Verordening Zorg voor de Jeugd gemeente Waterland 2018

De raad van de gemeente Waterland,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;

 

overwegende dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, de wijze van afstemming met andere voorzieningen, de wijze waarop een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, de bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

gelet op artikel 2.9, 2.12, 8.1.1, vierde lid, en 12.4, tweede lid, van de Jeugdwet en artikel 149 van de Gemeentewet,

 

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Verordening Zorg voor de Jeugd gemeente Waterland 2018.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    algemene voorziening: voorziening op grond van de wet die rechtstreeks toegankelijk is zonder toegangsbeoordeling of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling alsmede lichte vormen van jeugdhulp voor de jeugdige en/of ouders, uitgevoerd door het kernteam Jeugd, waaraan geen collegebesluit voor toewijzing van die zorginzet ten grondslag ligt

  • -

    andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de wet;

  • -

    college: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland;

  • -

    drang en dwang kader jeugdhulp: jeugdhulp bestaande uit drangjeugdhulp waarbij jeugdhulp in bepaalde mate wordt opgedrongen door consequenties te verbinden aan niet aanvaarden van hulp en dwangjeugdhulp waarbij jeugdhulp wordt ingezet naar aanleiding van een door de rechter gesteld kader.

  • -

    gemeente: de gemeente Waterland;

  • -

    hoogspecialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 3.2 zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een zeer intensieve aanpak en/of zeer hoge dan wel zeer specifieke – vaak multidisciplinaire – expertise vragen;

  • -

    individuele voorziening: de op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden voorziening die door het college in natura of bij persoonsgebonden budget wordt verstrekt op basis van een besluit;

  • -

    intensiteit: de duur en omvang van de individuele voorzieningen voor specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp die geboden worden binnen een ondersteuningsprofiel;

  • -

    jeugdige: de jeugdige als bedoeld in art. 1.1 van de Jeugdwet tenzij in enige bepaling nadrukkelijk anders gedefinieerd.

  • -

    kernteam Jeugd: een team van professionals dat door het college is aangewezen om de gemeentelijke toegang naar de individuele voorzieningen jeugdhulp te verzorgen, regie te voeren op ingezette (complexe) zorg en vragen van ouders over opvoeden en opgroeien te beantwoorden. Het kernteam Jeugd maakt onderdeel uit van het team Uitvoering; consulenten Sociaal Domein.

  • -

    ondersteuningsprofiel: een cluster van hulpvragen waarmee de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en zijn ouders wordt gecategoriseerd;

  • -

    ouder: de ouder als bedoeld in art. 1.1 van de Jeugdwet

  • -

    overige jeugdhulp; individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 3.3 zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die niet vallen onder de voorzieningen genoemd in artikel 3.1 of artikel 3.2.

  • -

    persoonsgebonden budget: het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • -

    perspectiefplan: het document waarin de ondersteuningsbehoeften van de jeugdige en/of zijn ouders zijn vastgelegd samen met de doelen en hoe deze te bereiken en waarin op verschillende levensgebieden de gezinssituatie in kaart gebracht wordt om een effectieve ondersteuning van de jeugdige mogelijk te maken;

  • -

    professional: een hulpverlener die op grond van de Jeugdwet of Wet publieke gezondheid zorg verleent en in de regel geregistreerd staat in het Kwaliteitsregister Jeugd of het register Beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG).

  • -

    specialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 3.1 zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een intensieve aanpak en/of hoge dan wel specifieke expertise vragen;

  • -

    voorziening: een aanbod van (jeugd) hulp en opvoed- en opgroeiondersteuning; de zorgaanbieder die dit aanbod verzorgt of de accommodatie waarin zorg wordt geboden.

  • -

    wet: de Jeugdwet;

  • -

    zorgtoewijzing: een opdracht voor een zorgaanbieder om jeugdhulp conform de artikelen3.1, 3.2 of 3.3 te leveren.

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1.

    De voorzieningen die worden geregeld in deze verordening zijn toegankelijk voor jeugdigen die conform de wet hun woonplaats in de gemeente hebben en hun ouders.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid zijn bepaalde algemene voorzieningen als bedoeld in artikel 2.1 die op of in relatie tot de scholen in de gemeente worden geboden ook toegankelijk voor jeugdigen die niet woonachtig zijn in de gemeente maar staan ingeschreven bij de onderwijsinstelling in kwestie in de gemeente, en hun ouders. Dit kan ingeval van artikel 2.1, lid 1 sub a, c en g.

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen

Artikel 2.1 Algemene voorzieningen

  • 1

    De algemene voorzieningen bestaan uit:

    • a.

      het verstrekken van op preventie gerichte informatie, advies en activiteiten op het gebied van opvoeden en opgroeien;

    • b.

      het geven van ondersteuning aan hulpvragers bij het opstellen van een familiegroepsplan zoals gedefinieerd in art.1.1 van de wet;

    • c.

      het geven van advies aan personen die beroepsmatig met jeugdigen werken;

    • d.

      het leveren van vraagverheldering en basisdiagnostiek bij hulpvragen van ouders en jeugdigen;

    • e.

      het geven van kortdurende ambulante jeugdhulp, opvoed- en opgroeiondersteuning, begeleiding en basiszorg bij psychische klachten en problemen;

    • f.

      het geven van een inschatting van veiligheid en gezondheid van de jeugdige en zijn/haar gezinsleden en toeleiding naar het drang en dwang kader jeugdhulp;

    • g.

      advisering over individuele voorzieningen jeugdhulp.

Artikel 2.2 Toegang algemene voorzieningen

De algemene voorzieningen genoemd in artikel 2.1, onder a t/m d, worden door, via of namens het kernteam Jeugd uitgevoerd of zijn vrij toegankelijk.

Artikel 2.3 Algemene voorzieningen via het kernteam Jeugd

De algemene voorzieningen genoemd in artikel 2.1, onder e, f en g, worden uitgevoerd door het kernteam Jeugd van de gemeente.

2.4 Afbakening taken en toegangsmogelijkheden

Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de mate waarin algemene voorzieningen vrij of beperkt toegankelijk zijn, de wijze waarop die beperking wordt vormgegeven en de afbakening van taken die daarbij exclusief aan het kernteam Jeugd worden voorbehouden.

Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen

Paragraaf 1. Soorten individuele voorzieningen

Artikel 3.1 Specialistische jeugdhulp

  • 1.

    In aanvulling op de algemene voorzieningen draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp.

  • 2.

    De ondersteuning die geboden wordt vanuit de specialistische jeugdhulp kan bestaan uit:

    • a.

      ambulante jeugdhulp, begeleiding, verzorging en ondersteuning voor jeugdigen en hun ouders, geboden in de thuissituatie, op het kinderdagverblijf, de school of de locatie van de jeugdhulpaanbieder;

    • b.

      kortdurende dagbehandeling, dagbesteding en verblijf (logeervoorzieningen) op de locatie van de jeugdhulpaanbieder.

Artikel 3.2 Hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1.

    In aanvulling op de algemene voorzieningen draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van hoogspecialistische jeugdhulp.

  • 2.

    De ondersteuning die geboden wordt vanuit de hoogspecialistische jeugdhulp kan bestaan uit:

    • a.

      ambulante jeugdhulp bij complexe en/of meervoudige problematiek;

    • b.

      jeugdhulp met verblijf.

Artikel 3.3 Overige jeugdhulp

  • 1.

    Indien en voor zover uit de beoordeling van het kernteam Jeugd, in samenspraak met ouders en jeugdige, volgt dat een vorm van jeugdhulp moet worden ingezet die niet valt onder de jeugdhulp als genoemd in artikel 3.1 en/of 3.2 dan beslist het college tot een individuele voorziening die:

    • a.

      separaat lokaal door het college wordt ingekocht;

    • b.

      volgens een duidelijk gedefinieerde productstandaard kan worden afgebakend en verantwoord;

    • c.

      geleverd wordt door een jeugdhulpaanbieder respectievelijk een jeugdhulpverlener als gedefinieerd in art. 1.1 van de wet volgens de kwaliteitseisen genoemd in hoofdstuk 4 van de wet;

    • d.

      volgens een marktconforme prijs wordt geleverd;

    • e.

      voor het overige voldoet aan door het college gestelde eisen ten aanzien van procedure, kwaliteit en resultaat.

  • 2.

    het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.

Paragraaf 2. Toegang individuele voorzieningen

Artikel 3.4 Algemeen

  • 1.

    In dit artikel en volgende artikelen van paragraaf 2 wordt verstaan onder jeugdhulpaanbieder: de jeugdhulpaanbieder in de zin van de wet die specialistische, hoogspecialistische jeugdhulp of overige jeugdhulp aanbiedt zoals bedoeld in de artikelen 3.1, 3.2 en 3.3, tenzij specifiek aangegeven is dat het om één of twee van de genoemde jeugdhulpvormen gaat.

  • 2.

    Het college kent een individuele voorziening toe door middel van een besluit dat toegang geeft tot:

    • a.

      specialistische of hoog specialistische jeugdhulp zoals bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2 binnen een bepaald ondersteuningsprofiel en met een bepaalde intensiteit;

    • b.

      overige jeugdhulp als bedoeld in artikel 3.3 volgens de in het besluit omschreven zorgvorm en het beoogde resultaat. Voor zover aan de inzet van de zorg een duidelijk afgebakende periode is gekoppeld, bevat het besluit tevens een vermelding van de zorgduur.

  • 3.

    Het college neemt het besluit als bedoeld in het tweede lid op grond van het gesprek over de hulpvraag met de jeugdige en/of zijn ouders en het opgestelde perspectiefplan, zoals bedoeld in artikel 3.5, en wanneer het gaat om een persoonsgebonden budget, aanvullend op grond van het pgb-plan zoals bedoeld in artikel 3.6.

  • 4.

    Het gesprek, zoals bedoeld in artikel 3.5, kan achterwege gelaten worden, wanneer:

    • a.

      de huisarts, jeugdarts of medisch specialist conform artikel 2.6 eerste lid onderdeel g van de wet of gecertificeerde instelling verwezen heeft naar specialistische jeugdhulp als bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2;

    • b.

      in crisissituaties waar de onmiddellijke uitvoering van specialistische of hoog specialistische jeugdhulp geen uitstel duldt.

  • 5.

    In de in het vierde lid, onderdeel a, genoemde gevallen neemt het college het besluit als bedoeld in het tweede lid, onder a, op grond van het verzoek tot een zorgtoewijzing van de betrokken jeugd-hulpaanbieder van jeugdhulp als bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2.

  • 6.

    Wanneer de huisarts, jeugdarts of medisch specialist conform artikel 2.6, eerste lid, onderdeel g, van de wet of gecertificeerde instelling verwezen heeft naar specialistische en hoog specialistische jeugdhulp, neemt het college het besluit als bedoeld in het tweede lid, onder a, op grond van het door de jeugdige en/of zijn ouders – al dan niet met ondersteuning van de verwijzende huisarts, jeugdarts, of medisch specialist of het kernteam Jeugd – opgestelde perspectiefplan, en de toets hiervan door het kernteam Jeugd.

  • 7.

    Wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zwaarwegende bezwaren hebben tegen de betrokkenheid van het kernteam Jeugd bij de toetsing van het perspectiefplan kunnen zij gebruik maken van een opt-out-regeling. Het college neemt dan het besluit enkel op aanwijzing van en in samenspraak met de jeugdhulpaanbieder.

  • 8.

    Het college neemt een besluit voor een individuele voorziening voor behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie, wanneer de poortwachter van het SWV Zaanstreek – Waterland hiertoe een raadgevend advies geeft.

  • 9.

    Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van de ondersteuningsprofielen en intensiteiten zoals bedoeld in het tweede lid, onder a.

  • 10.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de zorgvormen, zorgduur en formulering van beoogd resultaat zoals bedoeld in artikel 3.3,eerste lid, onder b.

Artikel 3.5 Het gesprek en perspectiefplan

  • 1.

    Het kernteam Jeugd stelt namens het college in een of meerdere gesprek(ken) samen met de jeugdige en/of zijn ouders vast:

    • a.

      wat de hulpvraag is en wat de gezinssituatie is op de verschillende leefgebieden;

    • b.

      wat de jeugdige, zijn ouders en het sociale netwerk zelf kunnen doen om de hulpvraag te beantwoorden;

    • c.

      of en welke ondersteuning nodig is vanuit de algemene voorzieningen;

    • d.

      of en welke extra ondersteuning nodig is in de vorm van een individuele voorziening;

    • e.

      op welke wijze de ondersteuning bedoeld onder b, c en d wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    • f.

      wat de doelen en resultaten zijn van de ondersteuning.

  • 2.

    Het kernteam Jeugd en de jeugdige en/of zijn ouders leggen de zaken genoemd in het eerste lid vast in een perspectiefplan dat door het college en de jeugdige en/of zijn ouders ondertekend wordt.

  • 3.

    Het ondertekende perspectiefplan, dan wel de weergave ervan in een gespreksverslag, kan door het kernteam Jeugd worden opgeslagen in de eigen administratie.

  • 4.

    Het (ondertekende) perspectiefplan wordt, indien en voor zover van toepassing voor een effectieve uitvoering van de specialistische hoogspecialistische of overige jeugdhulp, door de jeugdige en/of zijn ouders, of in voorkomende gevallen door het kernteam Jeugd, gedeeld met de betrokken jeugdhulpaanbieder met inachtneming van de geldende privacyregelgeving.

  • 5.

    In het perspectiefplan worden afspraken opgenomen over het moment en de wijze waarop de resultaten van het perspectiefplan met de jeugdige en/of zijn ouders, het kernteam Jeugd en de jeugdhulpaanbieder besproken worden.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de termijn waarbinnen het perspectiefplan opgesteld en ondertekend moet worden - waardoor de aanvraag voor jeugdhulp definitief wordt - en de beslistermijn op deze aanvraag.

Artikel 3.6 Het pgb-plan

  • 1.

    Indien de jeugdige en/of zijn ouders zich in het gesprek zoals bedoeld in artikel 3.5 gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.2 en 3.3, die wordt geleverd door de door gemeente gecontracteerde jeugdhulpaanbieders niet passend achten, kunnen zij een persoonsgebonden budget aanvragen.

  • 2.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 3.

    Bij de aanvraag voor een pgb dienen de jeugdige en/of zijn ouders hiertoe in aanvulling op het perspectiefplan een budgetplan op te stellen waarin is opgenomen:

    • a.

      de motivatie waarom zorg in natura niet toereikend en een pgb gewenst is,

    • b.

      de voorgenomen uitvoerder van de individuele voorziening,

    • c.

      de kosten, uitgedrukt in aantal eenheden en tarief, van de uitvoering, die ten hoogste de kostprijs bedragen van zorg in natura,

    • d.

      de kwalificaties van de uitvoerder.

  • 4.

    Een pgb kan alleen worden aangewend voor jeugdhulp in de zin van de wet zoals omschreven in het budgetplan. Het pgb kan niet worden aangewend voor de betaling van tussenpersonen, belangenbehartigers, begeleidingskosten of administratieve kosten.

  • 5.

    Voor het vaststellen van de gebruikelijke jeugdhulp wordt aangesloten bij de CIZ-indicatiewijzer.

  • 6.

    Bij het opstellen van het perspectiefplan en budgetplan wordt beoordeeld of ouders in staat zijn om een contract af te sluiten en taken voor werkgever-werknemer kunnen uitvoeren.

  • 7.

    Elke professionele zorgverlener moet worden aangemeld bij de inspectie via het Inspectieloket sociaal domein.

  • 8.

    Het college kan nadere regels stellen ten behoeve van de uitvoering van het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 3.7 Hoogte van het pgb

  • 1.

    De hoogte van het pgb:

    • a.

      is gebaseerd op een door de jeugdige en/of zijn ouders opgesteld persoonlijk budgetplan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatieve zorg in te kopen, en

    • c.

      is gebaseerd op de volgende categorieën jeugdhulp:

      • 1°.

        ambulante jeugdzorg (uurtarief op HBO en WO niveau);

      • 2°.

        dagbehandeling jeugdzorg (dagdeeltarief MBO/HBO niveau);

      • 3°.

        verblijf jeugdzorg (etmaaltarieven op MBO, HBO en WO niveau);

      • 4°.

        generalistische basis ggz (uurtarief op HBO niveau );

      • 5°.

        specialistische ggz (uurtarief op WO niveau);

      • 6°.

        begeleiding individueel/groep (uur- en dagdeeltarieven op MBO/HBO niveau);

      • 7°.

        persoonlijke verzorging (uurtarief op MBO niveau);

      • 8°.

        kortdurend verblijf (etmaaltarief op MBO niveau);

      • 9°.

        behandeling (licht)verstandelijke beperking (uur- en dagdeeltarieven op MBO, HBO en WO niveau);

      • 10°.

        verblijf (licht)verstandelijke beperking (etmaaltarief op MBO, HBO en WO-tarief)

  • 2.

    De hoogte van een pgb voor de categorieën genoemd in het eerste lid onder c is gebaseerd op de tarieven van 2017 voor zorg in natura welke jaarlijks met ingang van 2018 worden geïndexeerd.

  • 3.

    Het tarief bij de inzet van een professionele hulpverlener is 85% van het in het eerste lid, onder c, beschreven tarief bij het inschakelen van een zelfstandige zonder personeel;

  • 4.

    Het tarief van niet professionele ondersteuning (voor begeleiding en persoonlijke verzorging) van uit het sociale netwerk bedraagt maximaal € 20,25 per uur en wordt jaarlijks met ingang van 2018 geïndexeerd.

  • 5.

    Het college stelt de maximumtarieven vast voor de categorieën genoemd in het eerste lid, onder c, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 Deze tarieven worden opgenomen in Bijlage 1.

Artikel 3.8 Voorwaarden informele zorg

  • 1.

    Het college kent een pgb voor niet professionele ondersteuning of informele zorg vanuit het sociale netwerk alleen toe:

    • a.

      voor zorg zoals genoemd in de artikelen 3.1en 3.3;

    • b.

      als de persoon die deze niet professionele zorg verleent voldoet aan de minimale kwaliteitscriteria die gesteld kunnen worden aan de betreffende ondersteuning;

    • c.

      indien de inzet van het pgb bijdraagt aan het behalen van de beoogde resultaten.

Artikel 3.9 Criteria en afwegingsfactoren bij de toekenning van individuele voorzieningen

Het college kent een individuele voorziening toe indien en voor zover in het gesprek en perspectiefplan zoals bedoeld in artikel 3.5 vastgesteld is dat:

  • a.

    een individuele voorziening aangewezen is gezien de aard en ernst van de hulpvraag;

  • b.

    de jeugdige op eigen kracht, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving, geen afdoende oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

  • c.

    een algemene voorziening niet adequaat is voor de oplossing van de hulpvraag;

  • d.

    de jeugdige of de ouders geen aanspraak kunnen maken op een andere voorziening om de hulpvraag te beantwoorden.

Artikel 3.10 Inhoud en geldigheidsduurbesluit

  • 1.

    In het besluit tot toekenning van individuele voorzieningen wordt vastgelegd:

    • a.

      of sprake is van specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp als bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2, het ondersteuningsprofiel en de intensiteit van de jeugdhulp;

    • b.

      of sprake is van overige jeugdhulp als bedoeld in artikel 3.3 onder vermelding van zorgvorm, beoogd resultaat en zo nodig de zorgduur.

    • c.

      in geval van een persoonsgebonden budget de maximale hoogte van het budget en hoe deze is berekend.

  • 2.

    Het besluit tot toekennen van specialistische, hoogspecialistische of overige jeugdhulp wordt afgegeven:

    • a.

      als het gaat om zorg in natura, met een geldigheidsduur tot de in het besluit opgenomen termijn: in alle andere gevallen tot het moment waarop de betrokken jeugdhulpaanbieder de jeugdhulp heeft beëindigd en het college hiervan op de hoogte heeft gesteld of de jeugdige de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Ingeval hulp ook na deze leeftijdsgrens nodig blijft, stemt de jeugdhulpaanbieder dit tijdig af met het kernteam Jeugd;

    • b.

      als het gaat om een persoonsgebonden budget: met een in het besluit vastgestelde geldigheidsduur van maximaal een jaar.

  • 3.

    In aanvulling op het gestelde in het tweede lid, onder a, wordt het besluit opnieuw van kracht wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zich binnen drie maanden na een volgens plan beëindigd jeugdhulptraject dat gericht was op herstel opnieuw, met dezelfde hulpvraag, bij de jeugdhulpaanbieder meldt/melden. Hierbij geldt eveneens dat wanneer de jeugdige de leeftijd van achttien jaar bereikt en vervolgzorg noodzakelijk blijkt, de jeugdhulpaanbieder afstemming zoekt met het kernteam Jeugd.

  • 4.

    De geldigheid van het besluit vervalt wanneer de jeugdige en/of zijn ouders zich niet binnen drie maanden na het afgegeven van het besluit gemeld hebben bij een jeugdhulpaanbieder en deze het college hiervan op de hoogte heeft gesteld middels een verzoek tot zorgtoewijzing.

  • 5.

    Het besluit wordt genomen:

    • a.

      indien er overeenstemming is tussen het kernteam Jeugd en de jeugdige en/of zijn ouders over de in te zetten specialistische, hoogspecialistische jeugdhulp of overige jeugdhulp, binnen twee weken na de ondertekening van het perspectiefplan door beide partijen;

    • b.

      indien er geen overeenstemming is tussen het kernteam Jeugd en de jeugdige en/of zijn ouders over de in te zetten specialistische, hoogspecialistische jeugdhulp of overige jeugdhulp, binnen twee weken na ontvangst van het eenzijdig door de jeugdige en/of zijn ouders ondertekende perspectiefplan;

    • c.

      indien een perspectiefplan op grond van artikel 3.5 vierde lid niet nodig is, binnen vijf werkdagen na het verzoek om toewijzing van de jeugdhulpaanbieder.

  • 6.

    Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een besluit te heroverwegen en kan hieromtrent nieuwe regels stellen.

  • 7.

    In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in artikel 3.7, eerste lid, onder a, worden afgeweken.

Artikel 3.11 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Degene aan wie op grond van deze verordening een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een besluit aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Het college kan een besluit aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget, of;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een besluit op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken als blijkt dat het persoonsgebonden budget binnen zes maanden na toekenning niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefgewijs, de bestedingen van het pgb.

Hoofdstuk 4 Afstemming met andere voorzieningen

Artikel 4.1 Afstemming gezondheidszorg

  • 1.

    Het college draagt zorg dat het kernteam Jeugd zich in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, de jeugdige en zijn ouders wijst op de consequenties dat deze zorg vanaf de achttiende verjaardag van de jeugdige onder de Zorgverzekeringswet valt, en zich inspant voor de continuïteit van de zorg indien noodzakelijk.

Artikel 4.2 Afstemming langdurige zorg

  • 1.

    Het college draagt zorg dat het kernteam Jeugd de jeugdige en/of zijn ouders ondersteunt richting het Centraal Indicatieorgaan Zorg, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de jeugdige in aanmerking kan komen voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg.

  • 2.

    Indien de jeugdige en/of zijn ouders weigeren mee te werken aan het verkrijgen van een besluit van het Centraal Indicatieorgaan Zorg, is het college niet gehouden een individuele voorziening toe te kennen op grond van deze verordening.

Artikel 4.3 Afstemming voorschoolse voorzieningen, het onderwijs en de leerplichtambtenaar

  • 1.

    Het college draagt zorg dat alle locaties voor kinderopvang, peuteropvang, primair en voortgezet onderwijs, en middelbaar beroepsonderwijs een contactpersoon hebben bij het kernteam Jeugd.

  • 2.

    Afspraken over de afstemming van jeugdhulpvoorzieningen en onderwijszorg worden vastgelegd in het perspectiefplan van de jeugdige en zijn ouders.

  • 3.

    Afspraken tussen jeugdige, ouders, scholen en de leerplichtambtenaar worden, zonodig, vastgelegd in het perspectiefplan van de jeugdige en zijn ouders.

Artikel 4.4 Afstemming maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een goede afstemming tussen het kernteam Jeugd en de consulenten Wmo van de gemeente, indien een jeugdige en/of zijn ouders naast jeugdhulpvoorzieningen ook in aanmerking komen voor voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    Het college draagt zorg dat wanneer de begeleiding van een jeugdige na het achttiende jaar voortgezet moet worden onder de Wet maatschappelijke ondersteuning, de continuïteit gewaarborgd wordt en het kernteam Jeugd een besluit hiertoe zo nodig (mede)voorbereidt.

Artikel 4.5 Afstemming werk en inkomen

  • 1.

    Het college draagt zorg dat het kernteam Jeugd en de gecertificeerde instellingen financiële belemmeringen voor het slagen van preventie en jeugdhulp vroegtijdig signaleren en waar nodig jeugdigen en hun ouders helpen de juiste ondersteuning vanuit de gemeentelijke voorzieningen – zoals schuldhulpverlening en inkomensvoorzieningen – te krijgen om deze belemmeringen weg te nemen.

  • 2.

    Wanneer een jeugdhulpaanbieder bij de jeugdige en/of zijn ouders betrokken is in het kader van specialistische, hoogspecialistische of overige jeugdhulp, ondersteunt deze de jeugdige en/of zijn ouders bij het verminderen van de belemmeringen die armoede- en schuldenproblematiek vormen voor het slagen van de jeugdhulp.

  • 3.

    Wanneer de jeugdhulpaanbieder er niet in slaagt om de financiële belemmeringen voor het slagen van de jeugdhulp weg te nemen, stelt zij hiervan het kernteam Jeugd dan wel de betrokken gecertificeerde instelling op de hoogte, die zich vervolgens inspant de jeugdige en/zijn ouders naar de betreffende gemeentelijke voorzieningen toe te leiden.

Hoofdstuk 5 Waarborging verhouding prijs-kwaliteit

Artikel 5.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functies;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadskosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg, en

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Hoofdstuk 6 Beleidsparticipatie

Artikel 6.1 Beleidsparticipatie.

  • 1.

    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Intrekking oude verordening

De Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Waterland 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 7.3 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening gelden met betrekking tot een individuele voorziening waarvoor op grond van de Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Waterland 2015 een besluit is afgegeven, blijven gelden gedurende de looptijd van het besluit, dan wel tot het moment dat er op basis van een gewijzigde ondersteuningsbehoefte een nieuw besluit wordt genomen.

Artikel 7.4 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders af te wijken van deze verordening, indien daar zeer dringende redenen voor zijn.

Artikel 7.5 Evaluatie

Het college zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening en de nadere regels in de praktijk.

Artikel 7.6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Zorg voor de Jeugd gemeente Waterland 2018.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,

gehouden op 21 december 2017.

De raad voornoemd,

drs. E.G.H. Dijk MPM

griffier

L.M.B.C. Wagenaar-Kroon

voorzitter

Bijlage Nr. 110-91, behorend bij besluit 110-90 van 21 december 2017.

Bijlage Tarieven pgb-jeugdhulp Waterland 2017*,

behorende bij artikel 3.7, lid 5 uit de Verordening zorg voor de Jeugd gemeente Waterland 2018

 

Zorgcategorie

Product

eenheid

tarief (€)

Ambulante jeugdzorg

 

Pgb Ambulant jeugdzorg HBO

uurtarief

65,81 

Pgb Ambulant jeugdzorg WO

uurtarief

85,06 

Dagbehandeling jeugdzorg

Pgb dagbehandeling jeugdzorg

tarief dagdeel

74,84 

Verblijf jeugdzorg 

 

 

 

Verblijf jeugdzorg begeleid wonen

etmaal 

33,00

Verblijf jeugdzorg gezinshuis  

etmaal

133,99 

Verblijf jeugdzorg

etmaal

201,41 

Verblijf jeugdzorg zwaar 

etmaal 

267,82

Generalistische basis GGZ

Pgb Generalistische basis GGZ 

uurtarief

85,06 

Specialistische GGZ

Pgb specialistische GGZ 

uurtarief

94,64 

Begeleiding individueel / groep

Pgb Begeleiding individueel

uurtarief

36,29 

 

Pgb Begeleiding groep zonder vervoer 

dagdeel 

44,85

 

 

dagdeel

50,25 

Persoonlijke verzorging

Pgb Persoonlijke verzorging 

uurtarief

27,36 

Kortdurend verblijf

Pgb Kortdurend verblijf 

etmaal

102,26 

Behandeling (L)VB

Pgb Behandeling (L)VB individueel

uurtarief

65,81 

 

Pgb Behandeling (L)VB groep 

dagdeel 

74,84 

Verblijf (L)VB 

Pgb Verblijf (L)VB licht

etmaal 

132,18

 

Pgb Verblijf (L)VB 

etmaal

189,65 

 

Pgb Verblijf (L)VB zwaar 

etmaal 

247,59 

Overig

Niet-professionele zorg (voor begeleiding, persoonlijke verzorging)

uurtarief

20,25 

 

* Op de hierboven genoemde tarieven pgb-jeugdhulp heeft voor 2018 nog geen indexering plaatsgevonden. Na vaststelling van de indexering bij de begroting voor 2018 wordt deze alsnog doorgevoerd

Naar boven