Verordening reinigingsheffingen 2018   

 

Raadsvergadering : 19 december 2017

Agendanummer :

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

gelet op de behandeling van de begroting op 7 november 2017;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN REINIGINGSHEFFINGEN 201 8

 

Hoofdstuk I: Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrecht.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Perceel:

    • a.

      De onroerende zaak, bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      Een binnen de gemeente gelegen roerende zaak;

    • c.

      Een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.

    • d.

      Een samenstel van twee of meer roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en, naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen;

    • e.

      Het binnen de gemeente gelegen deel van de in de onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoelde gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoelde samenstel.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • 3.

    “Basispakket 280” de per perceel beschikbaar gestelde combinatie van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 140 liter en 1 groene minicontainer met een inhoud van 140 liter.

  • 4.

    “Basispakket 380 A” de per perceel beschikbaar gestelde combinatie van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 240 liter en 1 groene minicontainer met een inhoud van 140 liter.

  • 5.

    “Basispakket 380 B” de per perceel beschikbaar gestelde combinatie van 1 groene minicontainer met een inhoud van 240 liter en 1 grijze minicontainer met een inhoud van 140 liter.

  • 6.

    “Basispakket 480” de per perceel beschikbaar gestelde combinatie van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 240 liter en 1 groene minicontainer met een inhoud van 240 liter.

  • 7.

    “Basispakket 520 A” de per perceel beschikbaar gestelde combinatie van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 240 liter, 1 groene minicontainer met een inhoud van 140 liter en 1 grijze minicontainer met een inhoud van 140 liter.

  • 8.

    “Basispakket 140 BU” de per perceel, buiten de bebouwde kom gelegen, beschikbaar gestelde grijze minicontainer met een inhoud van 140 liter.

  • 9.

    “Basispakket 240 BU” de per perceel, buiten de bebouwde kom gelegen, beschikbaar gestelde grijze minicontainer met een inhoud van 240 liter.

  • 10.

    “Basispakket 380 BU” de per perceel, buiten de bebouwde kom gelegen, beschikbaar gestelde grijze minicontainer met een inhoud van 240 liter en 1 grijze minicontainer met een inhoud van 140 liter.

  • 11.

    “verzamelcontainers” de bij hoogbouw en/of bovenwoningen beschikbaar gestelde ondergrondse of bovengrondse verzamelcontainers of losse 240 liter en/of 140 liter containers voor gezamenlijk gebruik.

  • 12.

    Tarieventabel: tarieventabel 2016.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21  en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt door toezending van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belasting schuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.600,00;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  • 4.

    De gedagtekende nota bedoeld in artikel 6, lid 2, moet worden betaald op het moment van het uitreiken van de nota, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de nota.

Artikel 10 Kwijtschelding

Kwijtschelding van de belasting vindt plaats op basis van de Kwijtscheldingsverordening.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

1.De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag, gedagtekende bon, nota of andere schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor dejaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 13, lid 1 en lid 2 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de rechten als bedoeld in artikel 13, lid 1 en lid 2 aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

gereserveerd

Artikel 18 Termijnen van betaling

  • 1.

    De op grond van artikel 15, lid 1, bij wege van aanslag geheven rechten aanslagen moet worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden tot november overblijven met een minimum van twee, indien aan het navolgende wordt voldaan;

    • a.

      het totaal bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen reinigingsrechten of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.600,00;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • 3.

    De rechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving, bedoeld in artikel 15, tweede lid;

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 10 dagen na dagtekening van kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene Termijnenweg is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 20 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen 2017’ van 13 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2018”.

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

19 december 2017

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

 

Verordening reinigingsheffingen 201 8

TARIEVENTABEL 201 8

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar binnen de bebouwde kom:

1.1.1 voor basispakket 280 € 141,36

1.1.2 voor basispakket 380 A € 189,36

1.1.3 voor basispakket 380 B € 141,36

1.1.4 voor basispakket 480 € 189,36

1.1.5 voor basispakket 520 A € 229,32

1.1.6 voor verzamelcontainers € 141,36

1.2 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar buiten de bebouwde kom:

1.2.1 voor basispakket 140 BU € 102,00

1.2.2 voor basispakket 240 BU € 150,00

1.2.3 voor basispakket 380 BU € 198,00

1.3 De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 tot en met 1.1.6 en 1.2.1 tot en met 1.2.3 worden vermeerderd voor een extra:

1.3.1 grijze container met een inhoud van 240 liter € 78,48

1.3.2 grijze container met een inhoud van 140 liter € 48,00

1.3.2 groene container met een inhoud van 140 liter € 0,00

1.3.3 groene container met een inhoud van 240 liter € 0,00

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.1onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag omruilen van een container of het bezorgen van een extra container:

2.1.1 per keer € 18,00

2.1.2 als, ingeval van nieuwe vestiging op een perceel, de omruil plaats vindt binnen 2 maanden na de vestigingsdatum volgens de Basisregistratie Personen (BRP).€ 0,00

 

Hoofdstuk 3 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

3.1 Het recht bedraagt per perceel per belastingjaar binnen de bebouwde kom:

3.1.1 voor basispakket 280 € 116,88

3.1.2 voor basispakket 380 A € 156,48

3.1.3 voor basispakket 380 B € 116,88

3.1.4 voor basispakket 480 € 156,48

3.1.5 voor basispakket 520 A € 189,48

3.1.6 voor verzamelcontainers € 116,88

3.2 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar buiten de bebouwde kom:

3.2.1 voor basispakket 140 BU € 84,24

3.2.2 voor basispakket 240 BU € 123,96

3.2.3 voor basispakket 380 BU € 163,68

3.3 De belasting als bedoeld in de onderdelen 3.1.1 tot en met 3.1.7 en 3.2.1 tot en met 3.2.3 worden vermeerderd voor een extra:

3.3.1 grijze container met een inhoud van 240 liter € 64,80

3.3.2 grijze container met een inhoud van 140 liter € 39,72

3.3.2 groene container met een inhoud van 140 liter € 0,00

3.3.3 groene container met een inhoud van 240 liter € 0,00

3.4 Alle in dit hoofdstuk opgenomen tarieven zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2017.

De griffier,

Naar boven