Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende belastingregels omtrent toeristen Verordening toeristenbelasting 2018

De raad van de gemeente Zoetermeer;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere doeleinden;

  • b

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere doeleinden;

  • c

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1

    door degene, die:

    • a

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting;

  • 3

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting op/in:

  • 1

    een camping op vaste staanplaatsen, in mobiele kampeeronderkomens, in vakantieonderkomens en vormen van verblijf anders dan in een hotel (incl. appartementen en andere verblijven met hoteldienstverlening), een pension of een bed & breakfast € 0,60;

  • 2

    een pension, een bed & breakfast € 1,60;

  • 3

    een hotel (incl. appartementen en andere verblijven met hoteldienstverlening) € 3,10;

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderkwartaal.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het kalenderkwartaal minder dan vijf zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De 'Verordening toeristenbelasting 2017' van 19 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    De op artikel 12 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 12 van deze verordening.

  • 3

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van de bekendmaking.

  • 4

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 5

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening toeristenbelasting 2018.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2017,

de griffier,

Drs. R. Blokland MCM

de voorzitter,

Ch.B. Aptroot

Naar boven