Verordening marktgelden 2018

Raadsvergadering : 19 december 2017

Agendanummer :

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

Gelet op de behandeling van de begroting op 7 november 2017:

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef, onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELDEN 201 8

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘dag’: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    ‘maand’: een kalendermaand;

  • c.

    ‘kalenderjaar’: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • d.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen door het college voor het uitoefenen van de markthandel;

  • e.

    dagplaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een standplaatshouder, omdat een dergelijke plaats niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • f.

    vaste plaats: een standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • g.

    markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 2 van de marktverordening vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • h.

    marktterrein: de gehele openbare of voor publiek toegankelijke oppervlakte grond die bij van de Marktverordening is aangewezen voor de uitoefening van de markthandel.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor het ter beschikking stellen van een standplaats op een markt als bedoeld in de marktverordening gemeente Berkelland en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend en voor het genot van door het gemeentebestuur overig verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig voor het gebruik van een marktplaats en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend is degene aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld.

Artikel 3a Vrijstelling

Het marktgeld wordt niet geheven ter zake van standplaatsen welke worden ingenomen door of namens organisaties, instellingen, verenigingen of stichtingen die zonder winstoogmerk zaken te koop aanbieden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een marktdagaangemerkt als een gehele marktdag.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente vergunning heeft verleend tot het innemen van een standplaats, is het belastingtijdvak telkens gelijk aan een kalenderjaar ook al overschrijdt de geldigheidsduur van de vergunning, het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt het marktgeld voor incidenteel ingenomenstandplaatsen geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belasting schuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 1, is het marktgeld verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het naar jaartarieven geheven marktgeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak door intrekking van de vergunning eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het naar jaartarieven geheven marktgeld voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplichtige aantoont dat hij ten gevolge van overmacht gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 4 opeenvolgende weken de ter beschikking gestelde plaats niet heeft kunnen innemen en hij gedurende die periode de standplaats niet door een ander heeft laten innemen, wordt op zijn schriftelijk met redenen omkleed verzoek aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar ontheffing verleend voor een kalendermaand over elke volle 4 opeenvolgende weken waarin van de vaste plaats geen gebruik kan worden gemaakt.

  • 5.

    In de gevallen, anders dan die bedoeld in artikel 5, lid 1, is het marktgeld verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de marktplaats.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden betaald ingeval:

    • a.

      bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na de dagtekening van de aanslag;

    • b.

      bij wege van mondelinge of schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 6,

op het moment van het doen of uitreiken van de kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder a, kunnen op verzoek van belastingplichtige de aanslagen in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening marktgelden 2017” vastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening marktgelden 2018”.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

19 december 2017.

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

 

Tarieventabel bij de Verordening Marktgeld 201 8 van de gemeente Berkelland

Algemeen

 

 

1.

Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is (hoofdstuk 1.2.1 en 1.2.2).

 

 

2.

Maatstaf van heffing is het langs de grond gemeten aantal strekkende meters van de frontbreedte van de standplaats waarbij een gedeelte van een strekkende meter als een gehele meter wordt aangemerkt.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Standplaatsen

 

 

1.1

Het recht voor een ter beschikking gestelde standplaats bedraagt per strekkende meter frontbreedte of gedeelte daarvan:

 

 

1.1.1

voor een vaste plaats per kalenderjaar

€ 75,96

 

1.1.2

voor een dagplaats per marktdag of een gedeelte daarvan

€ 1,95

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.2

Onverminderd het bepaalde onder 1.1.1 en 1.1.2 bedraagt het recht voor het gebruik van de elektriciteitsinstallatie:

 

 

1.2.1

voor een vaste plaats per kalenderjaar

€ 136,56

 

1.2.2

voor een dagplaats per marktdag of een gedeelte daarvan

€ 2,63

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2017.

 

 

 

 

 

 

De griffier van de gemeente Berkelland,

 

 

Naar boven