Verordening tot wijziging van de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2015

De raad van de gemeente Vught;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

 

Gelet op artikel 8b van de Participatiewet;

 

Gelezen het advies van de Adviesraad Sociaal Domein;

Besluit vast te stellen:

Verordening tot wijziging van de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2015.

Artikel I

Artikel 1 wordt gewijzigd in:

"Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben de betekenis die de Participatiewet dan wel de IOAW of de IOAZ of het Bbz 2004 eraan toekent.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • b.

      IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • c.

      Bbz 2004: het Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004

    • d.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught;

    • e.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Vught;

    • f.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand zoals genoemd in artikel 5 sub a van de Participatiewet alsmede zoals bedoeld in artikel 78f Participatiewet;

    • g.

      Uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid IOAW of IOAZ;

    • h.

      Uitkeringsgerechtigde: persoon van 18 jaar en ouder doch jonger dan 65 jaar die een uitkering ingevolge de Participatiewet ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan ontvangt, dan wel een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ of het Bbz 2004;

    • i.

      inlichtingenverplichting: de verplichtingen genoemd in artikel 17 eerste, tweede en vierde lid van de Participatiewet en de artikelen 28, tweede lid en 29, eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen alsmede in artikel 13 IOAW of de IOAZ of in artikel 38 Bbz 2004;

    • j.

      plicht tot arbeidsinschakeling: de verplichtingen genoemd in artikel 9 eerste lid onder a en b van de Participatiewet of die verplichtingen die zijn genoemd in artikel 37, eerste lid IOAW of de IOAZ of in artikel 38 Bbz 2004;

    • k.

      Maatregel: het verlagen van de uitkeringsnorm op grond van artikel 18, tweede lid Participatiewet of artikel 20, tweede lid IOAW of artikel 20, eerste lid IOAZ in samenhang met de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2018 als bedoeld in artikel 8, eerste lid, sub b Participatiewet of artikel 35, sub b IOAW of artikel 35, sub b IOAZ.

    • l.

      Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ, Vught 2018: de verordening die is gebaseerd op artikel 8 eerste lid sub b en artikel 18 tweede lid Participatiewet dan wel op artikel 35, sub a IOAW of IOAZ;

    • m.

      hoogwaardige handhaving: het stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht op het voorkomen, ontmoedigen en bestrijden van oneigenlijk gebruik of misbruik van bijstand en voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling dan wel een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ tezamen met het beleid over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand en de zojuist genoemde uitkeringen.”

Artikel II

Artikel 2 wordt gewijzigd in:

"Artikel 2. Activiteiten hoogwaardige handhaving

  • 1.

    In verband met de uitvoering van het hoogwaardig handhavingsbeleid op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 informeert het college de raad jaarlijks op welke wijze wordt voorzien in preventieve en repressieve maatregelen ter voorkoming en bestrijding van oneigenlijk en misbruik van bijstand en uitkeringen op grond van de IOAW of de IOAZ op basis van het beschikbare budget.

  • 2.

    De raad wordt hierover geïnformeerd door het college via de planning & control cyclus, via de reguliere informatievoorziening Sociaal Domein of zo nodig via een raadsinformatiebrief of -besluit.”

Artikel III

Artikel 3, tweede en derde lid, wordt vervangen door:

 

  • “2.

    In het Controleplan wordt vastgelegd hoe de gemeente omgaat met controle aan de poort van de bijstand, de controle van de verplichtingen van een belanghebbende verbonden aan de bijstand dan wel de uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004 en de bijbehorende gegevenscontrole. Het doel van de controle is het vaststellen van de rechtmatigheid van de bijstand dan wel de uitkering die is of zal worden verleend op grond van respectievelijk de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004.”

Artikel IV

Artikel 4, derde lid, vervalt.

Artikel V

Artikel 5 wordt gewijzigd in:

"Artikel 5. Maatregel- en boeteoplegging

  • 1.

    De verwijtbare niet-nakoming door belanghebbende van de plicht tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid Participatiewet en/of van de overige verplichtingen als bedoeld in artikel 55 Participatiewet alsmede tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 18, tweede lid Participatiewet , leiden tot maatregeloplegging overeenkomstig de regels van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en /IOAZ Vught 2018.

  • 2.

    De verwijtbare niet-nakoming van de plicht tot arbeidsinschakeling en de overige verplichtingen op grond van de IOAW en IOAZ door de belanghebbende, met uitzondering van de inlichtingenverplichting, leiden tot maatregeloplegging overeenkomstig de regels van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2018.

  • 3.

    De rechtsgevolgen van de niet-nakoming van de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid Participatiewet juncto artikel 78f Participatiewet of artikel 37, eerste lid IOAW of IOAZ zijn geregeld in artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a IOAW of IOAZ en het Boetebesluit sociale zekerheidswetten.”

Artikel VI

Artikel 6 wordt gewijzigd in:

"Artikel 6. Terugvordering

  • 1.

    Op grond van het gestelde in artikel 58, tweede lid Participatiewet is het college bevoegd om in beleidsregels de voorwaarden vast te leggen op grond waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand van de belanghebbende wordt teruggevorderd, anders dan als gevolg van de verwijtbare niet-nakoming van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid Participatiewet, voor zover hierin niet reeds is voorzien in paragraaf 6.4 Participatiewet of op grond van artikel 44 tot en met 47 Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004.

  • 2.

    Op grond van het gestelde in artikel 58, tweede lid Participatiewet of artikel 25, tweede en derde lid IOAW of IOAZ of artikel 44, tweede lid Bbz is het college bevoegd om in beleidsregels de voorwaarden vast te leggen op grond waarvan het college tijdelijk, dan wel geheel of gedeeltelijk, kan afzien van terugvordering van de ten onrechte verleende bijstand of uitkering, naast hetgeen hierover reeds bepaald is in artikel 58, zevende en achtste lid Participatiewet of artikel 25, zesde en zevende lid IOAW of IOAZ.

  • 3.

    Op grond van het gestelde in artikel 60, tweede lid Participatiewet of artikel 28, eerste lid IOAW of IOAZ is het college bevoegd om in beleidsregels de voorwaarden vast te leggen ten aanzien van de invordering van kosten van bijstand, voor zover hierin niet reeds is voorzien in de bepalingen van titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht over bestuursrechtelijke geldschulden.

  • 4.

    Het gestelde in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden van het college zoals die zijn beschreven in de artikelen 25, tweede en derde lid en volgende tot en met artikel 32 IOAW en IOAZ.”

Artikel VII

Artikel 7 wordt gewijzigd in:

"Artikel 7. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Onverminderd de bevoegdheid van het college tot terugvordering van kosten van bijstand dan wel de uitkering op grond van respectievelijk de Participatiewet, het Bbz 2004 of de IOAW of de IOAZ maakt het college proces-verbaal op en doet het aangifte bij het Openbaar Ministerie, indien het niet, niet juist of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting door de belanghebbende leidt tot een benadelingsbedrag dat in overeenstemming is met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten, zoals beschreven in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude (stcrt. 2016-12609) en zoals die geldt vanaf 1 april 2016.”

Artikel VIII

Artikel 9 wordt gewijzigd in:

"Artikel 9. Beleidsvaststelling en verantwoording

  • 1.

    De gemeenteraad stelt iedere vier jaar een meerjarig fraudebeleidsplan Hoogwaardig Handhaving vast. De raad kan besluiten om na afloop van de periode van vier jaar, het beleidsplan te verlengen.

  • 2.

    De beleidsverantwoording van het college vindt plaats via de planning & control cyclus, via de reguliere informatievoorziening Sociaal Domein of zo nodig via een raadsinformatiebrief of -besluit.

  • 3.

    Het meerjarig fraudebeleidsplan Hoogwaardige Handhaving omvat het hoogwaardig handhavingsbeleid op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004.

  • 4.

    De beleidsverantwoording van het college in verband met de uitvoering van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 zal zoveel als mogelijk worden ingepast in de bestaande beleidsverantwoording zoals die is beschreven in het tweede lid van dit artikel.”

Artikel IX

Artikel 10 vervalt.

Artikel X

Artikel 11 wordt gewijzigd in:

"Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. Van deze beslissingen brengt het college de raad zo spoedig mogelijk op de hoogte middels de reguliere periodieke verantwoording Sociaal Domein.”

Artikel XI

Artikel 12 wordt gewijzigd in:

"Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz Vught 2018.”

Artikel XII

Artikel 13 vervalt.

Artikel XIV

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught in zijn openbare vergadering van 14 december 2017.

de raadsgriffier,

Mw. K.I. Goossens

de voorzitter,

R.J. van de Mortel

Naar boven