Gemeenteblad van Maastricht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2017, 230334 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2017, 230334 | Overige besluiten van algemene strekking |
Ondersteuningsregeling gemeenschapshuizen 2018
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 - Definities en begrippen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Inventaris: het geheel van huisraad tot stoffering en meubilering van een gebouw dienende roerende zaken gerelateerd aan de functie van het gebouw, met uitzondering van boeken(verzameling), verzamelingen van voorwerpen van kunst, wetenschap of geschiedkundige aard en andere zaken van decoratieve aard.
Artikel 2 - algemene voorwaarden
Subsidie kan slechts worden verstrekt:
indien de aanvrager aan kan tonen dat het bestuur bestaat uit minimaal 3 personen die geen eerstelijns verwantschap met elkaar hebben, noch op hetzelfde adres ingeschreven staan in de gemeentelijke basisregistratie, en de bestuurssamenstelling in overeenstemming is met de statuten en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, en;
College van B en W stelt jaarlijks met betrekking tot hoofdstuk 3 van deze regeling het subsidieplafond vast voor het daaropvolgende jaar binnen de door de raad op de gemeentebegroting voor dat boekjaar beschikbaar gestelde middelen. Dit subsidieplafond wordt uiterlijk op 15 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het subsidieplafond van toepassing is bekend gemaakt.
Artikel 3 - Doel van de regeling
Met deze regeling wordt beoogd gemeenschapshuizen/buurthuizen te ondersteunen om een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgaven in de buurt, alsmede de continuïteit als gemeenschapshuis-/buurthuisfunctie te helpen waarborgen. Daarbij is het de bedoeling de gemeenschapshuizen/buurthuizen te ondersteunen in hun ontwikkeling naar zo veel mogelijk zelfstandigheid.
Het college van B en W kan besluiten dat gemeenschapshuizen/buurthuizen worden toegevoegd aan dan wel verwijderd van de lijst uit bijlage 1. Bij de beoordeling zal het college kijken naar draagvlak in de buurt, geografische spreiding, capaciteit van bestaande voorzieningen, de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven en (de uitputting van) het beschikbare budget.
Voor zover de aanvrager of subsidieontvanger voor dezelfde (begrote) uitgaven tevens subsidie, gift of andere financiële tegemoetkoming heeft aangevraagd of ontvangen bij een ander bestuursorgaan of organisatie, doet hij daarvan mededeling, onder vermelding van de hoogte van het gevraagde of ontvangen bedrag.
HOOFDSTUK 3: SUBSIDIE VOOR AANSCHAF EN/OF VERVANGING INVENTARIS
Artikel 9 - Hoogte van de subsidie voor aanschaf en/of vervanging inventaris
De hoogte van de subsidie voor aanschaf en/of vervanging inventaris bedraagt maximaal 40% van het totaalbedrag (exclusief BTW) van de aangeschafte dan wel aan te schaffen inventaris met een maximum van € 3.500 per kalenderjaar per gemeenschapshuis/buurthuis.
HOOFDSTUK 4: SUBSIDIE VOOR EEN EXPLOITATIETEKORT
Artikel 12 - Hoogte van de subsidie voor een exploitatietekort
De subsidie bedraagt maximaal 15% van de totale exploitatiekosten van het gemeenschapshuis/buurthuis.
Artikel 14 - Beoordeling en toekenning van een subsidie voor een exploitatietekort
Bij de beoordeling zal het college van B en W kijken naar de totale financiële situatie van het gemeenschapshuis/buurthuis. draagvlak in de buurt, geografische spreiding, capaciteit van bestaande voorzieningen, de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven en (de uitputting van) het beschikbare budget
HOOFDSTUK 5: ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING
Artikel 15: Administratieve ondersteuning
HOOFDSTUK 6: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 17 - Overgangsbepalingen
Besturen krijgen 3 maanden tijd om na inwerkingtreding van deze regeling te voldoen aan de voorwaarden , zoals gesteld in artikel 2 lid 1 sub d en e en de verplichtingen, zoals gesteld in artikel 5 lid 4 en 5.
Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of de subsidieontvanger.
Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1 - Definitief en begrippen
In dit artikel worden de begrippen in deze regeling verder gedefinieerd
Artikel 4:21, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht
Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
(Bron: www.wetten.overheid.nl)
Artikel 4:22 Algemene wet bestuursrecht
Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.
(Bron: www.wetten.overheid.nl)
Onder d) Gemeenschapshuis/buurthuis
Een gemeenschapshuis/buurthuis is een gebouw, gericht op de buurt en haar bewoners, waar bewoners op een laagdrempelige manier terecht kunnen om elkaar te ontmoeten. Het gemeenschapshuis/buurthuis is een middel om de sociale cohesie in de buurt te versterken. Dit betekent dat van het bestuur van een gemeenschapshuis/buurthuis wordt verwacht dat zij ruimtes en faciliteiten beschikbaar stellen aan (zoveel mogelijk verschillende) initiatiefnemers in de buurt die maatschappelijke activiteiten organiseren, ongeacht leeftijd, geslacht en/of, culturele achtergrond etc.
Kerntaak van het gemeenschapshuis/buurthuis is een bijdrage leveren aan maatschappelijke activiteiten en vraagstukken in de buurt. Om deze rol goed te vervullen, moet het bestuur van een gemeenschapshuis/buurthuis goede contacten hebben met de buurt, haar (actieve) bewoners en de in de eigen buurt aanwezige vrijwilligersorganisaties, bijvoorbeeld de sociale/culturele stichtingen en het buurtnetwerk. Het bestuur van een gemeenschapshuis/buurthuis streeft vanuit haar kerntaak naar een goede samenwerking met deze partijen en probeert waar mogelijk aan te sluiten bij de ruimtebehoefte van deze partijen. In de praktijk betekent dit dat gemeenschapshuizen/buurthuizen inzetten op multi-inzetbaarheid van de ruimten.
Het gemeenschapshuis kent een goede balans tussen maatschappelijke activiteiten (het primaire doel) en activiteiten die tot inkomsten leiden om zelfstandig te kunnen zijn of worden. Activiteiten om inkomsten te genereren kunnen niet-buurtgebonden (maatschappelijke) activiteiten zijn of (binnen de verleende vergunning) toegestane commerciële activiteiten, bijvoorbeeld zaalverhuur aan derden en het houden van lezingen.
Gemeenschapshuizen/buurthuizen worden beheerd en/of geëxploiteerd door stichtingsbesturen met minimaal 3 leden, al dan niet samengesteld uit vertegenwoordigers van gebruikers. Ieder bestuur maakt hier zelf een keuze in. Deze besturen dragen de eindverantwoordelijkheid voor het beheer en de exploitatie van het gemeenschapshuis/buurthuis.
Tot de inventaris behoren uitsluitend de roerende goederen die gerelateerd zijn aan de functie van het gebouw. Investeringen voor energie beperkende of energieopwekkende maatregelen, zoals zonnepanelen, of veiligheidsmaatregelen (beveiligingscamera’s, rolluiken e.d.) worden niet aangemerkt als inventaris.
In het jaarplan staan in ieder geval beschreven:
Een begroting is een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode.
In het geval van een gemeenschapshuis/buurthuis betekent dit dat minimaal de volgende posten worden beschreven:
Het kasboek betreft de contante inkomsten en uitgaven. Zie toelichting onder artikel 15.
Onder i) College van B enW: College
Artikel 2 - Algemene voorwaarden
In lid 1 wordt aangegeven onder welke voorwaarden subsidie kan worden verstrekt.
Onder d) wordt als aanvullende voorwaarde bepaald dat om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie, het bestuur moet bestaan uit minimaal 3 personen. Deze personen mogen geen eerstelijns familie van elkaar zijn en niet op hetzelfde adres woonachtig zijn. Daarmee willen we voorkomen dat gemeenschapshuizen/buurthuizen die geen volwaardig bestuur hebben en/of waar het risico of de schijn van belangenverstrengeling bestaat, gesubsidieerd worden. In voorkomende gevallen waar duidelijk is dat hier sprake is van een tijdelijke overgangssituatie, kunnen burgemeester en wethouders voor een beperkte periode een uitzondering toestaan.
Artikel 3 - Doel van de regeling
Daar waar een gemeenschapshuis/buurthuis een bijdrage levert aan de maatschappelijke vraagstukken in een buurt, kan indien nodig ondersteuning worden geboden. Streven is dat het gemeenschapshuis/buurthuis zoveel mogelijk zelfstandig is of tracht te worden. Er worden door de gemeente geen verantwoordelijkheden overgenomen. Subsidieverstrekking kan dan ook alleen aanvullend zijn aan de eigen inkomsten.
Indien in een buurt voldoende ontmoetingsplekken zijn of het gemeenschaphuis/buurthuis geen bijdrage levert aan de maatschappelijke opgaven, kan de geboden ondersteuning worden beëindigd.
In lid 1 wordt bepaald dat enkel de gemeenschapshuizen/buurthuizen die zijn genoemd in bijlage 1 van deze ondersteuningsregeling gebruik kunnen maken. Dit betekent dat de regeling niet van toepassing is op andere gebouwen/initiatieven, waaronder kinderboerderijen, buurtbröks, multifunctionele accommodaties en andere (kleinschalige) ontmoetingsplekken (waaronder ‘huiskamers’).
Een belangrijke extra voorwaarde om in aanmerking te komen voor deze ondersteuningsregeling is dat de stichting voldoet aan de definitie in artikel 1 van de Drank- en Horecawet ten aanzien van een paracommerciële rechtspersoon. Deze definitie is: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.
Zodra het bestuur de keuze maakt voor een commerciële vergunning, vervalt het recht op ondersteuning op basis van deze regeling. Concreet betekent dit dat het gemeenschapshuis zelf een nieuwe huurovereenkomst moet afsluiten met de afdeling van Vastgoed en zelf de kostendekkende of markconforme huur moet voldoen aan de afdeling Vastgoed. Er kan dan geen aanspraak meer worden gemaakt op een subsidie voor vervanging/aanschaf inventaris of een exploitatietekort. De reden hiervoor is dat onder een commerciële vergunning de mogelijkheden om eigen inkomsten te verwerven veel groter zijn. Ook dient het bestuur dan aan strengere inrichtingseisen te voldoen.
In lid 3 wordt beschreven dat het college van B en W bevoegd is om de lijst gemeenschapshuizen/buurthuizen te wijzigen op basis van de specifieke situatie van een buurt, de maatschappelijke meerwaarde en het beschikbare budget.
In lid 1 is de verplichting vastgelegd dat besturen van gemeenschapshuizen/buurthuizen wijzigingen in de bestuursamenstelling moeten doorgeven aan de gemeente om te kunnen beoordelen of zij voldoen aan de algemene voorwaarde om in aanmerking te blijven komen voor ondersteuning o.b.v. deze uitvoeringsregeling.
Daarnaast is de aanvrager verplicht alle relevante informatie en wijzigingen die betrekking hebben op de hoogte van de aangevraagde cq verstrekte subsidie (lid 2) door te geven en een goede administratie te voeren (lid 3).
Onder lid 4 is opgenomen dat het bestuur verplicht is zich afdoende te verzekeren tegen risico’s welke de exploitatie en beheer met zich meebrengen. Er is een gemeentelijke verzekering voor vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid. Deze dekt evenwel niet alle risico’s. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur zelf om voor een afdoende verzekering te zorgen.
Onder lid 5 is opgenomen dat de beheerder, medewerkers en vrijwilligers die aanwezig zijn tijdens de tijdstippen dat er kinderen en/of mensen met een verstandelijke beperking in het gebouw aanwezig zijn, in het bezit moeten zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag. Indien een (vrijwilligers)organisatie een ruimte huurt voor activiteiten met kinderen of verstandelijk gehandicapten dan is die organisatie ervoor verantwoordelijk dat hun medewerkers en vrijwilligers een VOG hebben. Deze bepaling staat ook in de Verordening Vrijwilligerssubsidies.
Het bestuur van het gemeenschapshuis is verantwoordelijk voor haar eigen medewerkers/vrijwilligers die in het gebouw aanwezig zijn. Het is daarom logisch dat in ieder geval de beheerder (als hij/zij er dagelijks is) een VOG heeft.
Voor vrijwilligers die werken met kinderen en/of mensen met een verstandelijke beperking is deze verklaring gratis. Nadere informatie kan bij het gemeenteloket worden verkregen. Voor andere kwetsbare doelgroepen is een Verklaring Omtrent Gedrag wel wenselijk, maar wordt in de regeling niet verplicht gesteld.
Een belangrijk beleidsdoel van de gemeente Maastricht is het vergroten van de algemene toegankelijkheid van de door de gemeente gesubsidieerde voorzieningen. In lid 1 is geregeld dat wanneer een gemeenschapshuis/buurthuis hier niet aan voldoet, de subsidie cq ondersteuning kan worden geweigerd of beëindigd.
In lid 2 wordt verder bepaald dat de subsidie wordt geweigerd of lager wordt vastgesteld voor zover door verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden.
Artikel 4:25 Algemene wet bestuursrecht
3 Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.
(Bron: www.wetten.overheid.nl)
Artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht
(Bron: www.wetten.overheid.nl)
Artikel 5 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015
De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:
Hoofdstuk 2: SUBSIDIE VOOR DE HUURKOSTEN
In de Kadernota Grond- en Vastgoedbeleid Maastricht 2012 is met betrekking tot de vastgoedexploitatie als uitgangspunt neergelegd dat de vastgoedportefeuille als geheel minimaal kostendekkend dient te zijn. De exploitatie van vastgoed is geen doel op zich. Het vastgoed is volgend op en faciliterend (in de vorm van passende huisvestingsvoorzieningen) aan wat de gemeente als beleid wenst. Deze huisvesting heeft een ‘prijs’ in de vorm van een minimaal kostendekkende huur.
Door de toepassing van kostendekkende huren worden de ‘echte’ kosten van het beleid zichtbaar. Immers, de kosten van het vastgoed worden door de toepassing van kostendekkende huren meegewogen in de afweging van beleidsproduct (huisvesting) waarvan activiteiten worden gefaciliteerd. Zolang een gemeenschapshuis bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven van de buurt wordt de huur door de gemeente bekostigd.
In lid 3 is bepaald dat wanneer er niet meer voldaan wordt aan de algemene bepalingen het college van B en W de bevoegdheid heeft om de subsidie voor huurkosten te beëindigen.
In lid 4 is bepaald dat de gemeente geen subsidie verstrekt voor de huur- of hypotheeklasten van niet-gemeentelijke panden en is de subsidie voor de huurkosten alleen voor de gemeenschapshuizen die in eigendom zijn van de gemeente. De reden hiervoor is dat deze panden door een stichting zelf op eigen risico en rekening zijn gesticht of zijn aangekocht. Het gemeenschapshuis/buurthuis dient derhalve de eigenaarslasten zelf te dragen.
Hoofdstuk 3: SUBSIDIE VOOR AANSCHAF EN/OF VERVANGING INVENTARIS In lid 2 wordt
Artikel 8 - Aanschaf en/of vervanging inventaris
beschreven welke gegevens moeten worden overlegd om in aanmerking te komen voor een subsidie voor de vervanging en/of aanschaf van inventaris. Deze gegevens zijn nodig om te kunnen beoordelen of de aanschaf of vervanging noodzakelijk is (lid 3). Bijvoorbeeld: een veel te luxe aanschaf of een vervanging wegens esthetische redenen komt niet aanmerking voor een vergoeding. Daarnaast dient de aanschaf/inventaris direct gerelateerd te zijn aan het gebruik van het gebouw.
Artikel 9 - Hoogte van de subsidie voor aanschaf en/of vervanging inventaris
De hoogte van de subsidie is slechts een tegemoetkoming in de kosten. Het maximum is daarom gesteld op 40% van het totaalbedrag van de uitgaven met een maximum van € 3.500 per gemeenschapshuis/buurthuis per kalenderjaar.
Artikel 10 - Aanvraagprocedure, beoordeling en toekenning van een subsidie voor aanschaf en/of vervanging inventaris
Aanvragen kunnen het gehele jaar worden ingediend. Een aanvraag om een subsidie dient schriftelijk (Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht) dan wel per e-mail (post@maastricht.nl) te worden ingediend. Deze dient te worden gestuurd onder vermelding van ‘subsidie voor aanschaf en/of vervanging inventaris’ en ten name van H. Wintraecken.
Op 1 mei en 1 november worden de aanvragen over de voorliggende 6 maanden gelijktijdig beoordeeld. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast. Voor beide peilmomenten is 6/12 van het subsidieplafond beschikbaar. Mocht bij het eerste peilmoment sprake zijn van een onderbenutting, dan wordt het budget voor het tweede peilmoment met dit bedrag verhoogd.
Bijvoorbeeld subsidieplafond bedraagt € 35.000, dus € 17.500 per peilmoment. Indien bij peilmoment 1 mei slechts 10.000 wordt uitgekeerd, dan bedraagt het budget voor het tweede pelmoment 1 november € 25.000.
Mocht het subsidieplafond worden overschreden, dan wordt de vergoeding % verlaagd over alle aanvragen.
In lid 6 wordt verwezen naar artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Het eerste lid luidt als volgt:
Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of
mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
(Bron: www.wetten.overheid.nl )
Hoofdstuk 4: SUBSIDIE VOOR EEN EXPLOITATIETEKORT
Artikel 11 - Exploitatietekort
Primair is het bestuur verantwoordelijk voor de exploitatie en beheer van het gemeenschapshuis/buurthuis. Om deze reden wordt er in beginsel geen subsidie verstrekt voor exploitatietekorten.
Alleen wanneer er sprake is van een niet-verwijtbaar tekort kan subsidie onder strikte voorwaarden worden toegekend. Bij de beoordeling wordt niet alleen gekeken naar de financiële situatie, doch ook naar de maatschappelijke bijdrage die het gemeenschapshuis/buurthuis levert aan de buurt. Indien er voldoende andere voorzieningen in de buurt zijn, ligt het compenseren van een (niet-verwijtbare) exploitatietekort minder voor de hand.
Van het bestuur wordt verwacht dat zij tijdig en adequaat inspelen op de veranderende maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld de terugloop van vaste gebruikers e.d. Ook wordt van een bestuur verwacht dat zij geen onverantwoordelijke (grote) financiële verplichtingen meer aangaan zodra zij (kunnen) weten dat de omzet/inkomsten dalen. Om dit te kunnen beoordelen wordt van het bestuur gevraagd inzichtelijk te maken welke acties zij hebben ondernomen om het exploitatietekort zo laag mogelijk te houden en welke verbeterplannen zij willen doorvoeren.
Een subsidie voor een exploitatietekort is dus altijd maatwerk.
Artikel 12 - Hoogte van de subsidie voor een exploitatietekort
De hoogte van de subsidie voor een exploitatietekort is vastgesteld op maximaal 15% van de totale exploitatiekosten. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de mogelijkheden die het bestuur heeft (gehad) om het exploitatietekort zo laag mogelijk te houden. Bij de beoordeling van de verwijtbaarheid (art. 11 lid 2) zal daarom worden gekeken naar zowel de inkomsten als de uitgaven. Van het bestuur wordt verwacht dat zij bij een te verwacht exploitatietekort geen hoge extra hoge uitgaven meer doen.
Artikel 13 - Aanvraagprocedure van een subsidie voor een exploitatietekort
Het bestuur is verplicht om een verwacht exploitatietekort zo spoedig mogelijk te melden. Na melding geldt een termijn van 6 weken om de benodigde gegevens te overleggen. In deze periode kan het bestuur aan de slag met het maken van het verbeterplan. Dit verbeterplan maakt een belangrijk onderdeel uit van de beoordeling van de verwijtbaar en de toekomstbestendigheid van het gemeenschaphuis. Ook kan op basis van het verbeterplan worden beoordeeld welke ondersteuning geboden kan worden en welke eventuele specifieke voorwaarden aan een eventuele subsidietoekenning worden verbonden.
Artikel 14 - Beoordeling en toekenning van een subsidie voor een exploitatietekort
Indien een subsidie wordt verstrekt voor een exploitatietekort, zal het bestuur verplicht worden om de administratie onder te brengen bij de gemeente en toestemming te vragen voor het aangaan van nieuwe financiële verplichtingen. Afhankelijk van de specifieke situatie kunnen ook overige voorwaarden worden verbonden aan de subsidie waaronder het ontbinden van lopende contracten e.d. Ook niet -financiële voorwaarden behoren tot de mogelijkheden. Hierbij kan worden gedacht aan het verplicht aangaan van samenwerkingen met nieuwe gebruikers om extra inkomsten te verwerven e.d..
HOOFDSTUK 5: ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING
Artikel 15: Administratieve ondersteuning
De gemeente biedt de mogelijkheid om de administratie door haar te laten uitvoeren. Dit is geen verplichting. Alleen wanneer er sprake is van een exploitatietekort en het bestuur doet aanspraak op een subsidie op grond van hoofdstuk 4 van deze regeling, wordt bij een toekenning dit verplicht gesteld.
In lid 3 zijn de voorwaarden, die aan het bestuur worden gesteld, vastgelegd. Dit is noodzakelijk om de uitvoering van de administratie goed te laten verlopen.
In het kasboek worden door de beheerder de dagelijkse ontvangsten en uitgaven vermeld. Van alle uitgaven dienen rekeningen, bonnen of kwitanties te zijn met eventueel vermelding van de btw. Op de kwitanties van uitgaven dient duidelijk de naam van de ontvanger te staan en dient vervolgens ondertekend te worden door de beheerder en ontvanger. Het bestuur controleert op de laatste dag van de maand het kasboek over die maand en het berekende saldo met de werkelijk aanwezige geldmiddelen.
T.a.v. voorraadopname/omzetcontrole
Door het bestuur dient maandelijks de voorraad- cq omzetcontrolelijst opgemaakt te worden.
Gecontroleerd dient te worden of de werkelijke ontvangsten overeenstemmen met de theoretische omzet. Voor gratis verstrekte consumpties en consumpties verstrekt tegen afwijkende prijzen (kortingen), dienen aparte, voor akkoord getekende rekeningen cq overzichten aanwezig te zijn.
De berekening omzetcontrole is als volgt:
Beginvoorraad plus inkopen minus eindvoorraad = verbruik; en vervolgens verbruik maal vaste verrekenhoeveelheid (b.v. aantal glazen per fust) maal verkoopprijs = theoretische omzet.
Onder lid 4 staat vermeld wat het bestuur van een gemeenschapshuis van de administratieve ondersteuning mag verwachten om zelf de rekeningen en lonen op tijd te kunnen betalen. De administratie kan deze werkzaamheden uitsluitend goed uitvoeren, indien zij tijdig en volledig de onder lid 3 vermelde gegevens hebben ontvangen. Eventuele (financiële) gevolgen als gevolg van het niet tijdig of niet volledig overleggen van gegevens zijn daarom uiteraard voor rekening van het bestuur van het gemeenschapshuis/buurthuis.
HOOFDSTUK 6: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 17 = Overgangsbepalingen
Omdat deze regeling is gemaakt voor partijen die op dit moment bijna allemaal ondersteuning ontvangen, is in lid 1 voor een aantal algemene voorwaarden en verplichtingen een redelijke termijn opgenomen waarin de besturen in de gelegenheid worden gesteld om hier aan te voldoen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-230334.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.