoemde door derden aan de gemeente in rekening te brengen kosten worden vooraf aan de aanvrager of de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht meegedeeld, blijkende uit een door of vanwege burgemeester en wethouders opgestelde begroting.

  • 2.

    Met de aansluitwerkzaamheden wordt niet begonnen dan nadat de aanvrager of genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht gedurende ten minste tien werkdagen na het kenbaar maken van de geraamde kosten de gelegenheid heeft gehad om daarop te reageren.

  • 3.

    In het geval dat bij toepassing van deze artikelen blijkt dat de werkelijke kosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting kenbaar gemaakte bedrag, wordt het lagere bedrag in rekening gebracht, met dien verstande dat ten minste is verschuldigd het tarief genoemd in de tabel onder 3.

Artikel 7 Omzetbelasting

De rechten die op grond van deze verordening worden geheven zijn berekend inclusief omzetbelasting.

Artikel 8 Vrijstelling

Het recht wordt niet geheven voor de aansluiting van een eigendom, waarvan de kosten zijn of worden verhaald op grond van, respectievelijk door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst.

Artikel 9 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10 Ontstaan belastingschuld

De belastingschuld ontstaat:

  • 1.

    ingeval van de tarieven, genoemd in de bij deze verordening behorende tabel onder 1 en 2 op het tijdstip waarop door of vanwege burgemeester en wethouders aan de aanvrager of aan de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt meegedeeld dat tot aansluiting zal worden overgegaan;

  • 2.

    ingeval van toepassing van artikel 6 op het tijdstip waarop:

    • a.

      de in dat artikel genoemde termijn van tien werkdagen zonder tegenbericht van de zijde van de aanvrager of genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht verstrijkt;

    • b.

      de aanvrager of genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht binnen de termijn van tien werkdagen meedeelt dat hij instemt en burgemeester en wethouders verzoekt om tot uitvoering over te gaan;

    • c.

      ingeval de aanvrager of genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht niet instemt:

      • 1.

        na overleg alsnog wordt ingestemd met de al dan niet door of vanwege burgemeester en wethouders gewijzigde begroting;

      • 2.

        bij uitblijven van instemming burgemeester en wethouders de begroting –gehoord de bezwaren- al dan niet gewijzigd bekrachtigen.

Artikel 11 Voorlopig gevorderd bedrag

Ingeval van toepassing van artikel 6 kunnen burgemeester en wethouders na het ontstaan van de belastingschuld een voorlopig bedrag vorderen tot ten hoogste de raming van de werkelijke kosten volgende de door of van burgemeester en wethouders opgestelde begroting, bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Artikel 12 Tijdstip van betaling

  • 1.

    Het recht is invorderbaar in één termijn die vervalt binnen één maand na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    Het voorlopig gevorderde is invorderbaar in één termijn die vervalt binnen één maand na dagtekening van het de schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    Het eerste lid is ook van toepassing in het geval dat toepassing wordt gegeven aan artikel 15 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb.159, 301) voor zover na verrekening van het voorlopig gevorderde bedrag nog een bedrag te vorderen blijft.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van het rioolaansluitrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolaansluitrecht.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    De “Verordening rioolaansluitrecht 2017” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, met dien verstande dat indien de bekendmaking vóór 1 januari 2018 plaatsvindt, de verordening niet eerder in werking treed dan de in het derde lid genoemde datum.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening rioolaansluitrecht 2018”.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Uithoorn van 21 december 2017,

De griffier,

(mr. J.H. van Leeuwen)

De voorzitter,

(mevr. drs. D.H. Oudshoorn - Tinga)

Tarieventabel Rioolaansluitrecht 2018

Nr.

Omschrijving

Tarief 2018 €

1

Het recht bedraagt voor het aansluiten van een leiding met een diameter kleiner dan of gelijk aan 160 mm op een vrijvervalriolering:

 

 

1.1

per aansluiting op een gemengd of een verbeterd gemengd stelsel (één perceelaansluitleiding per aansluiting) voor een lengte perceelaansluitleiding van 0,5 tot en met vijf meter

 

 

1.172,20

 

1.2

het bedrag genoemd in 1.1 wordt per 0,5 meter extra leiding boven vijf meter gemeten vanaf de perceelscheiding tot en met het midden van het gemeentelijk (hoofd)riool verhoogd met een bedrag van

 

 

102,10

 

1.3

voor een opzetstuk zonder perceelaansluitleiding

520,70

2

Het recht bedraagt voor het aansluiten met een leiding met een diameter kleiner dan of gelijk aan 160 mm op een vrijvervalriolering:

 

 

2.1

per aansluiting op een gescheiden of een verbeterd gescheiden stelsel (twee perceelaansluitleidingen per aansluiting) voor een lengte perceelaansluitleiding van 0,5 tot en met vijf meter

 

 

1.546,90

 

2.2

het bedrag genoemd in 2.1 wordt per 0,5 meter extra leiding boven vijf meter gemeten vanaf de perceelscheiding tot en met het midden van het gemeentelijk (hoofd)riool verhoogd met een bedrag van

 

 

127,50

 

2.3

voor twee opzetstukken zonder perceelaansluitleiding

852,50

3

In andere gevallen dan die genoemd onder 1. en 2., waaronder drukriolering, bedraagt het recht voor het aansluiten van een perceel € 361,60 vermeerderd met de werkelijke door derden aan de gemeente in rekening te brengen kosten, zie artikel 6 van de belastingverordening

 

Naar boven