Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over watertoeristenbelasting 2018 (Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2018)

De raad van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2017 met nummer 112722;

 

gelet op artikel 224, eerste lid van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over watertoeristenbelasting 2018 (Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2018)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    bestuur: het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • d.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die hem vervangt;

  • e.

    lengte: de totale lengte;

  • f.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • g.

    seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;

  • h.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • i.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente Zutphen zijn opgenomen.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Als met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    door degene die verblijf houden aan boord van:

    • 1.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkige, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • 2.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • 3.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • 4.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt;

    • 5.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;

    • 6.

      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Gelderland of de gemeente Zutphen;

    • 7.

      een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

    • 8.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

    • 9.

      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Gelderland of de gemeente Zutphen wordt uitgevoerd;

    •  

    •  

  • b.

    waarvoor door of van gemeentewege belasting word geheven op grond van de Verordening toeristenbelasting gemeente Zutphen;

  • c.

    van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van de Vreemdelingenwet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het zelfstandig bestuursorgaan Centrale Opvang Asielzoekers.

 

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

  • 2.

    Het aantal etmalen verblijf als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op het aantal etmalen verblijf welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de verhuuradministratie zijn opgegeven, dan wel blijken.

 

Artikel 6 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,55.

 

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

 

Artikel 8 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven en wanneer het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en), meer is dan € 50,- doch minder dan € 3.500,- , de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

 

Artikel 11 Nadere regels door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven over de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

 

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college of het bestuur aangewezen ambtenaren, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b. en d. van de Gemeentewet.

 

Artikel 13 Registratieplicht

  • 1.

    Ieder die gelegenheid biedt tot het houden van nachtverblijf in de zin van de verordening, is verplicht een verblijfhoudende te registreren in een daarvoor bestemd en door of vanwege gemeentewege verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het college stelt vermelde nachtverblijfregisters kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    Het college kan nadere voorschriften geven over de inrichting en het gebruik van de nachtverblijfregisters.

  • 4.

    De verplichting, als bedoeld in het eerste lid, vervalt als de belastingplichtige een soortgelijk, en door het college geaccepteerd, nachtverblijfregister voert.

 

Artikel 14 Datum ingang heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

 

Artikel 15 Intrekking oude regeling

De Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2017, zoals vastgesteld bij besluit van 6 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

 

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2018.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 18 december 2017

 

  

De voorzitter, de griffier,

Naar boven