Gemeenteblad van Moerdijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Moerdijk | Gemeenteblad 2017, 228472 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Moerdijk | Gemeenteblad 2017, 228472 | Beleidsregels |
Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Moerdijk
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk
gelet op de artikelen 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en 35 van de Participatiewet,
overwegende dat het wenselijk is om kaders vast te stellen waarbinnen bijzondere bijstand kan worden verleend,
vast te stellen de beleidsregels: “Bijzondere bijstand gemeente Moerdijk”
Artikel 3. Draagkracht uit inkomen
Als het netto inkomen van de belanghebbende hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt 35% van het overschrijdingsbedrag voor de berekening van de draagkracht uit inkomen in aanmerking genomen tenzij het een aanvraag voor bijzondere bijstand betreft voor de onder lid 3 genoemde kostensoorten.
Betreft het een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kostensoorten: inkomensaanvulling jongeren 18 – 21 jaar, woonkostentoeslag, doorbetaling vaste lasten bij detentie of verblijf in een inrichting, overbruggingsuitkering, of toeslag compensatie alleenstaande ouder-kop (ALO-kop) kindgebonden budget, dan wordt het netto inkomen voor zover dit de bijstandsnorm overstijgt volledig als draagkracht uit inkomen in aanmerking genomen.
Als de belanghebbende een vast periodiek inkomen heeft, wordt bij de vaststelling van het inkomen uitgegaan van het inkomen van de maand waarin de kosten zich voordoen. Indien de belanghebbende wisselende inkomsten heeft, wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen over drie maanden t.w. het inkomen waarin de kosten zich voordoen en de 2 hieraan voorgaande maanden;
Bij de belanghebbende die deelneemt aan een minnelijke schuldregeling, wordt bij de berekening van de draagkracht van die belanghebbende uitgegaan van het besteedbaar inkomen mits door deze belanghebbende wordt aangetoond dat de minnelijke schuldregeling conform de richtlijnen van de Nederlandse vereniging voor Volkskrediet (NVVK) is.
Ondanks dat de Wet op de Inkomstenbelasting de mogelijkheid biedt om bepaalde medische kosten als aftrekpost op te kunnen voeren wat een lagere definitieve aanslag inkomstenbelasting tot gevolg kan hebben, wordt dit mogelijk recht op belastingvermindering -of teruggave buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.
Indien binnen de vastgestelde draagkrachtperiode een nieuwe aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend en de persoonlijke en/of financiële omstandigheden van belanghebbende zijn niet ingrijpend (=minimaal 20% inkomenswijziging) gewijzigd, blijft de reeds vastgestelde draagkracht voor die periode gelden.
Artikel 6. Wijziging reeds vastgestelde draagkracht
Een reeds vastgestelde draagkracht, of draagkrachtperiode, kan slechts worden gewijzigd als de persoonlijke en/of financiële omstandigheden van belanghebbende gedurende de al vastgestelde draagkrachtperiode ingrijpend (= minimaal 20% inkomenswijziging) wijzigen.
HOOFDSTUK 3 Drempelbedrag, vorm van de bijstand, bijstand met terugwerkende kracht en specifiek kostensoortenbeleid
Van de in artikel 35 lid 2 van de wet genoemde bevoegdheid om bijzondere bijstand te weigeren indien de kosten binnen 12 maanden het in dat artikel genoemde bedrag niet te boven gaan, wordt geen gebruik gemaakt. Er wordt dan ook geen drempelbedrag gehanteerd.
Artikel 10. Relatie collectieve zorgverzekering minima en bijzondere bijstand
In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt, in het kader van buiten wettelijk begunstigend beleid, bijzondere bijstand verstrekt voor de noodzakelijke bijzondere medische kosten als:
de belanghebbende deelneemt aan de collectieve zorgverzekering voor minima en naar het oordeel van het Werkplein Hart van West-Brabant de noodzakelijke bijzondere kosten hoger zijn dan de maximale vergoeding die op basis van de collectieve zorgverzekering voor minima kan worden verstrekt tenzij in de “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand” is bepaald dat voor de betreffende kosten geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. De hoogte van de dan te verstrekken bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen die noodzakelijke kosten en de maximale vergoeding op grond van de daadwerkelijke collectieve zorgverzekering voor minima;
de aanvrager vanwege redenen die buiten zijn beïnvloedingssfeer liggen en waarvan hem redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt nog geen gebruik kan maken van de collectieve zorgverzekering voor minima. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt in dit geval vastgesteld op het bedrag van de noodzakelijke bijzondere kosten met als maximumbedrag het bedrag zoals genoemd in de vergoedingsoverzichten van de collectieve zorgverzekering met de laagste premie.
De rechtsgevolgen van beschikkingen bijzondere bijstand welke zijn toegekend in de periode voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels, blijven van kracht met dien verstande dat wanneer de nieuwe beleidsregels gunstigere bepalingen voor de belanghebbende bevatten, de belanghebbende dan een nieuwe beschikking ontvangt, waarin vermeld wordt dat dan het nieuwe beleid prevaleert.
Indien een aanvraag bijzondere bijstand is ingediend in de periode voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels en er op die aanvraag nog geen besluit is genomen op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, geldt het voor de belanghebbende meest gunstige beleid.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van (gemeente) op (datum..),
De secretaris, De burgemeester,
Bijlage: Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand.
Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand
Categorie a: directe levensbehoeften: Pag.
Categorie b: - voorzieningen voor het huishouden:
Categorie c: - voorzieningen voor wonen:
Categorie d: voorzieningen voor opvang
Categorie e: kosten uit maatschappelijke zorg
Categorie f: financiële transacties
Categorie g: uitstroombevordering
Categorie h: medische dienstverlening
Categorie i: overige kostensoorten
Voor de beoordeling van de navolgende kostensoorten geldt de volgende opbouw en volgorde:
ADL staat voor algemene dagelijkse levensverrichtingen zoals bijvoorbeeld: - aan -en uitkleden; - wassen; - in -en uit bed gaan. Hulpmiddelen die cliënten hierbij nodig hebben zijn o.a.: aangepast bestek, aankleedstokjes, kousenuittrekker, helping hand, leesstandaard etc. Zvw en Wmo zijn in deze voorliggende voorzieningen waardoor bijz. bijstand voor deze kosten niet of nauwelijks voorkomt |
|||||||||
Zvw, zorgverzekering voor minima en Wmo. Bij inwoning van een gehandicapt kind in de leeftijd van 3 jaar tot 18 jaar: sinds 01-01-2015 recht op 2x kinderbijslag. |
|||||||||
Indiv. bepaald. De (restant) kosten in vorm van eenmalig bedrag |
|||||||||
De Pw-uitkering (art. 45 1e lid) wordt per kalendermaand vastgesteld en achteraf betaald. Dit kan soms tot problemen leiden. Wanneer men hierdoor in de financiële problemen raakt, kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt. Van financiële problemen als hier bedoeld is sprake als belanghebbende niet beschikt, of redelijkerwijs kan beschikken, over middelen om de periode tot de eerst volgende betaling van de uitkering te overbruggen. Recht op Pw dient vast te staan voordat overbruggingsuitkering wordt beoordeeld. |
|||||||||
1 maand bijstandsnorm excl. VT voor 21-jarigen alleenstaande (artikel 21 Pw) ongeacht de gezinssituatie |
|||||||||
Jongere 18 - 21 jaar met noodzaak zelfstandig wonen, niet zijnde verblijf in inrichting (aanvulling op regulier inkomen) |
|||||||||
Jongeren van 18 tot en met 20 jaar hebben een beperkter recht op alg. en bijz. bijstand en ook de Pw-normen zijn lager dan voor personen van 21 jr of ouder. Bij noodzaak voor zelfstandig wonen en mits geen beroep op ouders kan worden gedaan, kan alg. maandinkomen via de bijz. bijstand worden aangevuld. Uitzondering: Jongeren die WSF ontvangen. Hiervoor geldt de WSF als toereikende voorliggende voorziening voor levensonderhoud. Jongeren die WTOS ontvangen kunnen wel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Bij de berekening dient dan enkel rekening gehouden te worden met het bedrag van de basistoelage voor levensonderhoud. Aanvulling is tot de WSF norm (artikel 33 lid 2 PW, aanvulling tot normbedrag beroepsonderwijs voor uitwonende student als bedoeld in art. 3.18 WSF-2000), op deze manier worden WSF-ers en WTOS-ers gelijk behandeld. Voorwaarde is dat hij/zij noodgedwongen op zich zelf moet wonen en ook géén beroep kan doen op de onderhoudsplicht van zijn/haar ouders. |
|||||||||
Afhankelijk van de klantsituatie geldt één van onderstaande opties:
|
|||||||||
stuk waaruit noodzaak voor zelfstandig wonen blijkt bewijs van aanvrager dat geen beroep op ouders kan worden gedaan |
|||||||||
Artikel 13 lid 2 onder a Pw bepaalt dat degene van 18 tot en met 20 jaar die in een inrichting verblijft géén recht heeft op algemene bijstand. Het komt heel incidenteel voor dat een jongere in die leeftijdsgroep in een inrichting verblijft en niet over voldoende middelen beschikt of kan beschikken (=incl. onderhoudsplicht ouders) om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien. De in art.13 Pw genoemde uitsluitingsgronden staan in zo’n uitzonderlijke situatie de verlening van periodieke bijzondere bijstand niet in de weg. |
|||||||||
onderhoudsplicht ouders en overig inkomen (Denk bijv. aan: Wajong, studiefinanciering, alimentatie e.d.) |
|||||||||
norm artikel 23 Pw (zak en kleedgeld) onder volledige aftrek van het inkomen waarover de jongere beschikt of kan beschikken. |
|||||||||
bewijs van aanvrager dat geen beroep op ouders kan worden gedaan bewijs overig inkomen |
|||||||||
Kosten voor: aanschaf, herstel, vervanging, onderhoud en reiniging van kleding, schoeisel en beddengoed behoren tot de alg. noodzakelijke kosten v/h bestaan. Deze moeten uit beschikbare inkomen worden bekostigd via reservering vooraf, of gespreide betaling achteraf. Als in bijzondere omstandigheden ten gevolge van: lichamelijke en/of psychische gesteldheid, ziekte of handicap extra kosten gemaakt moeten worden is bijz. bijstand mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan:
|
|||||||||
Ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen in de leeftijd van 3 tot 18 jaar hebben sinds 01-01-2015 recht op 2x kinderbijslag. Deze regeling vervangt de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen. |
|||||||||
aankoopbonnen moeten minimaal 12 maanden bewaard worden en deze moeten op verzoek van het Werkplein overgelegd worden |
|||||||||
Als men (tijdelijk) niet in staat is om een warme maaltijd voor zichzelf te bereiden, kan gebruik warme maaltijdvoorziening waarbij de maaltijden aan huis worden bezorgd nodig zijn. Omdat deze service vaak duurder is dan zelf maaltijden bereiden, komen meerkosten voor bijz. bijstandsvergoeding in aanmerking |
|||||||||
geen, met uitzondering van inwoners gemeente Eten-Leur. De gemeente Etten-Leur heeft de “Reductieregeling warme maaltijden” op basis van het gemeentelijk minimabeleid. |
|||||||||
meerkosten warme maaltijd t.o.v. NIBUD-norm, uitgaande van gemiddeld 26 warme maaltijden per maand per persoon |
|||||||||
nota’s, betaalbewijzen, medisch advies of indicatie derden (bijv. thuiszorgorganisatie) |
|||||||||
Kosten voor: stook en energie behoren tot de algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan. Deze moeten uit beschikbare inkomen worden bekostigd. Dit geldt ook bij hogere kosten vanwege: lange/strenge winter, uit behaaglijkheid-overweging of onverantwoord energieverbruik. Bij bijzondere omstandigheden zoals: noodzakelijk hogere kamertemperatuur bij (chronische) ziekte, frequent opladen accu’s elektrisch bediende rolstoel, hogere energiekosten vanwege extra bewassing e.d., kunnen de hogere energiekosten via de bijz. bijstand vergoed worden. |
|||||||||
meerkosten op basis van NIBUD-prijzengids in combinatie met het gebruikelijke energieverbruik |
|||||||||
- voorwaarde om energieverbruik te verminderen bij gebleken energieverspilling; - medisch advies nodig om noodzaak te kunnen bepalen. |
|||||||||
overleg voorschot-nota’s, jaarafrekening energieverbruik en als dat van toepassing is leveranciersspecificatie waaruit energieverbruik van het elektrisch apparaat blijkt (bijv. stroomverbruik traplift) |
|||||||||
Bij beroep op WLZ en/of WMO (bijv. hulp bij het huishouden; vervoersvoorziening etc.) is men vaak eigen CAK-bijdrage verschuldigd die inkomensafhankelijk wordt berekend. Als men die bijdrage desondanks toch niet zelf betalen kan, dan kan men daarvoor een verzoek bijzondere bijstand indienen. Wmo en Wlz worden als passende en toereikende voorliggende voorzieningen aangemerkt. Hierin heeft wetgever bewuste keuze gemaakt voor opleggen eigen bijdrage. Daarom worden deze kosten niet (langer) aangemerkt als bijzonder noodzakelijke kosten in de zin van art. 35 Pw. Alternatief is deelname CZV met dekking vanuit Wmo-module. Speciale aandacht wordt gevraagd voor verschillende woonvormen binnen 1 wooncomplex (bv Anbarg Etten-Leur). Uitzondering: verstrekking bijz. bijstand is op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid mogelijk conform het bepaalde in artikel 10 lid 2 van de beleidsregels bijzondere bijstand. |
|||||||||
CZV vergoedt CAK-bijdragen tot max. € 375,-- [=bedrag maximale dekking 2017] op jaarbasis. Noot: geldt voor alle Wmo-bijdragen mits deze door CAK zijn opgelegd. Bij verzorgingsbehoevend kind van 3 tot 18 jaar sinds 01-01-2015 recht op 2x kinderbijslag. |
|||||||||
De werkelijke CAK-kosten als recht bestaat op bijzondere bijstand |
|||||||||
Ingeval van een medische aandoening of ouderdom is gebruik van alarmsysteem soms noodzakelijk. |
|||||||||
De kosten van: babykleding, kinderwagen en inrichting van de babykamer behoren tot de (incidenteel voor-komende) alg. noodzakelijke bestaanskosten die gefinancierd moeten worden d.m.v. reservering vooraf of gespreide betaling achteraf. Alleen bij noodzakelijke en niet uitstelbare kosten en onmogelijkheid van reservering of lening, kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Eigen bijdrage bevallingskosten en kraamzorg: De kosten van een bevalling en de kraamzorg na een bevalling, worden doorgaans grotendeels door de zorgverzekeraar vergoed. Voor medische kosten geldt dat de Zvw en aanvullende zorgverzekering als passende en toereikende voorliggende voorziening worden aangemerkt. De wetgever heeft hierbij bewuste keuze gemaakt voor het wel of niet vergoeden van deze kosten en het opleggen van een eigen bijdrage (voorbeeld: bij kraamzorg). Gelet hierop worden de eigen bijdragen bij bevallingskosten en kraamzorg niet aangemerkt als bijzonder noodzakelijke kosten in de zin van art. 35 Pw. Alternatief is deelname aan de CZV met uitgebreide dekking vanuit de aanvullende verzekering. |
|||||||||
|
|||||||||
In het kader van buitenwettelijk beleid wordt geen gebruik gemaakt van reservering bij inkomen tot de bijstandsnorm genoemd in artikel 21 Pw. Bij een inkomen boven de bijstandsnorm ex. artikel 21 Pw: 5% v/h meerdere. Men wordt dan geacht vooraf te sparen voor de kosten aanschaf babykleding, kinderwagen en inrichting babykamer vanaf het moment waarop men bekend is met de zwangerschap. |
|||||||||
|
|||||||||
Voor inrichtingskosten en babykleding geldt als hoofdregel leenbijstand. Verschuldigde aflossing bij verstrekking leenbijstand:
Aandachtspunt: letten op samenloop met andere aflossingsverplichtingen. |
|||||||||
Bijzondere bijstand voor inrichtingskosten en babykleding moet vooraf aangevraagd worden om noodzaak vast te kunnen stellen. |
|||||||||
Door ziekte of handicap kan het voorkomen dat men vaker in bad moet of moet douchen. Voor de hieraan verbonden extra kosten van watergebruik en energie kan men beroep op bijz. bijstand doen. |
|||||||||
geen tenzij voor verzorgingsbehoevend kind van 3 tot 18 jaar, sinds 01-01-2015 recht op 2x kinderbijslag |
|||||||||
Kosten dat men extra in bad gaat of doucht t.o.v. wat normaal gebruikelijk is. Berekening volgens NIBUD-tabel |
|||||||||
Bij opname in een inrichting (=verpleegtehuis, psychiatrisch ziekenhuis, afkickcentrum) moet de algemene periodieke bijstandsnorm worden omgezet naar een lagere norm (art. 23 Pw). Die lagere norm is alleen bedoeld als zak-kleedgeld en daarvan kunnen niet de vaste lasten worden betaald. Indien er een noodzaak bestaat tot het blijven aanhouden van de eigen woonruimte kan, daarom bijzondere bijstand worden verleend in:
vanaf het moment waarop de bijstandsnorm wordt omgezet naar de norm zak- en kleedgeld. Mits er noodzaak is tot het aanhouden v/d eigen woonruimte geschiedt omzetting naar norm zak- en kleedgeld met ingang van de eerste dag van 3e maand volgend op de maand van opname. |
|||||||||
Huurkosten na aftrek huurtoeslag vermeerderd met vastrecht van nutsvoorzieningen en premie inboedelverzekering |
|||||||||
In de Participatiewet (=artikel 13 lid 1 onder a) is bepaald dat er géén recht op algemene en bijzondere bijstand bestaat als men rechtens van zijn vrijheid is ontnomen. Dit laat onverlet dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de nazorg aan inwoners die terugkeren uit detentie. Er zijn vijf leefgebieden die cruciaal zijn om de kans op succesvolle terugkeer na detentie te vergroten. De ambities op deze basisvoorwaarden zijn vastgelegd in het Convenant Re-integratie (ex-)gedetineerden tussen het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Verenging Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit betreft de leefgebieden werk/inkomen, onderdak, identiteitsbewijs, schulden en zorg. Ter uitvoering hiervan heeft het Zorg- en Veiligheidshuis De Markiezaten te Bergen op Zoom eind 2016 aan de gemeenten in deze regio voorgesteld om de nazorg na detentie te versterken. Een onderdeel hiervan is om op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid via de bijzondere bijstand de vaste lasten door te betalen voor gedetineerden die minimaal twee tot maximaal zes maanden in detentie moeten en dit zelf niet kunnen bekostigen. De ondergrens van twee maanden wordt gehanteerd omdat enerzijds de tijd te kort is om geïnformeerd te worden over de detentie en daarover een besluit te nemen. Anderzijds is het minder aannemelijk dat bij een verblijf van korter dan 2 maanden in detentie de woningcorporatie reeds tot uitzetting overgaat. Om te voorkomen dat draaideurcriminelen continu aanspraak op deze regeling kunnen maken, stelt het Veiligheidshuis ook voor om na een succesvolle aanvraag de persoon drie jaar uit te sluiten van deze regeling. De argumentatie van het Veiligheidshuis is dat: - door verbetering van de nazorg na detentie de kans op recidive kleiner wordt en dat schade en overlast voor de samenleving wordt voorkomen, - de kosten van doorbetaling vaste lasten tijdens kortdurende detentie lager zijn dan de (totale) kosten die gemaakt moeten worden om weer een (nieuwe) woning te vinden en in te richten na terugkeer uit detentie. De zes Werkplein-gemeenten steunen dit voorstel van het Zorg- en Veiligheidshuis De Markiezaten. Op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid kan, als de belanghebbende zelf onvoldoende middelen heeft om deze kosten te kunnen betalen en deze regeling de afgelopen drie jaar al niet eerder op belanghebbende is toegepast, bij een kortdurende detentie in Nederland tussen minimaal 2 en maximaal 6 maanden bijzondere bijstand voor de vaste lasten worden verstrekt. Op basis van individuele omstandigheden worden verder afspraken gemaakt over voorschotbetaling en versnelde aanvraagprocedure. |
|||||||||
Bij verhuizing van de ene naar een andere woning is het gebruikelijk dat men tijdelijk geconfronteerd wordt met dubbele woonlasten (eerste huur en waarborgsom). Nieuwe woning moet immers vaak eerst worden opgeknapt (schoonmaken, schilderen, behangen e.d.) voordat men feitelijk de nieuwe woonruimte kan betrekken en de oude kan afstoten. Alléén bij noodzakelijke verhuizing bijz. bijstand verstrekken. Indien klant uit AZC komt regeling overbruggingsuitkering toepassen en geen extra bijstand voor dubbele huur |
|||||||||
Ja, wel letten op feit of reservering al niet wordt meegenomen bij kosten woninginrichting. |
|||||||||
bijz. bijstand ter hoogte van eerste maand huur v/d nieuwe woning |
|||||||||
|
|||||||||
Inrichtingskosten en aanschaf huisraad behoren tot incidenteel voorkomende alg. noodzakelijke bestaanskosten die gefinancierd moeten worden d.m.v. reservering vooraf of gespreide betaling achteraf. Alleen bij noodzakelijke en niet uitstelbare kosten en onmogelijkheid van reservering of lening, kan bijz. bijstand worden verstrekt. Een computer wordt geacht te behoren tot de inboedel/duurzame gebruiksgoederen (zie CRvB 09-04-2013, ECLI:NL:CRVB: 2013:BZ6701). De kosten van: verhuisbusje en verf/behang worden niet aangemerkt als duurzame gebruiksgoederen en kunnen daarom gelet op de art. 48 lid 2 en 51 Pw ook niet als leenbijstand worden verstrekt. (zie CRvB 17-02-2004, ECLI:NL:CRVB: 2004:AO3928). Let op specifieke situaties t.w.:
Bij woningaanvaarding moet bezien worden of (deel)-inboedel van vorige bewoner(s) kan worden overgenomen. |
|||||||||
(persoonlijke) lening of koop op afbetaling mits volledig in kredietbehoefte wordt voorzien. Dus géén combinatie van lening en bijzondere bijstand. |
|||||||||
In het kader van buitenwettelijk beleid wordt geen gebruik gemaakt van reservering bij inkomen tot bijstandsnorm artikel 21 Pw. Bij inkomen boven bijstandsnorm artikel 21 Pw: 5% v/h meerdere waarbij reserveringstermijn geldt van 36 maanden. |
|||||||||
Aanschaf 2e hands-goederen waarbij maximale vergoeding bijz. bijstand wordt gesteld op de helft van NIBUD-normen voor inventaris. Uitzondering: voor vier huishoudelijke apparaten (koelkast met vriesvak, wasmachine, kookplaat (gas 4 pits of elektrisch) en afzuigkap) geldt max. nieuwprijs van NIBUD vanwege de veiligheid, levensduur en garantie. Voor matras en kussens geldt ook de max. nieuwprijs van het NIBUD. Bij statushouders met noodzakelijke volledige woninginrichting wordt specifieke vergoedingstabel toegepast. |
|||||||||
Voor duurzame gebruiksgoederen geldt als hoofdregel leenbijstand. Verschuldigde aflossing bij verstrekking leenbijstand:
Aandachtspunt: letten op samenloop met andere aflossingsverplichtingen. Indien cliënt in WSNP-traject zit: leenbijstand in overleg met bewindvoerder en na afloop WSNP-traject bezien voor omzetting naar om niet. Indien bijzondere bijstand moet worden verstrekt voor verhuisbusje en verf/ behang wordt het daarvoor benodigde bedrag om niet verstrekt. |
|||||||||
Bijzondere bijstand moet vooraf aangevraagd worden om noodzaak vast te kunnen stellen. Aankoopbewijzen moeten 12 maanden bewaard worden. |
|||||||||
Verhuiskosten binnen Nederland behoren tot incidenteel voorkomende alg. noodzakelijke bestaanskosten die gefinancierd moeten worden d.m.v. reservering vooraf of gespreide betaling achteraf. Uitzondering: Bij noodzakelijke verhuizing die niet uitstelbaar is kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Verhuiskosten dienen aangevraagd te worden bij de vertrekgemeente. |
|||||||||
Recht op WMO bezien als de verhuizing medisch noodzakelijk is |
|||||||||
In het kader van buitenwettelijk beleid wordt geen gebruik gemaakt van reservering bij inkomen tot bijstandsnorm artikel 21 Pw. Bij inkomen boven bijstandsnorm artikel 21 Pw: 5% v/h meerdere waarbij reserveringstermijn geldt van 36 maanden. Wel letten op feit of reservering al niet wordt meegenomen bij kosten woninginrichting. |
|||||||||
Noodzakelijke transportkosten op basis van adequaat goedkoopste voorziening. Vergoeding verf/behang op basis van nieuwprijs NIBUD. |
|||||||||
Voor de kosten van woningaanpassing (niet zijnde inrichtingskosten, dus aard en nagelvaste woningaanpassingen ) ten gevolge van een handicap dient in eerste instantie een beroep gedaan te worden op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Als geen beroep op Wmo mogelijk is en er is sprake van zeer dringende redenen als bedoeld in art. 16 Pw kan bijzondere bijstand worden verstrekt |
|||||||||
geen, tenzij art. 16 Pw toegepast wordt, dan noodzakelijke kosten op basis van adequaat goedkoopste voorziening. |
|||||||||
Woonkosten behoren naar hun aard tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Bij hoge woonkosten voor een huurwoning dient beroep op huurtoeslag te worden gedaan. Bijz. bijstand is slechts tijdelijk mogelijk zolang nog geen recht op huurtoeslag bestaat. Bij een koopwoning bestaat veelal recht op vermindering van inkomstenbelasting wegens aftrek rentekosten. Bijz. bijstand is slechts tijdelijk mogelijk zolang nog geen adequate vervangende huisvesting kan worden verkregen. |
|||||||||
Bij een formeel huwelijk of geregistreerd partnerschap is de “echtgenoot” volgens de fiscale wetgeving automatisch toeslag partner ongeacht of deze wel of niet in Nederland verblijft. Zie tool op site Externe link: www.belastingdienst.nl zoekterm: “wie is mijn toeslagpartner”. Het feit dat iemand een toeslagpartner heeft betekent niet zonder meer dat er nooit recht op toeslagen bestaat. Per soort toeslag gelden er dan verschillende voorwaarden en bij aantal toeslagen kijkt de Belastingdienst naar het inkomen/vermogen van de toeslagpartner in het buitenland. Bij huurtoeslag geldt als de toeslagpartner elders woont wordt geen rekening gehouden met de toeslagpartner. De mededeling van een klant dat er geen recht op huurtoeslag bestaat moet dan dus andere oorzaak hebben (bijv. dat er meerdere personen in dezelfde woning wonen). |
|||||||||
Bij huurwoning: berekening bedrag bijz. bijstand volgens tabel huurtoeslag. Als woonkosten hoger zijn dan max. subsidiabele huur-grens, dient dat (meerdere) deel voor 100% te worden meegerekend. Bij eigen woning, woonwagen of woonschip: berekening bedrag bijz. bijstand idem als bij huurwoning. Hierbij voorts rekening houden met: - rentelasten; - zakelijke lasten; - kosten onderhoud eigen woning; - fiscaal voordeel a.g.v. hypotheekrenteaftrek. Onder zakelijke lasten worden verstaan:
|
|||||||||
Bij huurwoning tot max. huurtoeslaggrens: verstrekking tot tijdstip waarop recht op huurtoeslag bestaat. Bij koopwoning: verhuisplicht naar betaalbare huurwoning. Daarom steeds voor max. 1 jaar toekennen. Bij huur –en koopwoning én woonkosten boven max. bedrag huurtoeslaggrens: toekenning voor 1 jaar met verhuisplicht. Als bij opgelegde verhuisplicht bij afloop van die termijn blijkt dat betrokkene redelijke pogingen ondernomen heeft om goedkopere woonruimte te vinden en dit is niet gelukt, dan kan woonkostentoeslag worden verlengd. Verlenging dan steeds voor tijdvak van maximaal 1 jaar. |
|||||||||
Bij huurwoning: - bewijs (subsidiabele) huurkosten; - beschikking afwijzing huur-toeslag Bij koopwoning: - bewijs onderhoudskosten eigen woning; - bewijs rentekosten hypothecaire lening-(en). Dit excl. evt. aflossingsdeel en premie levensverzekering; - bewijs vermindering, of voorlopige teruggave, inkomstenbelasting wegens aftrek hypotheekrente. - bewijs zakelijke lasten |
|||||||||
Indien door medische en/of sociale redenen noodzakelijke kosten van kinderopvang moeten worden gemaakt, kan (bijzondere) bijstand worden verleend. Dit is veelal van toepassing als de kinderopvang van belang wordt geacht voor de ontwikkeling van het kind. |
|||||||||
Als sprake is van Voor- en Vroegschoolse Educatie (z.g. VVE-middelen) de door de gemeente ingezette subsidiering van deze vorm van kinderopvang. Beleid Werkplein-gemeenten: - Etten-Leur: kinderopvang bij SMI is bij WMO ondergebracht waardoor Wmo voorliggende voorziening is; - Halderberge: maatwerk via bijzondere bijstand - Moerdijk: kinderopvang bij SMI is bij het Centrum voor Jeugd en Gezin ondergebracht per 1-1-2018 waardoor dit een voorliggende voorziening is; - Roosendaal: kinderopvangorganisatie Kober krijgt hiervoor gemeentelijke subsidie waardoor dit voorliggend voorziening is ; - Rucphen: maatwerk via de bijzondere bijstand, geen voorliggende voorziening via VVE-middelen - Zundert: maatwerk via bijzondere bijstand |
|||||||||
Noodzakelijke kosten die resteren na aftrek kinderopvangtoeslagen eventuele subsidiebijdrage gemeente |
|||||||||
- factuur kosten kinderopvang - bewijs kinderopvangtoeslag. - bewijs noodzaak SMI kinderopvang |
|||||||||
Voor de kosten van kinderopvang i.v.m.: werk, volgen van een noodzakelijk geachte opleiding of opdoen van werkervaring in het kader van een re-integratietraject, dient in eerste instantie een beroep te worden gedaan op de Wet kinderopvang (WKO) en de kinderopvangtoeslag v/d Rijksbelastingdienst. Het Rijksbeleid is er op gericht dat ouders/verzorgers, ongeacht hun inkomen, een deel van de kinderopvang-kosten zelf moeten betalen. Als het Werkplein de belanghebbende de verplichting oplegt om een re-integratie-traject te volgen dan kunnen de voor eigen rekening blijvende kosten vanuit het re-integratietraject-budget worden vergoed. De kosten van kinderopvang i.v.m. arbeid – scholing - inburgering worden niet aangemerkt als bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan. Om die reden wordt hiervoor geen bijzondere bijstand verstrekt. |
|||||||||
Kinderopvangtoeslag Rijksbelastingdienst, re-integratietraject-budget. |
|||||||||
Compensatie bij géén recht op alleenstaande-ouderkop (ALO-kop) kindgebonden budget |
|||
Met de inwerkingtreding van de Wet hervorming kindregelingen per 01 jan 2015 is Pw-norm voor alleenstaande ouders komen te vervallen. Voor een alleenstaande oudergezin is per 01 jan. 2015 de bijstandsnorm voor een alleenstaande van toepassing. Deze norm is 20% lager dan de oude bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder. Deze verlaging van de algemene bijstandsnorm wordt gecompenseerd doordat het kindgebonden budget van de Rijksbelastingdienst-Toeslagen extra is verhoogd met een z.g. alleenstaande-ouderkop (ALO-kop). Voorwaarde voor het recht op de ALO-kop is wel dat men géén toeslagpartner mag hebben. Men heeft voor de Belastingdienst wel een toeslagpartner als men gehuwd is, of geregistreerd partnerschap heeft, en: 1. de partner is gedetineerd, of verblijft in een verpleeginstelling; 2. men leeft feitelijk wel gescheiden, maar er is nog geen verzoek bij de rechtbank ingediend voor echtscheiding of scheiding van tafel en bed; Noot: denk ook aan situatie dat ene partner (nog) met vakantie is in het buitenland en de ander verblijft (al) in Nederland. 3. men bewoont de woning samen met één van de ouders, of met een volwassen kind van 27 jaar of ouder. Opm. bij 3: hierop bestaan wel enige uitzonderingen à zie schema op site Toeslagen. Noot: denk ook aan situatie dat het woonadres in onderzoek is bij de gemeente omdat er in de BRP ook andere perso(o)n(en) ingeschreven staat(n) op hetzelfde adres en cliënt verklaart dat die er niet (meer) verblijft/verblijven. 4. gezin met niet-Nederlandse nationaliteit waarbij door de IND bij één partner de verblijfstitel wordt ingetrokken maar waarbij die partner zonder verblijfstitel wel blijft inwonen in afwachting van de uitslag van een ingesteld (hoger) beroep. Aan alleenstaande oudergezinnen die géén recht hebben op z.g. ALO-kop kindgebonden budget omdat zij een toeslagpartner hebben en: - waarvan de partner gedetineerd is, of in een verpleeginstelling verblijft, of - waarbij die partner zonder verblijfstitel wel blijft inwonen in afwachting van de uitslag van een ingesteld (hoger) beroep, via de bijzondere bijstand een eenmalige maandelijkse inkomensaanvulling te verstrekken voor de duur van maximaal 36 maanden. Indien na toekenning van deze bijz. bijstand binnen de periode van 36 maanden de alg. + bijz. bijstand beëindigd wordt wegens werkaanvaarding en men wordt nadien onvrijwillig werkloos waardoor men weer beroep moet doen op een Pw-uitkering, herleeft deze algemene + bijz. bijstand tot de max. termijn van 36 maanden is bereikt. Noot: deze bijz. bijstand vormt dus een geheel met een maandelijkse Pw-uitkering voor levensonderhoud, onder aftrek van het maandelijkse inkomen. Omdat hier sprake is van maandelijkse inkomenssuppletie, wordt, in afwijking van de normale draagkracht-berekening, overig inkomen wat de Pw-alleenstaande norm te boven gaat volledig in mindering gebracht op deze maandelijkse bijz. bijstand. |
|||
z.g. ALO-kop kindgebonden budget van de Belastingdienst/Toeslagen. Bij een formeel huwelijk of geregistreerd partnerschap is de “echtgenoot” volgens de fiscale wetgeving automatisch toeslag partner ongeacht of deze wel of niet in Nederland verblijft. Zie tool op site Externe link: www.belastingdienst.nl zoekterm: “wie is mijn toeslagpartner”. Het feit dat iemand een toeslagpartner heeft betekent niet zonder meer dat er nooit recht op toeslagen bestaat. Per soort toeslag gelden er dan verschillende voorwaarden en bij aantal toeslagen kijkt de Belastingdienst naar het inkomen/vermogen van de toeslagpartner in het buitenland. Voor het kindgebonden budget geldt dat er geen recht op ALO-kop is. Van belang is ook wie van partner(s) de kinderbijslag van de SVB ontvangen. |
|||
Maandelijkse toeslag ter hoogte van: - 1e jaar 15% van de Pw-gehuwdennorm, - 2e jaar 10% van de Pw-gehuwdennorm, - 3e jaar 5% van de Pw-gehuwdennorm. |
|||
Informatie verstrekken over voortgang ingestelde (hoger) beroepsprocedure |
|||
Bewijs Belastingdienst/Toeslagen dat geen recht op ALO-kop kindgebonden budget bestaat |
Lijst met gebruikte begrippen en afkortingen:
Algemeen noodzakelijke bestaanskosten: algemene kosten van levensonderhoud die iedereen normaal gesproken wel heeft. Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten van: voeding, kleding, woon –en energiekosten, normale verzekeringen (o.a.: zorgverzekering, wettelijke aansprakelijkheid, inboedel, opstal, auto –en reisverzekering), normale belastingen (o.a. inkomsten –en motorrijtuigenbelasting, reinigingsrechten, OZB,) en dergelijke.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-228472.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.