Verordening tot eerste wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Vught 2017

De raad van de gemeente Vught;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening tot eerste wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Vught 2017

Artikel I

In de Verordening maatschappelijke ondersteuning Vught 2017 worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:

 

  • 1.

    Toevoeging van de begripsomschrijving zzp'er aan Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

    • zzp’er

      zelfstandige zonder personeel die staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel als verlener van diensten zoals bedoeld in de wet.

  • 2.

    Artikel 5.2 Hoogte PGB (vervanging van het huidige Artikel 5.2)

    • 1.

      De hoogte van een PGB:

      • a.

        wordt vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan inzake de besteding van het PGB;

      • b.

        wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het PGB toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen, die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt zo nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

      • c.

        bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie

        goedkoopst passende beschikbare maatwerkvoorziening in natura.

    • 2.

      Het bedrag van het PGB voor hulp bij het huishouden bedraagt maximaal:

      • a.

        100% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT). Hierbij vindt afstemming plaats op de tarieven van de witte werkster.

      • b.

        87,50% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert, inschakelt.

      • c.

        87,50% van het van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

    • 3.

      Het bedrag van het PGB voor begeleiding bedraagt maximaal:

      • a.

        100% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

      • b.

        85% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert, inschakelt.

      • c.

        50% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

    • 4.

      Het PGB voor dagbesteding bedraagt maximaal:

      • a.

        100% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

      • b.

        85% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert, inschakelt.

      • c.

        50% van het tarief als bedoeld in lid 3 indien de cliënt iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

    • 5.

      Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal:

      • a.

        100% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

      • b.

        85% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt een zzp’er of een zorgorganisatie die een lagere cao hanteert, inschakelt.

      • c.

        30% van het tarief als bedoeld in lid 1 indien de cliënt iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

    • 6.

      Het PGB voor beschermd wonen bedraagt maximaal:

      • a.

        100% van het tarief als bedoeld in lid 1 voor beschermd wonen all-inclusive.

      • b.

        75% van het tarief als bedoeld in lid 1 voor beschermd wonen thuis.

      • c.

        40% van het tarief als bedoeld in lid 1 voor beschermd wonen begeleid.

    • 7.

      De hoogte van een PGB voor hulpmiddelen en woningaanpassingen bedraagt maximaal de huur- dan wel aanschafprijs van de goedkoopst passende maatwerkvoorziening, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering, zoals die door het college aan de aanbieder zou zijn verschuldigd.

    • 8.

      Het College kan met betrekking tot de hoogte van een PGB nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Artikel 6.1 Maatwerkvoorziening (vervanging van het huidige Artikel 6.1)

    • 1.

      De cliënt is een bijdrage verschuldigd voor een maatwerkvoorziening in natura of PGB.

    • 2.

      De bijdrage voor een maatwerkvoorziening is gelijk aan de maximum bijdrage conform het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid wordt de bijdrage voor maatwerkvoorzieningen, niet zijnde beschermd wonen of opvang, op nihil gesteld voor cliënten met een bijdrageplichtig inkomen dat lager is dan 110% van het sociaal minimum.

  • 4.

    Artikel 9.2 Prijs-kwaliteitverhouding bij levering voorziening door derden (vervanging van het huidige Artikel 9.2)

    • 1.

      Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:

      • a.

        een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of

      • b.

        een reële prijs die geldt als ondergrens voor:

        • 1°.

          een inschrijving en het aangaan overeenkomst met de derde, en

        • 2°.

          de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

    • 2.

      Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:

      • a.

        overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en

      • b.

        rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

    • 3.

      Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs, als bedoeld in het eerste lid, op de volgende kostprijselementen:

      • a.

        de kosten van de beroepskracht;

      • b.

        redelijke overheadkosten;

      • c.

        kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

      • d.

        reis en opleidingskosten;

      • e.

        gemeentelijke indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

      • f.

        overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.

Artikel II

Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel III

Deze Verordening wordt aangehaald als ‘Eerste wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Vught 2017‘.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught in zijn openbare vergadering van 14 december 2017.

de raadsgriffier,

Mw. K.I. Goossens

de voorzitter,

R.J. van de Mortel

Naar boven