Gemeente Goeree-Overflakkee - Wijziging Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz, Re-integratieverordening Participatiewet en Verordening loonkostensubsidie Participatiewet

 

 

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

overwegende dat het als gevolg van wetswijzigingen noodzakelijk een aantal verordeningen te wijzigen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende wijzigingen van de Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee, de Re-integratieverordening Participatiewet Goeree-Overflakkee en de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Goeree-Overflakkee.

Artikel I

De Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee wordt gewijzigd als volgt.

A. Toegevoegd wordt een nieuw artikel dat luidt:

Artikel 6a Herzieningsverzoek

  • 1.

    Belanghebbende kan, met toepassing van artikel 18, elfde lid, van de Participatiewet, schriftelijk verzoeken om herziening van de maatregel.

  • 2.

    Met toepassing van artikel 18, elfde lid, van de Participatiewet, herzien burgemeester en wethouders een opgelegde maatregel door de duur of de hoogte van de opgelegde maatregel te matigen met ingang van de datum van het verzoek van de belanghebbende.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid komt het deel van de maatregel welke wordt verrekend in de eerste maand, niet voor herziening in aanmerking.

    • B.

      Artikel 7, aanhef en onder b, komt te luiden:

“tweede categorie:

  • 1º.

    het niet of onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet;

  • 2º.

    het zich niet of in onvoldoende mate houden aan de vastgestelde afspraken welke zijn opgenomen in een participatieplan met betrekking tot de termijnen en procedures voor ziek- en betermeldingen ingeval van re-integratieactiviteiten;

3º het in onvoldoende mate gebruik maken van een door burgemeester en wethouders aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot het voortijdig beëindigen van deze voorziening;

  • 4º.

    het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet;

  • 5º.

    het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken verplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet;

  • 6º.

    het niet of onvoldoende verrichten van een door burgemeester en wethouders opgedragen tegenprestatie naar vermogen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet;

  • 7º.

    niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, tegenprestatie of taaleis, waaronder begrepen het niet verschijnen op een oproep in het kader hiervan;

  • 8º.

    het niet of in onvoldoende mate voldoen aan de algemene medewerkingsplicht;”

    • C.

      Artikel 7, aanhef en onder c, komt te luiden:

“derde categorie: het niet naar vermogen proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen in de gemeente van inwoning voor zover dit niet voortvloeit uit een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet.”

  • D.

    In artikel 9 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a.

    De tekst van artikel 9 wordt vernummerd 1.

  • b.

    Toegevoegd wordt een nieuw lid, dat luidt:

    • 1.

      De duur van de verlaging van 100% wordt voor de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen vastgesteld op twee maanden wanneer er sprake is van grove opzet door de belanghebbende bij het verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid of werk als zelfstandige voorafgaande aan de uitkering.

  • E.

    In artikel 12 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a.

    Toegevoegd wordt een nieuw lid, dat luidt:

    • 1.

      Het is mogelijk om, naast het opleggen van een verlaging uit dit artikel, het resterende recht op bijstand te verstrekken in de vorm van een geldlening zoals bedoeld in artikel 48, tweede lid, onderdeel b, van de Participatiewet. Dit kan tot aan de dag waarop zonder het betoonde tekortschietende besef recht op bijstand zou zijn ontstaan.

  • a.

    Toegevoegd wordt een nieuw lid, dat luidt:

    • 1.

      Burgemeester en wethouders heroverwegen een besluit als bedoeld in het eerste lid binnen een door hen te bepalen termijn die ten hoogste drie maanden bedraagt.

  • F.

    In artikel 13 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a.

    Het cijfer “1” voor de tekst van het artikel vervalt.

  • b.

    In de aanhef, onder a en b, wordt “in het eerste lid” vervangen door “hiervoor”.

  • G.

    In artikel 16 wordt het cijfer “2” voor het derde lid vervangen door het cijfer “3”.

  • H.

    In artikel 18 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a.

    In het opschrift wordt “IOAW- of IOAZ-uitkering” vervangen door “Ioaw- of Ioaz-uitkering”.

  • b.

    In het eerste en tweede lid wordt “Het college kan” vervangen door “Burgemeester en wethouders kunnen”.

  • I.

    In artikel 19 wordt “en/of” vervangen “of”.

Artikel II

De Re-integratieverordening Participatiewet Goeree-Overflakkee wordt gewijzigd als volgt.

  • A.

    Aan artikel 8 worden een vierde, vijfde en zesde lid toegevoegd, die luiden:

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen de werkgever een eenmalige vergoeding verstrekken van de kosten voor de begeleiding van een participant op de participatieplaats. Deze vergoeding bedraagt € 2000,- op jaarbasis. De vergoeding wordt naar rato toegekend in geval de begeleiding korter duurt dan een jaar dan wel sprake is van een betrekking in deeltijd.

    • 5.

      De vergoeding als bedoeld in het vierde lid wordt jaarlijks van rechtswege gewijzigd met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen het indexcijfer der lonen per 30 november van enig jaar en het overeenkomstige indexcijfer in het voorafgaande jaar. De wijziging gaat in op 1 januari volgende op laatstgenoemde datum.

    • 6.

      Onder indexcijfer der lonen, bedoeld in het vijfde lid, wordt verstaan het indexcijfer van cao-lonen per maand, inclusief bijzondere beloningen, zoals dat wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek naar de stand op de laatste werkdag van elke kalendermaand en voor de eerste maal, al dan niet voorlopig, wordt bekendgemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • B.

    Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bieden de voorziening beschut werk alleen aan indien door uit een advies van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen blijkt, dat de persoon uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

  • 2.

    De datum van het advies van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen is bepalend voor de volgorde van het aanbod van de voorziening beschut werk.

  • 3.

    Het aantal jaarlijks te realiseren dienstbetrekkingen is beperkt tot het aantal waarvoor de gemeente middelen ontvangt van het rijk, dan wel het aantal dat bij ministeriële regeling is vastgesteld.

  • 4.

    Wanneer het aantal positieve adviezen van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen het in enig jaar te realiseren aantal dienstbetrekkingen overtreft, kunnen burgemeester en wethouders in overleg met betrokkene een andere voorziening uit deze verordening toekennen tot het moment dat de dienstbetrekking aanvangt.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders wijzen een organisatie aan die optreedt als werkgever van de personen in beschut werk.

  • 6.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken en te laten voortduren, zetten burgemeester en wethouders waar nodig de volgende voorzieningen in:

    • a.

      proefplaatsing voorafgaand aan het dienstverband;

    • b.

      fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;

    • c.

      persoonlijke ondersteuning zoals bedoeld in artikel 11.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen ten aanzien van de uitvoering van de participatievoorziening beschut werk.

Artikel III

De Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Goeree-Overflakkee wordt gewijzigd als volgt.

A. Artikel 1, tweede lid, onder a, komt te luiden:

“een persoon behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, of als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet.”

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 14 december 2017

 

griffier, voorzitter,

 

 

drs. J. Mimpen mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Naar boven