Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2017, 228050 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2017, 228050 | Verordeningen |
Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018
De raad van de gemeente Den Haag,
gezien het voorstel van het college van 21 november 2017,
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,
besluit vast te stellen de navolgende Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018:
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
cliёntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
gebruikelijke ondersteuning: ondersteuning die vanuit een andere (wettelijke) voorziening, het sociale netwerk, mantelzorg, een algemene voorziening, een algemeen gebruikelijk middel, zelfredzaamheid, eigen kracht, gebruikelijke hulp of die vanuit een welzijns- of vrijwilligersorganisatie wordt gegeven en leidt tot een verminderd beroep op de ondersteuning die vanuit de wet noodzakelijk is;
gesprek: het mondeling contact na een melding zoals bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet waarin het college met degene die maatschappelijke ondersteuning vraagt zijn gehele situatie inventariseert ten aanzien van zijn mogelijkheden om met gebruikelijke ondersteuning zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren of te voorkomen dat hij gebruik moet maken van beschermd wonen of opvang;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
Artikel 1.2 Reikwijdte verordening, regeling en beleidsregel
1. Deze verordening is enkel van toepassing op de maatschappelijke ondersteuning ten behoeve
van degene die zijn woonplaats heeft in Den Haag, blijkend uit de inschrijving in de
basisregistratie personen of uit de concrete feiten en omstandigheden.
Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen voor ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie
Artikel 3.2 Aanvullende criteria voor maatwerkvoorzieningen die verstrekt worden als pgb
Artikel 4.3, eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Het college stelt in aanvulling op dit artikel nadere kostprijsberekening op ten behoeve van de
berekening van de hoogte van het pgb in normbedragen. Hierbij wordt door het college onderscheid gemaakt tussen de verschillende vormen van zorg en ondersteuning. Voor zover van toepassing wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen:
In aanvulling op artikel 3.1 komt een cliënt met een licht verstandelijke beperking, die geen recht heeft op zorg als bedoeld in de Wet langdurige zorg of van wie dat recht nog niet vastgesteld kan worden en te maken heeft met een crisissituatie in aanmerking voor voltijdverblijf met begeleiding, gericht op het zich weer op eigen kracht kunnen handhaven in de samenleving.
Hoofdstuk 4 Bevoegdheden van het college
Artikel 4.1 De eigen bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
De aanbieder van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning, kan aan de cliënt een bijdrage vragen ter gehele of gedeeltelijke compensatie van de algemeen gebruikelijke kosten die de cliënt uitspaart doordat deze onderdeel uitmaken van de algemene voorziening, dan wel ter vergroting van de betrokkenheid bij de voorziening, voor zover dat tussen college en aanbieder is afgesproken.
Artikel 4.3 Voorschriften voor het bepalen van een redelijke kostprijs van voorzieningen
Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van diezelfde voorziening houdt het college bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten, rekening met:
de marktprijs van de voorziening, en
g. de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd, zoals:
1o. aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening;
2o. instructie over het gebruik van de voorziening;
3o. onderhoud van de voorziening, en
4.Voor de waarborging van een reëel prijsniveau met de kostprijselementen zoals bedoeld in het derde lid stelt het college bij het aanbesteden of het aangaan van diensten van derden, een reële kostprijs vast als ondergrens.
Hoofdstuk 6 Herzien en intrekken van besluiten
Als het college een besluit op grond van artikel 6.1, tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Artikel 7.1 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Het college neemt in contracten met zorgaanbieders op dat iedere calamiteit en vorm van geweld die bij het verlenen van maatschappelijke ondersteuning heeft plaatsgevonden, onverwijld gemeld wordt aan de toezichthouder, onverminderd de verantwoordelijkheid van de aanbieder om passende maatregelen te treffen ter zake van de melding en van het voorkomen van meldingen in de toekomst.
Artikel 7.2 Klachtregeling en medezeggenschap
Het college neemt in de afspraken met aanbieders van een maatwerkvoorziening op dat de aanbieders een regeling voor medezeggenschap moeten hebben, waarvan de uitgangspunten aansluiten bij de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. De medezeggenschap ziet in ieder geval op voorgenomen besluiten die voor de cliënten van belang zijn.
Artikel 7.3 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over de verordening, regeling en beleidsregel maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
2. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.
Het college kan in zeer bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken gelet op het belang van de cliënt, voor zover toepassing ervan zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en door het college vastgestelde bedragen wijzigen.
Deze verordening geeft uitvoering aan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015). De Wmo geeft gemeente de opdracht om hun inwoners maatschappelijke ondersteuning te bieden die gericht is op zelfredzaamheid of participatie, opvang en beschermd wonen. De ondersteuning levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te blijven.
De Wmo 2015 schrijft in artikel 2.1.3, eerste lid, voor dat de gemeente in een verordening een deel van de regels dient vast te stellen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het verplichte gemeentelijk beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. In de verordening dient overeenkomstig de artikelen 2.1.3, tweede en derde lid, 2.1.4, derde en zevende lid, en 2.1.6 van de Wmo 2015 in ieder geval bepaald te worden:
op welke wijze ingezetenen, waaronder cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van de wet, voorstellen voor beleid kunnen doen, gevraagd en ongevraagd advies kunnen uitbrengen over verordeningen en beleidsvoorstellen, worden voorzien van ondersteuning en deel kunnen nemen aan periodiek overleg;
Ook moet de gemeente overeenkomstig de artikelen 2.1.3, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wmo 2015 per verordening regels te stellen:
ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening, waar het college ten aanzien daarvan de uitvoering van de Wmo 2015 door derden laat verrichten. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.
Daarnaast kan de gemeente op grond van de artikelen 2.1.4, eerste en tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.7 en 2.3.6, derde lid, van de Wmo 2015:
de hoogte van de bijdrage voor de verschillende soorten van voorzieningen, ook wanneer de cliënt de ondersteuning zelf inkoopt met een persoonsgebonden budget, in de verordening verschillend vaststellen. Hierbij kan tevens worden bepaald dat op de bijdrage een korting wordt gegeven voor personen die behoren tot daarbij aan te wijzen groepen en dat de bijdrage afhankelijk is van het inkomen en het vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot;
De Wmo 2015 biedt verder ruimte om met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wmo 2015 andere regels te stellen. De verordening maakt hier op diverse plaatsen gebruik van om de praktische uitvoerbaarheid van de regelgeving te vergroten.
Daar waar de bevoegdheid gedelegeerd kan worden aan het college is dit gedaan om de praktische uitvoerbaarheid te bevorderen en tegemoet te komen aan de wens van de raad, al dan niet op haar aanwijzing, de uitvoering van de wet bij te sturen. Waar de aard van de bevoegdheid zich zou kunnen verzetten tegen een ongeclausuleerde delegatie aan het college stelt de raad extra waarborgen of omkleedt de delegatiebepaling met een aantal kaders zodat een zorgvuldige uitoefening van de bevoegdheid gewaarborgd blijft.
Wat er in de wet is geregeld regelt de verordening niet opnieuw. Wel is om een compleet beeld te geven van rechten en plichten hier en daar gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bestaande regelgeving te herhalen zodat een meer volledig en relevant kader wordt gegeven. De bepalingen omvatten in hoofdzaak de wijze waarop de gemeente Den Haag haar aanbod van maatschappelijke ondersteuning heeft gereguleerd. Hierbij is duidelijk een beweging zichtbaar dat ten opzichte van 2015 meer en meer wordt voldaan aan de in de wet vervatte verplichtingen om in alle gevallen maatwerk te leveren. Dit uitgangspunt is in de wet vastgelegd en wordt in deze verordening verder expliciet gemaakt.
Dit heeft tot gevolg dat de integraliteit van de voorzieningen wordt bevorderd en dat in alle gevallen de noodzaak bestaat om alle aspecten van de ondersteuning in ogenschouw te nemen. Met name zal worden bekeken wat redelijkerwijs verwacht mag worden van de cliënt, zijn eigen kracht en van zijn sociaal netwerk. Vervolgens zal waar nodig de gemeente in aanvulling hierop hem in staat stellen gebruik te maken van maatschappelijke ondersteuning waarmee een passende bijdrage wordt geleverd aan zijn mogelijkheden om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig te functioneren in de maatschappij.
Voor de duidelijkheid zijn een aantal belangrijke wettelijke definities aan dit artikel toegevoegd zodat een compleet beeld ontstaat.
Artikel 1.2 Reikwijdte, regeling en beleidsregel
De verhouding tussen de verschillende regelingen is als volgt. De verordening bevat de raadsbevoegdheden. De regeling (ook wel nadere regels genoemd) geeft invulling aan de collegebevoegdheden. De regeling kent een met de indeling van de verordening samenhangende indeling. De beleidsregel wordt voorts gelezen als een beleidsmatige stuk en tevens een toelichting op de regeling en kent een met de regeling samenhangende indeling. De verordening en de regeling kennen een rechtstreekse externe werking. De beleidsregel is primair intern gericht en kent slechts een indirecte externe werking. Naast de genoemde regelgeving bestaan er interne richtlijnen of werkinstructies. Die worden niet gepubliceerd en kennen louter een interne werking.
Artikel 2.4 Cliëntondersteuning
De wet adresseert het college rechtstreeks en vraagt niet om hierover bij verordening een regeling op te stellen. De bepaling uit de wet is toch in de verordening opgenomen vanwege het belang om in de verordening een compleet overzicht van rechten en plichten van cliënten te geven. Hierbij is benadrukt dat de cliëntondersteuning op grond van de wet voor de cliënt kosteloos is.
Artikel 3.2 Aanvullende criteria voor maatwerkvoorzieningen die verstrekt worden als pgb
Voor maatwerkvoorzieningen bestaat in beginsel de mogelijkheid om te kiezen tussen de voorziening in natura en als persoonsgebonden budget. Indien iemand kiest voor verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget, moet hij hiervoor een motivering kunnen geven, zoals gesteld in het tweede lid onder b van artikel 2.3.6 van de wet. Ook moet vooraf inzicht gegeven worden in hoe de besteding van het persoonsgebonden budget voorziet in de vastgestelde ondersteuningsbehoefte. Mede door aan deze eisen te voldoen maakt de cliënt zich verantwoordelijk voor een passende besteding van het budget.
Artikel 3.5 Voorzieningen voor zintuiglijk beperkten
Er bestaat onderscheid tussen de privésituatie en de werksituatie. Alle ondersteuning in verband met arbeid betreft de werksituatie.
Het overige is de privésituatie. Als een tolk noodzakelijk is voor het werk kan een beroep worden gedaan op een voorziening via het arbeidsrechtelijk kader via het Uwv.
Artikel 3.6 Vervoersvoorziening
Deze voorziening is primair gericht op het sociaal vervoer, ook wel vervoer in het kader van het leven van alledag in de directe woon- of leefomgeving, genoemd. Voor het bovenlokale vervoer stelt het Rijk een vervoersvoorziening beschikbaar.
Artikel 3.8 Rolstoelvoorziening
Overwegend noodzakelijk wil in dit verband zeggen dat verplaatsen met voorzieningen als looprek, rollator, wandelstok en krukken langdurig niet of onvoldoende mogelijk is.
De ondersteuning in de vorm van dienstverlening vindt plaats in de vorm van een maatwerkvoorziening met resultaatgebieden die gericht zijn op één of meer resultaten. Binnen deze resultaatgebieden zijn meerdere niveaus van ondersteuning mogelijk, afhankelijk van de aard en de ernst van de ondersteuningsbehoefte.
Artikel 4.2 Voorschriften voor het bepalen van een redelijke kostprijs van voorzieningen
De wet verplicht tot het vaststellen van de kostprijs van een maatwerkvoorziening (artikel 2.1.4, derde lid, tweede zin). Het college kan de uitvoering van de wet, met uitzondering van de vaststelling van de rechten en plichten van de cliënt, door aanbieders laten verrichten (artikel 2.6.4, eerste lid, van de wet). Om te voorkomen dat alleen gekeken wordt naar de laagste prijs voor de uitvoering worden in dit artikel een aantal andere aspecten genoemd waarmee het college bij het vaststellen van tarieven (naast de prijs) rekening dient te houden. Hiermee wordt bereikt dat een beter beeld ontstaat van reële kostprijs voor de activiteiten die zij door aanbieders willen laten uitvoeren.
Artikel 6.1 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening en intrekking
Met opname van deze wettekst in de verordening wordt beoogd een compleet beeld te geven van de regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een maatwerkvoorziening of een pgb, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.
Artikel 7.3 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Ook op grond van de Inspraakverordening geldt overigens de in dit artikel opgenomen verplichting, en die geldt als aanvulling op wat in deze verordening niet geregeld wordt.
Het college kan in zeer bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening. Het college geeft bij toepassing van deze clausule duidelijk en in een niet-standaard-besluit aan waarom van de verordening moet worden afgeweken. Rechten uit voorgaand beleid vormen nimmer een reden voor toepassing van de hardheidsclausule.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 14 december 2017.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-228050.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.