Gemeenteblad van Beemster
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beemster | Gemeenteblad 2017, 234171 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beemster | Gemeenteblad 2017, 234171 | Verordeningen |
Verordening jeugdhulp Beemster 2018
De raad van de gemeente Beemster,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november 2017.
Gelet op artikel 2.9, 2.10, 2.12 , 8.1.1. vierde lid en van de Jeugdwet en artikel 149 van de Gemeentewet.
dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp, zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen bij de gemeente heeft neergelegd waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
In aanmerking nemend dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en algemene voorzieningen, de toegang en toekenning van individuele voorzieningen, de afstemming met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld en de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
vast te stellen de Verordening jeugdhulp Beemster 2018, luidende:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Onverminderd het gestelde in de Jeugdwet, wordt in deze verordening verstaan onder:
perspectiefplan: het document waarin de van de jeugdige en/of zijn ouders zijn vastgelegd samen met de doelen en hoe deze te bereiken en waarin op verschillende leefgebieden de gezinssituatie in kaart gebracht wordt om een effectieve ondersteuning van de jeugdige mogelijk te maken. In de regel wordt hier het familiegroepsplan voor gebruikt;
Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen
Paragraaf 1 Soorten individuele voorzieningen
Artikel 3.1 Specialistische jeugdhulp
Paragraaf 2. Toegang specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp
In dit artikel en volgende artikelen van paragraaf 2 wordt verstaan onder jeugdhulpaanbieder: de jeugdhulpaanbieder in de zin van de wet die specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp (individuele voorziening) aanbiedt zoals bedoeld in artikel 3.1 en 3.2, tenzij specifiek aangegeven is dat het om een van beide gaat.
Het college neemt het besluit tot een individuele voorziening op grond van een gesprek over de ondersteuningsvraag met de jeugdige en/of zijn ouders, op grond van dossieronderzoek en/of op grond van het opgestelde perspectiefplan en wanneer het gaat om een persoonsgebonden budget, aanvullend op grond van het pgb-plan zoals bedoeld in artikel 3.13.
Wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zwaarwegende bezwaren hebben tegen de betrokkenheid van het loket jeugd bij de toetsing van het perspectiefplan kunnen zij gebruik maken van een opt-out0regelingl het college neemt dan het besluit enkel op aanwijzing van de jeugdhulpaanbieder [dat inzet van hoogspecialistische jeugdhulp noodzakelijk is en dat een perspectiefplan opgesteld is].
Artikel 3.6 Criteria en afwegingsfactoren bij de toekenning
Artikel 3.7 Weigeringsgronden voor een individuele voorziening
Een individuele voorziening zal worden geweigerd indien:
Paragraaf 3 Aanvullende regels persoonsgebonden budget
Paragraaf 4 Nieuwe Feiten en omstandigheden
Artikel 3.12 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Degene aan wie krachtens deze verordening een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een besluit aangaande een individuele voorziening.
Hoofdstuk 4 Waarborging verhouding prijs en kwaliteit
Artikel 4.1 verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
De rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening gelden met betrekking tot een individuele voorziening, blijven gelden gedurende de looptijd van het besluit, dan wel tot het moment dat er op basis van een gewijzigde ondersteuningsbehoefte een nieuw besluit wordt genomen.
Meldingen die zijn gedaan voor 1 januari 2018 en waarop op 31 december 2017 niet beslist is worden afgehandeld op grond van deze verordening.
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders af te wijken van deze verordening, indien daar zeer dringende redenen voor zijn.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 21 december 2017
A.J.M. van Beek
voorzitter
A.B. Visser
loco-griffier
Deze verordening geeft uitvoering aan de Jeugdwet. De Jeugdwet heeft als doel om jeugdigen en ouders waar nodig tijdig passende hulp te bieden. Daarbij wordt tevens beoogd de eigen kracht van de jongere en het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken. Er bestaat geen wettelijk recht op jeugdhulp maar er wordt uitgegaan van een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk). Jeugdhulp omvat o.a. jeugd- en opvoedhulp, jeugd-ggz, zorg voor verstandelijk beperkte jeugdigen en begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Begrippen die in de Jeugdwet (en Besluit Jeugdwet) gedefinieerd worden, worden niet opgenomen in de begripsbepaling van de verordening.
In de Jeugdwet wordt van ‘overige voorziening’ gesproken. Deze term wordt in deze verordening aangehaald als algemene voorziening. Deze term kan verwarrend werken en doet geen recht aan de belangrijke positie van de vrije toegankelijke voorzieningen in het nieuwe jeugdstelsel. Zij zijn geen restcategorie. Voor een algemene voorziening is geen verwijzing nodig van een verwijzende instantie. Jeugdigen en gezinnen kunnen direct bij instanties terecht om van dergelijke voorzieningen gebruik te maken.
In de verordening wordt als het gaat om niet vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen een onderscheid gemaakt tussen specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp. Het onderscheidende karakter van hoogspecialistische jeugdhulp ten opzichte van specialistische jeugdhulp is vooral gelegen in de hoogte van de kosten en de schaarste van het aanbod. Hoogspecialistische jeugdhulp kan vanuit de aard van de zorg slechts geboden worden door een beperkt aantal jeugdhulpaanbieders, die vaak bovenregionaal of zelf landelijk werken. De kosten van de trajecten voor hoogspecialistische jeugdhulp liggen in de regel aanmerkelijk boven die van specialistische jeugdhulp (zie hieronder).
‘Individuele voorziening’ is de term die in de Jeugdwet gebruikt wordt voor wat in de Wmo 2015 een ‘maatwerkvoorziening’ heet. De term individuele voorziening wordt in de Jeugdwet niet gedefinieerd, vandaar dat in de verordening een begripsbepaling is toegevoegd. Ofschoon de term (net als de term overige voorziening) verwarring op kan roepen- het gaat niet noodzakelijkerwijze om individueel geboden hulp, maar ook om groepsaanbod- is het verstandig om in dit geval wel de formele term uit de Jeugdwet te gebruiken, aangezien deze in meerdere bepalingen van de Jeugdwet een rol speelt .
In de specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp worden diverse ondersteuningsprofielen onderscheiden (zie hieronder). Elk ondersteuningsprofiel kent vervolgens een zekere ‘’intensiteit’’. Die iets zegt over de duur en omvang (en daarmee de kosten) van de jeugdhulp. Er worden (vastgelegd in de nadere regels) vier intensiteiten onderscheiden: perspectief, intensief en duurzaam licht en duurzaam zwaar. Bij de eerste twee intensiteiten wordt gewerkt met een vaste trajectprijs, bij de laatste twee met een vaste maandprijs.
Het ondersteuningsprofiel probeert de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en zijn ouders in te delen naar verschillende categorieën. Dit is vooral belangrijk in het kader van het inkoop- en toewijzingsproces richting aanbieders. Op deze manier kan de specifieke expertise van aanbieders goed beschreven worden. Het perspectiefplan (zie hieronder) is bedoeld om de hulpvraag breed in beeld te brengen, maar uiteindelijk wordt (indien van toepassing) de toegang naar specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp altijd geformuleerd in termen van één ondersteuningsprofiel. Gekozen wordt dan voor het ondersteuningsprofiel dat het beste bij de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouders past, ook al zouden wellicht meerdere profielen passend zijn.
De hier opgenomen definitie is overgenomen uit de begripsbepaling van de Jeugdwet zelf, met dien verstande dat de inperking ‘niet zijnde de pleegouder’ hier is weggelaten. In de verordeningstekst wordt in de regel gesproken van ’de jeugdige en/of zijn ouders.’ Bij de definitie van ‘jeugdige’ wordt de Jeugdwet gevolgd. Het kan overigens ook zo zijn dat de jeugdige (zeker vanaf 16 jaar, maar in bijzondere gevallen ook daarvoor ,vanaf 12 jaar) zonder betrokkenheid van zijn ouders jeugdhulp ontvangt. Ook andere opvoeders dan de ouders of verzorgers (denk aan een leerkracht) kunnen natuurlijk betrokken raken bij de jeugdhulp.
Het perspectiefplan is van de jeugdige en/of zijn ouders. Zij stellen het op in samenspraak met de betrokken professional van het loket jeugd en eventueel ook anderen uit het bredere sociale netwerk van de jeugdige en zijn ouders, de hulpverlener die de (hoog)specialistische jeugdhulp gaat bieden en professionals uit andere domeinen. Het perspectiefplan bundelt hulpvraag en afspraken over de ondersteuning, niet alleen op het terrein van jeugdhulp, maar ook op andere terreinen, indien van toepassing. Wanneer besloten wordt dat de inzet van specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp nodig is, wordt ook dit in het perspectiefplan vastgelegd. Het perspectiefplan kan echter ook gebruikt worden wanneer specialistische jeugdhulp (nog) niet nodig is.
Het perspectiefplan onderscheidt zich van het hulpverleningsplan van de jeugdhulpaanbieder, het plan van aanpak van de gecertificeerde instelling en het familiegroepsplan van het gezin- die alle in de Jeugdwet zelf verankerd zijn. Het hulpverleningsplan is een nadere uitwerking van het jeugdhulpdeel van het perspectiefplan. Het plan van aanpak is goed vergelijkbaar met het perspectiefplan maar dan in dwangkader. Het familiegroepsplan is het gezinsplan dat zonder betrokkenheid van hulpverleners wordt opgesteld.
Het onderscheidende karakter van specialistische jeugdhulp ten opzichte van hoogspecialistische jeugdhulp is dat zij in de regel minder specifieke kennis en een minder intensieve en veelomvattende aanpak vraagt. De kosten zijn daardoor in de regel lager. Specialistische jeugdhulp kan door een grote groep jeugdhulpaanbieders geboden worden (waaronder vrijgevestigden), waarvoor ook een eenvoudiger proces geldt om gecontracteerd te worden.
Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen
Algemene voorzieningen zijn vrij toegankelijke voorzieningen waar de jeugdige of zijn ouders gebruik van kunnen maken zonder dat daarvoor een verwijzing of een besluit van de gemeente nodig is. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke vorm van algemene voorzieningen beschikbaar is.
Artikel 2.1 Voorzieningen jeugd
In dit artikel zijn de algemene voorzieningen omschreven. Deze voorzieningen hebben grotendeels een preventief karakter. De voorzieningen zijn zonder besluit van de lokale toegang of een verwijzer toegankelijk en kunnen ook naast een individuele voorziening worden ingezet.
Het aanbod van het jeugdteam in de Beemster is toegesneden op de jeugdige en zijn ouders. Het jeugdteam bestaat uit verschillende disciplines, waaronder jeugdbescherming, GGD, jeugd- en opvoedhulp , jeugd GGZ, maatschappelijk werk, cliëntondersteuning en iemand van het loket jeugd.
Artikel 2.3 Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen
Artikel 3.1 specialistische jeugdhulp
Specialistische jeugdhulp wordt gezien als aanvullend op de algemene voorzieningen zoals omschreven in hoofdstuk 2.
Specialistische jeugdhulp wordt voor het grootste gedeelte ambulant gegeven. Dat wil zeggen dat de jeugdhulpverlener met de jeugdige en of zijn ouders op de locatie van de aanbieder, thuis of op school ondersteuning biedt (bijvoorbeeld in de vorm van adviesgesprekken).
De aard van de zorg kan heel divers zijn, van een gedragstherapeutische behandeling tot persoonlijke verzorging. Ook adviezen richting het sociale netwerk van de jeugdige kunnen behoren tot de specialistische jeugdhulp. De opsomming ‘in de thuissituatie, op het kinderdagverblijf, de school of de locatie van de aanbieder’ is niet limitatief. Er kunnen ook andere locaties zijn waar specialistische jeugdhulp ambulant geboden kan worden.
Naast ambulant, kan specialistische jeugdhulp ook geboden worden als dagbehandeling of dagbesteding op de locatie van de aanbieder. De jeugdige verblijft dan overdag op de locatie van de aanbieder. Ook kortdurend verblijf in de vorm van logeervoorzieningen kan behoren tot de specialistische jeugdhulp.
Artikel 3.2 Hoogspecialistische jeugdhulp
Ook hoogspecialistische jeugdhulp wordt gezien als aanvullend op de algemene voorzieningen zoals omschreven in hoofdstuk 2. De aard van de hoogspecialistische jeugdhulp betekent dat deze soms niet in de directe woonomgeving van de jeugdige geboden kan worden. In sommige gevallen zal de jeugdige voor een (dag)behandeling een eind moeten reizen of zelf korter of langer elders dan in het ouderlijk huis verblijven. Het streven is een terugkeer naar de normale opvoedsituatie.
Ook hoogspecialistische jeugdhulp kan ambulant aangeboden worden. In meer gevallen dan bij specialistische jeugdhulp zal dat dan gaan om behandeling op de locatie van de aanbieder.
Verblijfsvoorzieningen waar de jeugdige in een instelling of gezinshuis verblijft vallen altijd onder hoogspecialistische jeugdhulp. Ook gesloten jeugdzorg valt onder deze categorie. Pleegzorg kan – afhankelijk van de aard en omvang – zowel onder specialistische als hoogspecialistische jeugdhulp vallen.
Dyslexiezorg voor jeugdigen met ernstige enkelvoudige dyslexie viel tot 1 januari 2015 onder de Zorgverzekeringswet en het regiem van de geestelijke gezondheidszorg. Met inwerkingtreding van de Jeugdwet is de gemeente verantwoordelijk geworden voor deze zorg en valt zij onder de noemer ‘jeugdhulp’. In de Jeugdwet (of het Besluit of Regeling Jeugdwet) is deze vorm van jeugdhulp niet nader afgebakend. Vanaf 1 januari 2015 is door gemeente de voor die tijd gegroeide praktijk voortgezet. Deze bestond eruit dat alleen dyslexiezorg voor jeugdigen met ernstige enkelvoudige dyslexie wordt vergoed en dat het in de regel jeugdigen in de leeftijd van 7 tot en met 13 jaar betreft (deze laatste inperking lag vast in de ministeriële regeling behorende bij de Zorgverzekeringswet). Er is vooralsnog voor gekozen deze leeftijdsafbakening niet te verankeren in de gemeentelijke verordening, en de mogelijkheid open te houden dat het college hiertoe nadere bepalingen vastlegt in nadere regels.
Artikel 3.4 Algemene individuele voorzieningen jeugdhulp
Naast de specialistische en hoogspecialistische individuele voorzieningen en dyslexiezorg kunnen ook andere individuele voorzieningen worden ingezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om het landelijk ingekochte aanbod. De landelijk ingekochte functies voldoen aan drie criteria:
- Het aantal cliënten is zodanig klein, dat het per regionaal samenwerkingsverband van gemeenten moeilijk is om daarvoor een goed aanbod te contracteren, waardoor er risico’s ontstaan om cliënten goed te bedienen.
- Het aanbod is zodanig landelijk georganiseerd en zo klein in omvang, dat de decentralisatie er toe kan leiden dat er extra hoge transactiekosten en/of administratieve lasten kunnen ontstaan bij het maken van inkoopafspraken.
- De inhoud van het aanbod is zodanig specialistisch, dat de kans op het organiseren van een substituut op lokaal niveau lastig kan zijn en de drempel voor een aanbieder, om dit als nieuwe dienst aan te gaan bieden, hoog is.
Inhoudelijk kunnen de algemene voorzieningen een raakvlak vertonen met de specialistische en hoogspecialistische individuele voorzieningen. Omdat de toegang tot de landelijke voorzieningen niet geheel overeenkomst met de van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp zijn de algemene voorzieningen apart in deze verordening opgenomen.
Paragraaf 2. Toegang specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp
In paragraaf 2 wordt over de toegang naar de (hoog)specialistische jeugdhulp gesproken. Waar in deze paragraaf gesproken wordt over jeugdhulpaanbieder wordt dan ook een jeugdhulpaanbieder van (hoog)specialistische jeugdhulp bedoeld, tenzij anders vermeld. De term jeugdhulpaanbieder is gedefinieerd in de Jeugdwet zelf en kan bijvoorbeeld ook aanbieders van jeugdhulp als algemene voorziening betreffen.
Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder (op basis van het advies van de lokale toegang) de intensiteit van de jeugdhulp. De intensiteit voor specialistische jeugdhulp ligt daarom – in tegenstelling tot de intensiteit van hoogspecialistische jeugdhulp – niet in het besluit van het college vast.
In dit derde lid is als algemene regel geformuleerd dat de toegang verloopt via het gesprek dat de lokale toegang met de jeugdige en/ of zijn ouders heeft en het perspectiefplan dat daar een weergave van is.
De nadere invulling van de ondersteuningsprofielen en intensiteiten ligt niet vast in de verordening, maar in de nadere regels. Hiervoor is gekozen omdat de verwachting is dat beide zich de komende jaren nog verder zullen ontwikkelen, waarbij het noodzakelijk is om de nadere regels snel aan te passen zodat aangesloten wordt op het beleid.
Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget
In het eerste lid is vastgelegd dat het college op grond van artikel 8.1.1 van de wet een persoonsgebonden budget (pgb) kan verstrekken. Van belang is onder meer dat een pgb slechts wordt verstrekt indien de jeugdige of zijn ouders gemotiveerd kunnen aantonen dat de individuele voorziening die door een aanbieder wordt geleverd, niet geschikt is (zie artikel 8.1.1, derde lid, onder b van de wet). Voorwaarde is dat de jeugdige en/of zijn ouders een pgb-plan opstellen.
Voor de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld wordt verwezen naar de Nadere Regels Jeugdhulp Gemeente Beemster 2018.
Artikel 3.7 Criteria en afwegingsfactoren bij de toekenning van individuele voorzieningen
In de verordening en nadere regels worden de criteria en afwegingsfactoren bij de beoordeling tot toekenning van een individuele voorziening alleen in algemene termen beschreven. In het tweede lid is een kan-bepaling opgenomen. Criteria kunnen eventueel uitgewerkt worden in nadere regels.
Artikel 3.8 Weigeringsgronden voor een individuele voorziening
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
De keuze voor specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp, het ondersteuningsprofiel en bij hoogspecialistische jeugdhulp ook de intensiteit liggen vast in het besluit. Ook is het resultaat opgenomen. De achterliggende informatie en onderbouwing is opgenomen in het perspectiefplan. In een besluit voor het toekennen van een persoonsgebonden budget is ook opgenomen wat de hoogte van het pgb is en hoe dit is bepaald is.
Het besluit van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp voor zorg in natura die niet duurzaam is wordt in de regel afgegeven voor onbepaalde tijd. Dat wil zeggen dat bij het afgeven van het besluit de duur niet vaststaat. De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder moet (binnen de afspraken die daarover in het contract gesteld zijn) hulp kunnen inzetten zo lang als nodig is om het beoogde resultaat te bereiken. De geldigheidsduur van het besluit eindigt als het jeugdhulptraject is beëindigd. De jeugdhulpaanbieder brengt de gemeente hiervan op de hoogte middels het stop-zorgbericht. Dit is contractueel vastgelegd. Voor pgb wordt per geval bepaald hoe lang het besluit geldig is .
Dit lid regelt een garantietermijn. Wanneer de jeugdige en/zijn ouders zich binnen vier maanden nadat het hulpverleningstraject succesvol is afgerond opnieuw bij de jeugdhulpaanbieder melden met dezelfde hulpvraag, is de jeugdhulpverlener verplicht de jeugdige en/of zijn ouders opnieuw te helpen. Het oude besluit wordt daarmee opnieuw van kracht. De jeugdige en/of zijn ouders hoeven in die gevallen dus ook niet opnieuw langs de verwijzende arts of lokale toegang. Deze garantietermijn geldt alleen voor jeugdhulptrajecten die gericht waren op herstel, niet op duurzame trajecten. Ook geldt deze garantietermijn niet wanneer de jeugdhulpaanbieder aan de ene kant of de jeugdige en/of zijn ouders aan de andere kant het traject eenzijdig (voortijdig) beëindigd hebben.
Een door de jeugdige en/ of ouders en de lokale toegang ondertekend perspectiefplan vormt het besluit. In de praktijk komt het er op neer dat de lokale toegang het perspectiefplan opstuurt naar de jeugdige en /of ouders, deze het plan ondertekenen en vervolgens de lokale toegang het plan ondertekent. In het perspectiefplan liggen alle afspraken met de jeugdige en/of zijn ouders vast. Aan een perspectiefplan hoeft niet altijd een besluit tot inzet van een individuele voorziening gekoppeld te zijn.
Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een besluit te heroverwegen. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de voorziening goed aan blijft sluiten op de ondersteuningsvraag.
Het pgb-plan is een aanvulling op het perspectiefplan en daar onlosmakelijk mee verbonden. De ondersteuningsvraag en resultaten liggen vast in het perspectiefplan. Alleen de details met betrekking tot de uitvoerder van de pgb-zorg liggen vast in het pgb-plan.
Artikel 3.11 Vaststellen hoogste van persoonsgebonden budget
Met jeugdhulpaanbieders waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten zijn afspraken gemaakt over de tarieven. Voor jeugdhulpverleners die in het kader van een persoonsgebonden budget door ouders zelf ingehuurd worden gelden deze afspraken niet. De hoogte van het pgb wordt berekend aan de hand van het aantal benodigde eenheden (uren, dagdelen etc). Het college kan nadere regels stellen over de maximale hoogte van het pgb. Daarnaast stelt het college nadere regels over de wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld en onder welke voorwaarden personen uit het sociale netwerk kunnen worden betrokken.
Artikel 3.6 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Deze bepaling stelt regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.
Een zorgvuldig gebruik van collectieve middelen is wezenlijk voor het draagvlak daarvan.
Indien het de jeugdige of zijn ouders redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat er feiten en omstandigheden zijn, - of daarin opgetreden wijzigingen -, die van invloed kunnen zijn op de toekenning van de individuele voorziening of het daaraan gekoppelde persoonsgebonden budget, dienen zij dit onmiddellijk aan het college te melden. Verstrekken zij niet onmiddellijk uit eigen beweging of op verzoek van het college alle gevraagde inlichtingen en bewijsstukken, dan heeft dat gevolgen voor de toekenning van de voorziening of het daaraan gekoppelde persoonsgebonden budget. Het college kan niet alleen bij een aanvraag, maar ook in andere stadia concrete informatie en bewijsstukken van de belanghebbende vragen.
Paragraaf 4 Nieuwe feiten en omstandigheden
Artikel 3.12 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking en terugvordering]
Op grond van artikel 2.9 onderdeel d van de wet is de gemeente verplicht bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of persoonsgebonden budget. De tekst van dit artikel is grotendeels ontleend aan de bepalingen rond bestrijding van misbruik die de wet stelt in het kader van het verstrekken van persoonsgebonden budgetten (artikel 8.1.2 tot en met 8.1.4). We herhalen in de verordening de wet om de leesbaarheid te vergroten. Bovendien wordt de toepassing van deze regels verbreed naar voorzieningen in natura. Ten slotte, het intrekken of herzien van een besluit kan natuurlijk ook relevant zijn als in gevallen waar geen sprake is van misbruik, maar gewoon van een gewijzigde (inschatting van de) situatie.
Hoofdstuk 4 Waarborgen verhouding prijs en kwaliteit
Artikel 4.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
Het college kan de uitvoering van de Jeugdwet, met uitzondering van de vaststelling van de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders, door aanbieders laten verrichten (artikel 2.11, eerste lid, van de Jeugdwet). Met het oog hierop moeten in de verordening regels worden gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp (of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering) en de kwaliteit daarvan (artikel 2.12 va de Jeugdwet). Daarbij dient in ieder geval rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.
Om te voorkomen dat er alleen gekeken wordt naar de laagste prijs voor de uitvoering worden in dit artikel een aantal andere aspecten genoemd waarmee het college bij het vaststellen van tarieven (naast de prijs) rekening dient te houden. Hiermee wordt bereikt dat er een beter beeld ontstaat van reële kostprijs voor de activiteiten die zij door aanbieders willen laten uitvoeren. Uitgangspunt is dat de aanbieder kundig personeel inzet tegen de arbeidsvoorwaarden die passen bij de vereiste vaardigheden.
Dit artikel vermeldt de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Dit artikel heeft betrekking op de overgang naar een nieuwe werkwijze en andere vorm van contractering van jeugdhulpaanbieders per 2018. De strekking is dat reeds in 2017 lopende hulp voor jeugdigen en/of hun ouders gecontinueerd wordt in 2018 volgens de regels van de vorige verordening. Wanneer een nieuw besluit wordt genomen omdat de ondersteuningsbehoefte is gewijzigd, gaat de nieuwe werkwijze in volgens de regels van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Beemster 2018.
Dit artikel geeft ruimte om af te wijken van de regels van de verordening, wanneer, naar het oordeel van het college, strikte hantering van de regels leidt tot een zeer onwenselijke situatie.
Hiermee stelt de gemeenteraad het college verplicht binnen twee jaar een evaluatie van de verordening op te stellen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-234171.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.