Gemeenteblad van De Ronde Venen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Ronde Venen | Gemeenteblad 2017, 230188 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Ronde Venen | Gemeenteblad 2017, 230188 | Beleidsregels |
Nadere regels bij Jeugdverordening De Ronde Venen 2017
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;
Gelet op artikel 2.9 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet artikel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Jeugdverordening de Ronde Venen 2017.
Overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van:
Op 30 november 2017 heeft de gemeenteraad de Jeugdverordening De Ronde Venen 2017(hierna: de verordening) vastgesteld. De toepassing van de Jeugdwet in De Ronde Venen is hierin op hoofdlijnen vastgelegd. In de Jeugdverordening heeft de raad een aantal verordenende bevoegdheden neergelegd bij het college. Deze bevoegdheden zijn in de Nadere regels bij de Jeugdverordening De Ronde Venen 2017 (hierna: de nadere regels) verder uitgewerkt. Het document de nadere regels is een groeidocument. De ontwikkelingen in wet- en regelgeving, de jurisprudentie en de ervaringen in de uitvoeringspraktijk vragen om regelmatige aanpassing ervan. In dit document is uitgewerkt:
De Jeugdwet, de verordening en deze nadere regels regelen de toegang. De afspraken hierin leggen veel bevoegdheden bij het college. De uitvoering hiervan zal echter vaak namens het college gedaan worden (in mandaat) door deskundige consulenten, ambtenaren of bijvoorbeeld aanbieders. Waar in de verordening en in de Jeugdwet ‘het college’ staat, kan het college deze bevoegdheid mandateren aan ondergeschikten dan wel niet-ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Algemene wet bestuursrecht.
HOOFDSTUK 2 VORMEN VAN JEUGDHULP
Artikel 2.1 Vormen van jeugdhulp
Overige voorzieningen: voorzieningen die rechtstreeks zonder verwijzing of beschikking kunnen worden ingezet. De gemeente De Ronde Venen kent onder andere de volgende overige voorzieningen:
Indien de ondersteuning vanuit een overige voorziening niet toereikend blijkt, is de betreffende instelling verantwoordelijk voor de toeleiding naar een individuele voorziening.
Individuele voorzieningen: voorzieningen die zijn beschikbaar zijn in de vorm van intensieve, specialistische en/of excluderende (dagbehandeling, pleegzorg, residentie) ondersteuning en alleen toegankelijk op basis van een verwijzing of beschikking van het college, de huisarts, medisch specialist of jeugdarts.De gemeente De Ronde Venen kent de volgende individuele voorzieningen:
HOOFDSTUK 3 TOEGANG: ALGEMEEN EN PROCEDUREEL
Paragraaf 1 Toegang jeugdhulp via de gemeente
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage. De regels met betrekking tot de privacy van betrokkenen en gegevensuitwisseling die gelden op grond van de Jeugdwet en de Wet bescherming persoonsgegevens zijn hierop van overeenkomstige toepassing.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige en/of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
of de jeugdige en/of zijn ouders zelf een familiegroepsplan willen en kunnen opstellen. Indien zij dit niet zelf kunnen of willen wordt hen de mogelijkheid geboden om dit samen met iemand uit het eigen netwerk of een onafhankelijk cliëntondersteuner uit te werken. De jeugdige en/of zijn ouders worden in de gelegenheid gesteld het plan binnen redelijke termijn op te stellen. In het plan worden in ieder geval de volgende zaken benoemd;
Jeugdige en/of ouders kunnen, indien zij niet wensen dat het plan van aanpak als zodanig wordt beschouwd, een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt dan ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier. Naar keuze kan dit formulier gezamenlijk met een medewerker van de gemeente worden ingevuld of door ouders/ jeugdige zelfstandig.
Paragraaf 2 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Artikel 3.6 Huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Zodra de jeugdige na doorverwijzing via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts in zorg is genomen zal de betreffende jeugdhulpaanbieder dit melden bij het college. Deze melding geschiedt zoveel mogelijk via het berichtenverkeer conform de contractuele afspraken met de jeugdhulpaanbieder en in overeenstemming met de bepalingen uit de Regeling Jeugdwet.
Paragraaf 3 Beschikking en bezwaar
Artikel 3.7 Inhoud beschikking
Bij het verlenen van een voorziening in natura wordt in de beschikking ten minste vastgelegd:
voor welke periode de voorziening wordt verleend. Wegens de cognitieve, lichamelijke, sociaalemotionele en verdere ontwikkeling van een jeugdige wordt een beschikking afgegeven voor maximaal drie jaar. Voor GGZ- hulp bedraagt de duur van de indicatie maximaal één jaar. Bij langere duur kan de jeugdige of zijn ouder(s) een verzoek doen tot verlenging;
Artikel 3.9 Voortzetting Jeugdhulp
De inzet van jeugdhulp vindt plaats op basis van de Jeugdwet en het Burgerlijk Wetboek, waarbij de leeftijdsgrens van 18 jaar wordt gehanteerd. Ten minste een half jaar voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd onderzoekt het college hoe de jeugdige wordt overdragen naar een andere wet of vorm van ondersteuning. Indien blijkt dat de jeugdige na zijn achttiende verjaardag behoefte heeft aan hulp, ondersteuning en begeleiding die niet voorliggend gefinancierd wordt door bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Wet langdurige zorg (Wlz), kan de jeugdige tot zijn 23ste jaar een beroep doen op voortgezette jeugdhulp vanuit de Jeugdwet.
Alle aanvullende hulp na die leeftijd zal in principe worden gecontinueerd op basis van de beschikbare voorzieningen uit de Wmo of de Participatiewet. Het college draagt zorg voor de overdracht en behoudt altijd de bevoegdheid om, indien het dat nodig acht, voor deze of andere doelgroepen na deze leeftijdsgrens van 18 jaar, hulp in te zetten. Het betreft hier uitdrukkelijk uitzonderingsgevallen.
Bij de inzet van individuele voorzieningen maakt waakvlamcontact onderdeel uit van de nazorg. Het doel van waakvlamcontact is om terugval van de jeugdige met meervoudige problemen te voorkomen, nadat de inzet van een individuele voorziening is beëindigd. Bij inzet van overige en algemene voorzieningen kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afspraken gemaakt worden over waakvlamcontact.
HOOFDSTUK 4 TOEGANG: BEOORDELING
Paragraaf 1 Jeugdhulp zonder verblijf
Onder jeugdhulp zonder verblijf valt begeleiding, persoonlijke verzorging en alle vormen van behandeling binnen de GGZ voor zover deze niet gepaard gaan met klinische opname.
Artikel 4.1.3 Persoonlijke verzorging
Een jeugdige of zijn ouders komen in aanmerking voor ondersteuning bij de persoonlijke verzorging van de jeugdige, indien:
Artikel 4.1.4 Behandeling (licht)verstandelijk beperkten
Een jeugdige komt in aanmerking voor behandeling (licht)verstandelijk beperkten (LVB) indien:
Artikel 4.1.5 Generalistische basis GGZ
Een jeugdige komt in aanmerking voor generalistische basis geestelijke gezondheidszorg, indien:
Paragraaf 2 Jeugdhulp met verblijf
Onder jeugdhulp met verblijf vallen alle vormen van jeugdhulp waarbij het noodzakelijk is dat een jeugdige buiten de eigen sociale omgeving hulp of ondersteuning ontvangt waarbij een of meerdere overnachtingen noodzakelijk zijn.
HOOFDSTUK 5 HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 5.1 Voorwaarden persoonsgebonden budget (PGB)
Een jeugdhulpvoorziening kan in de vorm van een PGB worden verstrekt indien:
De jeugdige en/of diens ouders naar oordeel van het college bekwaam worden geacht om een PGB te beheren. Dit is het geval als:
de jeugdige en/of diens ouders goed op de hoogte zijn van de rechten en plichten die horen bij het beheer van een PGB en in staat zijn de aan het PGB verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Deze taken omvatten onder andere het afsluiten van een zorgovereenkomst, het nakomen van werkgeversverplichtingen en het afleggen van verantwoording over de besteding van het PGB.
Wanneer de jeugdige en/of diens ouders hebben aangegeven zorg in de vorm van een PGB te willen ontvangen gelden de volgende voorwaarden:
In het persoonlijk plan inclusief een budgetplan onderbouwt de jeugdige en/of diens ouders waarom zorg in natura niet passend is, hoe het budget wordt besteed, hoe de kwaliteit van de zorg/hulp gewaarborgd wordt en hoe de hulp wordt gecontinueerd bij afwezigheid van de hulpverlener door bijvoorbeeld ziekte of verlof.
Om de kwaliteitseisen omtrent een formele jeugdhulpaanbieder te waarborgen wordt bij het plan van aanpak inclusief budgetplan een ondertekende verklaring omtrent de kwaliteit en effectiviteit van de gekwalificeerde hulpverlener toegevoegd. In deze verklaring verklaart de hulpverlener dat en hoe hij aan de kwaliteitseisen voldoet.
Op basis van het plan van aanpak inclusief budgetplan bepaalt het college de hoogte van het PGB. Dit wordt in de beschikking verwerkt. De hoogte van het PGB- bedrag wordt bepaald aan de hand van het budgetplan en de door het college vastgestelde PGB- tarievenlijst. Indien in het budgetplan gebruik wordt gemaakt van tarieven die hoger zijn dan de gehanteerde PGB- tarieven van gemeente De Ronde Venen, zullen ouders of de jeugdige het verschil zelf moeten bijbetalen. Het is niet toegestaan minder uren in te zetten om het verschil te compenseren, aangezien de jeugdige een hoeveelheid zorg heeft toegekend gekregen conform de Jeugdwet en zijn situatie. De PGB- tarievenlijst is te raadplegen op de website van de gemeente.
Wanneer de gekwalificeerde hulpverlener zich (nog) niet kan registreren in het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) wordt beoordeeld of er sprake is van formele hulp. Er wordt beoordeeld of de hulpverlener beschikt over de juiste kwalificaties die relevant zijn voor het verlenen van de betreffende ondersteuning en waarbij het opleidingsniveau passend is bij het vastgestelde producttarief.
Onder juiste kwalificaties kan worden verstaan: in het bezit van relevante diploma’s en aangesloten zijn bij een beroepsvereniging.
Daarnaast geldt voor elke gekwalificeerde hulpverlener dat deze:
Met een PGB kan zorg worden ingekocht bij iemand uit het eigen sociale netwerk van het gezin, zoals bepaald in artikel 5.2. Dit kan iemand van het gezin zijn of een andere informele hulpverlener uit het sociale netwerk. Voor het verlenen van hulp op het gebied van begeleiding, persoonlijke verzorging en kort verblijf zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 5.2, geen aanvullende eisen geformuleerd. Wel is een VOG voor informele hulpverleners buiten de familie gewenst.
Artikel 5.2 Persoonsgebonden budget in sociaal netwerk
In de Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten PGB’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het PGB niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van het servicecentrum PGB van de SVB. Budgethouders betalen de zorgverleners niet meer zelf, ze moeten de SVB opdracht geven voor betalingen aan hun zorgverleners. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling aan de zorgverlener. De niet bestede PGB- bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente. Ook de PGB’s voor een hulpmiddel of voorziening moeten worden overgemaakt naar de SVB, waarna de SVB de ingezonden facturen betaalt.
Om PGB via trekkingsrecht te kunnen uitvoeren, moet de budgethouder een zorgovereenkomst hebben met de zorgverlener. Betaling vanuit het PGB is pas mogelijk na controle en akkoord van het college op de ingezonden zorgovereenkomst. Bij elke betaalopdracht controleert de SVB of de betaling klopt met deze zorgovereenkomst. Als de SVB geen zorgovereenkomst heeft, kan de zorgverlener niet betaald worden. De budgethouder is verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de betalingen uit het PGB. De budgethouder ontvangt elke maand een budgetoverzicht. Dit budgetoverzicht is ook digitaal in te zien.
HOOFDSTUK 6 VERTROUWENSPERSOON EN CLIËNTONDERSTEUNING
Artikel 6.1 Vertrouwenspersoon
Iedere jeugdige, ouder en pleegouder die vragen, klachten over en/of problemen heeft met zijn/haar (rechts)positie en over de (toeleiding naar) jeugdhulp, mag een beroep doen op een bij wet ingestelde onafhankelijke vertrouwenspersoon. In de regio Utrecht is de onafhankelijke regeling voor klachten over de inhoud/uitvoering van de zorg belegd bij het AKJ (Advies en klachtenbureau Jeugdzorg).
Het Advies en klachtenbureau Jeugdzorg is bereikbaar via 088-5551000 of via email: info@akj.nl.
Artikel 6.2 Cliëntondersteuning
Op basis van de Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor onafhankelijke cliëntondersteuning aan alle inwoners. Cliëntondersteuning bestaat uit het bieden van informatie, advies en algemene ondersteuning, die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Wanneer een inwoner zich meldt met een hulpvraag, moet hij gebruik kunnen maken van cliëntondersteuning. Bijvoorbeeld voor hulp bij het opstellen van een familiegroepsplan of ter voorbereiding op het brede gesprek. Hiervoor kan iemand uit het sociale netwerk (familie, vrienden) ingezet worden, maar het kan ook een professionele hulpverlener zijn. Het college maakt afspraken over de invulling van deze vorm van gratis en onafhankelijke cliëntondersteuning en publiceert de contactgegevens op de website.
Het Participatieplatform Sociaal Domein De Ronde Venen kan het college voorstellen doen voor het beleid betreffende jeugdhulp, en het college adviseren bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Het college voorziet hierbij het Participatieplatform Sociaal Domein De Ronde Venen van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 8.1 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien beslist het college.
Artikel 8.2 Afwijken van bepalingen
Het college kan afwijkingen van de bepalingen in deze nadere regels indien toepassing hiervan, gelet op het belang van de jeugdige en/of diens ouders, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,
de secretaris,
Lilian Schreurs
de burgemeester,
Maarten Divendal
Bijlage 1. Gebruikelijke hulp en algemeen gebruikelijke voorzieningen
Voor gebruikelijke zorg worden al jaren door gemeenten protocollen toegepast bij de verstrekking van huishoudelijke hulp. Voor een beschrijving van gebruikelijke hulp sluiten we aan bij het door het CIZ ontwikkelde protocol gebruikelijke zorg. Dit protocol wordt reeds binnen de huidige AWBZ gehanteerd en door veel gemeenten ook voor de hulp bij het huishouden in de Wmo. Zie daarvoor ook www.ciz.nl.
Hierna worden een vrij uitgebreide beschrijving en richtlijnen gegeven van gebruikelijke hulp en gebruikelijke voorzieningen. Dit laat onverlet dat - zoals in de inleiding reeds is geformuleerd – maatwerk steeds leidend is.
Onder gebruikelijke hulp wordt verstaan de hulp, zorg of ondersteuning die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten rekening houdend met de eigen mogelijkheden, het probleemoplossend vermogen en passend bij de leeftijd van de jeugdige.
Bij gebruikelijke hulp gaat het om de ondersteuning-, zorg- en opvoedingstaken van de ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten die aansluiten bij de zelfredzaamheid en andere ontwikkelingstaken van de jeugdige. Ook kan hierbij gedacht worden aan de rol van grootouders, buren, school en anderen binnen het sociaal netwerk.
Het hangt af van de sociale relatie welke zorg mensen elkaar bieden. Hoe intiemer de relatie, des te meer zorg mensen elkaar geven. Als het gebruikelijk is dat mensen in een bepaalde relatie elkaar zorg bieden, bijvoorbeeld ouders aan hun kinderen, dan wordt daar rekening mee gehouden bij de zorg- of ondersteuningsvraag.
Bij gebruikelijke hulp wordt een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.
Algemeen aanvaarde maatstaven:
Gebruikelijke hulp voor jeugdigen
Voor jeugdigen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen jeugdigen van dezelfde leeftijd zonder “zorg-grondslag” kan de omvang van de hulp (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij jeugdigen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle jeugdigen voorkomen.
Van bovengebruikelijke hulp bij jeugdigen in chronische situaties is pas sprake wanneer de omvang van de zorg substantieel meer is dan bij een jeugdige zonder “zorg-grondslag” van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft.
Inzet en begeleiding voor persoonlijke verzorging bij jeugdigen tot 3 jaar komt in de praktijk niet vaak voor (kinderen in deze leeftijd hebben volledige verzorging en begeleiding van een ouder nodig). Bij kinderen tot 3 jaar is sprake van totale afhankelijkheid van de ouder in het voorzien van de primaire behoeften. Om deze reden kan geen aanspraak worden gedaan op een maatwerkvoorziening als extra begeleiding of persoonlijke verzorging.
Voor kinderen van 12 jaar of ouder geldt nog in het bijzonder dat geen ondersteuning op het gebied van zorg binnen de gebruikelijke hulp van de ouder wordt verwacht wanneer het kind geen intieme persoonlijke verzorging of verpleging wil ontvangen van de ouder. Kinderen vanaf 12 jaar hebben eigen beslisbevoegdheid wat betreft de lichamelijke integriteit.
Een verdere toelichting op gebruikelijke hulp kan onder meer gevonden worden in het protocol gebruikelijke zorg van het CIZ.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-230188.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.