Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2017, 228575 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2017, 228575 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent jeugdhulp Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Gemeente Breda 2018
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 12 december 2017 het Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Gemeente Breda 2018 hebben vastgesteld.
Het Uitvoeringsbesluit wordt van kracht met ingang van 1 januari 2018.
Tegen het besluit tot vaststelling van het uitvoeringsbesluit is geen bezwaar of beroep mogelijk
Het college van Burgemeester en Jeugdwethouders van de gemeente Breda, gelet op artikel 16 van de Verordening Jeugdhulp Breda 2017, besluit vast te stellen het volgende:
De begripsbepalingen die in dit besluit worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, Besluit Jeugdwet en de Verordening. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Persoonlijke verzorging: hulp bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen (bijvoorbeeld hulp bij het opstaan, wassen, aankleden en naar het toilet gaan), hulp op het vlak van zelfverzorging (bijvoorbeeld haren kammen, mondverzorging of hoortoestel aan-/uitzetten) en het geven van advies, instructie en voorlichting met betrekking tot persoonlijke verzorging.
Artikel 7 Voorwaarden voor besteding PGB
Budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven wel doen:
Vervoerskosten voor zover hiervoor een beschikking is afgegeven die samenhangt met een individuele voorziening voor begeleiding en/of behandeling in het kader van de jeugdhulp. Een beschikking voor vervoer wordt alleen afgegeven indien dit vervoer naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht in verband met een medische noodzaak of beperking in de zelfredzaamheid 1 .
In aanvulling op artikel 11 van de verordening wordt het PGB tussentijds beëindigd wanneer:
Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders in zijn vergadering van 12 december 2017
Secretaris,
Burgemeester,
Beoordeling voorwaarden PGB (artikel 8.1.1 van de Jeugdwet)
Van een aanvrager wordt verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. De gemeente vraagt de aanvrager duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.
Van de aanvrager wordt verwacht dat deze de aan het PGB verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voldoet, het aangaan van een contract (de budgethouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening), het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie.
Om na te gaan of de aanvrager op verantwoorde wijze om kan gaan met een PGB wordt de bekwaamheid van de aanvrager beoordeeld.
Deze beoordelingscriteria zijn:
Aanvragers die zelf (of met behulp van hun netwerk) niet in staat zijn de aan het PGB verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren kunnen geen aanspraak maken op een PGB.
Bij jeugdigen onder de 16 jaar zijn het de ouders die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het echter voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat.
Weigeringsgronden op grond van bekwaamheid
De bekwaamheid om een PGB te beheren wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend. Mocht de gemeente van oordeel zijn dat de persoon (dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger) niet bekwaam is voor het beheren van een PGB, dan kan de gemeente het PGB weigeren. Dat is een beslissing van de gemeente die wordt neergelegd in een beschikking en waartegen een aanvrager vervolgens bezwaar kan maken.
Als er een ernstig vermoeden is dat de aanvrager problemen zal hebben met het omgaan met een PGB kan het PGB worden geweigerd. De situaties waarbij het risico groot is dat het PGB niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een PGB niet gewenst is. Ook in deze situaties kan een PGB worden geweigerd. Andersom kan het zo zijn dat een budgethouder zélf niet of onvoldoende bekwaam is, maar er mensen in zijn omgeving zijn die hem of haar dusdanig kunnen helpen en bijstaan dat er toch een PGB verstrekt kan worden. Aan het afwijzen van een PGB op grond van overwegende bezwaren, moet een onderbouwing / motivering ten grondslag liggen. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
Volgens de Jeugdwet dient de aanvrager te motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is en hij daarom een PGB wenst. Uit deze argumentatie moet blijken dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura. Dit betreft geen zware motiveringseis, uit de Jeugdwet vloeit voort dat PGB een gelijkwaardig alternatief is voor ZIN.
Door het opstellen van een persoonlijk plan worden cliënten gestimuleerd na te denken over de zorgvraag, deze uit te werken, te concretiseren en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg in een later stadium te evalueren.
Het plan bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
Volgens de Jeugdwet mag het college een PGB weigeren voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag.
Onjuiste of onvolledige gegevens
Volgens de Jeugdwet mag het college een PGB weigeren als aanvrager bij een eerder PGB:
Gewaarborgde kwaliteit van de dienstverlening
Om in aanmerking te komen voor een PGB dient de kwaliteit van de ondersteuning naar het oordeel van de gemeente gewaarborgd te worden. Voor de ondersteuning en zorg die wordt ingekocht met het PGB gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura 2 .
Kwaliteitseisen in de Jeugdwet
Er geldt een zelfstandig kwaliteitsregime voor alle aanbieders van jeugdhulp. De volgende kwaliteitseisen gelden voor alle professionele jeugdhulpaanbieders:
de norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten 3 ;
Bij de contractering van de jeugdhulp zijn in de contracten met zorgaanbieders kwaliteitseisen gesteld over de aan te leveren diensten. Deze kwaliteitseisen zijn ook van toepassing op jeugdhulp welke bekostigd wordt uit een PGB.
Aanbieders van jeugdhulp uit een PGB worden gevraagd te verklaren aan de gestelde kwaliteitseisen te voldoen. Deze verklaring dient aangeleverd te worden bij de zorgovereenkomst.
Voor alle vormen van jeugdhulp kan in principe een PGB ingezet worden, maar niet voor de uitvoering van pleegzorg. Pleegzorg wordt uitsluitend via een pleegzorgaanbieder aangeboden en kan dus niet in de vorm van een PGB. Als een pleegkind zorg of hulp nodig heeft kunnen de pleegouders wel een PGB aanvragen voor het kind.
In het uitvoeringsbesluit is een maximumperiode van 2 jaar opgenomen. In de praktijk blijkt echter dat het meerendeel van de beschikkingen voor een kortere periode wordt afgegeven, afhankelijk van bijvoorbeeld de bekwaamheid van de budgethouder om zelf zorg in te kopen, leeftijd en ontwikkeling van het kind of een (niet-stabiele) hulpbehoefte.
Uitgangspunt is dat de vertegenwoordiger van een budgethouder niet zelf ook ondersteuning aan de budgethouder verleent. In bepaalde situaties kunnen deze rollen toch door één en dezelfde persoon vervuld worden, namelijk in geval ouders of partner deze rol vervullen. Op basis van de individuele situatie wordt beoordeeld of er sprake is van onwenselijke vermenging van rollen.
Bij iedere hulpvraag dient onderzocht te worden wat de eigen mogelijkheden zijn en het probleemoplossend vermogen is van de jeugdige en/of zijn ouders met inbegrip van het sociale netwerk om in de hulpvraag te voorzien.
Gebruikelijke hulp aan jeugdigen is de ondersteuning bij het dagelijkse leven, de persoonlijke verzorging en/of de opvoeding die in redelijkheid mag worden verwacht van de ouders (zie artikel 2).
Voor deze gebruikelijk hulp wordt in beginsel géén individuele voorziening afgegeven. Het valt onder de opvoedende taak van de ouder(s).
Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook zorg omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomt. Het gaat dan om zorg die gebruikelijke zorg vervangt, zoals sondevoeding in plaats van eten, of om zorg die in samenhang met reguliere zorg kan worden geboden, zoals het geven van medicijnen.
Het is bovengebruikelijke hulp als de oorzaak van de extra begeleiding/verzorging ligt bij de problematiek van de jeugdige. Niet alle extra handelingen die gedaan worden ten behoeve van een jeugdige, leiden automatisch tot de noodzaak om een voorziening te treffen. Bedenk immers dat meer ouders hun kind naar een willekeurige vorm van therapie moeten brengen en halen en thuis hun kind moeten stimuleren om oefeningen te doen hiervoor (bijv. fysiotherapie of logopedie).
De bovengebruikelijke zorg kan bestaan uit:
Vanuit het gesprek met ouders en jeugdige ontstaat voor de jeugdprofessional een beeld over het dagelijks functioneren van de jeugdige en de momenten waarbij deze extra begeleiding, toezicht, aansturing en verzorging nodig heeft in vergelijking met leeftijdgenoten.
Situaties waarin geen of minder gebruikelijke hulp wordt verwacht
In de volgende 2 situaties kan er mogelijk (casusafhankelijk te beoordelen) geen of minder gebruikelijke hulp van de ouder verwacht worden 4 :
als de ouder overbelast is of dreigt te raken. Het is belangrijk te onderzoeken of andere opties mogelijk zijn, zoals het inzetten van het eigen sociale netwerk, om de (dreigende) overbelasting op te heffen. Om zorg voor de jeugdige toe te kennen vanwege de (dreigende) overbelasting van de ouder, moet er wel verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die de ouder biedt aan de jeugdige.
Hoe ‘bepaal’ je (dreigende) overbelasting van ouders?
De (extra) zorg voor een jeugdige kan voor ouders zo zwaar worden dat sprake is van overbelasting. De draagkracht en draaglast zijn dan fors uit balans.
Het kan heel duidelijk zijn dat de ouder overbelast is of dreigt te raken. In andere gevallen is dat minder duidelijk en zal dit tijdens het gesprek en/of nader onderzoek moeten worden uitgediept. Overbelasting kan zich uiten door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard. Er bestaat niet één, simpel af te nemen test, die hierover direct uitsluitsel geeft.
Om zorg voor de jeugdige toe te kennen vanwege de (dreigende) overbelasting van de ouder, moet er wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de zorg die de ouder biedt aan de jeugdige.
Niet alleen de omvang van de zorgtaken, maar ook de mate waarin het kind permanent toezicht nodig heeft, hebben invloed op de belastbaarheid van de ouder/verzorger. In de meeste gevallen is het afgeven van een beschikking voor (een deel van) de bovengebruikelijke zorg voldoende om de overbelasting van de ouder(s) te voorkomen of te reduceren. Als ouders zichzelf als zorgverlener inzetten en hierna aangeven dat er sprake is van overbelasting is het logischer dat zij de zorg in dit geval laten verlenen door iemand anders.
Onderstaand schema 5 biedt een handvat voor de inschatting van gebruikelijke hulp en gaat uit van jeugdigen met een gezonde ontwikkeling. Hierbij geldt dat ook jeugdigen van dezelfde leeftijd kunnen verschillen; een kind kan meer of minder zorg of begeleiding vragen dan een leeftijdsgenoot. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker of zelfstandiger dan het andere kind. En ook enige strubbeling is normaal of passend bij een leeftijdsfase. Voor kinderen van 0-5 jaar zal ongeveer alle zorg gebruikelijke hulp zijn 6 . Houdt bij de leeftijdsindeling in onderstaand schema de kalenderleeftijd van de jeugdige in gedachten; de verwachtingen bij een 7 jarige zijn anders dan bij een 11 jarige (zij staan wel in dezelfde leeftijdscategorie). Weeg ook de opvoedingsinsteek van ouders mee. Een zorgzame ouder neemt van nature sneller taken over van haar kinderen en levert mogelijk veel uren zorg en begeleiding. De oorzaak van deze tijdsinvestering ligt dan echter bij de ouder en niet bij het kind. Belangrijk is daarom te kijken waar ontwikkelingsmogelijkheden van de jeugdige liggen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-228575.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.