Gemeenteblad van Enschede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2017, 226377 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2017, 226377 | Verordeningen |
Havenverordening Enschede 2018
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Gemeentelijk vaarwater: het in eigendom aan de gemeente toebehorend of bij haar in gebruik, onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater; onder openbaar water wordt verstaan wateren die voor het publiek bevaarbaar zijn of op andere wijze toegankelijk zijn, niet zijnde wateren die deel uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of de krachtens deze wet vastgestelde regelingen.
Werken: alle tot het gemeentelijk vaarwater en bij de gemeente in eigendom, gebruik, onderhoud of beheer zijnde behorende kaden, loswallen, taluds, oevers, beschoeiingen, steigers, trappen, bruggen, sluizen, meergelegenheden, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen, bouwwerken of daarmee vergelijkbare objecten, overige kunstwerken, zowel openbaar als particulier wanneer deze laatste, al of niet met enige beperking, voor het publiek toegankelijk zijn;
gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquified Gases in Bulk of een van de andere codes van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), dan wel in de ADNR, alsmede stoffen die bij of krachtens andere wetgeving als zodanig worden genoemd, dan wel door het college als zodanig zijn aangewezen als gevaarlijke stoffen;
scheepsafval: afval, met inbegrip van residuen, niet zijnde ladingresiduen, en sanitair afval, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een schip en dat valt onder de reikwijdte van bijlagen I, IV, V en VI van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels, en met het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels, alsmede ladinggebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van de lading als afval overblijft, met inbegrip van stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad en stalen banden;
vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen of voor het dragen van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;
zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document, afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven, waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.
Deze verordening is van toepassing op de havens en het gemeentelijk vaarwater in Enschede, die op een bij deze verordening behorende kaart als zodanig zijn aangewezen en die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede op de daarbij behorende werken.
Artikel 1.4 Weigeringsgronden vergunning en ontheffing
Een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 1.3 van deze verordening kan onder meer worden geweigerd:
Artikel 1.5 Wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden vergunning of ontheffing
Het college kan onder meer een vergunning of ontheffing wijzigen, schorsen of intrekken:
Artikel 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden en niet overdraagbaar, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.9 Uitsluiting Lex Silencio Positivo
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de artikelen 2.2, 2.4, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.11, 2.13, 2.14, 2.18, 2.19, 4.2, 4.6, 4.7, 4.8 en 4.10.
Artikel 1.11 Voeren registratienummer en naam
Het college kan nadere regels stellen over het voeren van een registratienummer en een naam door een vaartuig.
HOOFDSTUK 2 ORDENING IN EN GEBRUIK VAN DE HAVEN
Artikel 2.1 Overlast van en aan vaartuigen
Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in de havens en het gemeentelijk vaarwater, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden, dan wel een vaartuig te water te laten, los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan trossen te kappen of los te gooien.
Artikel 2.2 Voorwerpen in, op en boven gemeentelijk vaarwater
Het is in verband met de veiligheid verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven gemeentelijk vaarwater te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het gemeentelijk vaarwater of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het gemeentelijk vaarwater.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, provinciale verordeningen, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 2.4 Gebruik van (verkeers)objecten en verkeerstekens
Voor zover hierin niet door het Binnenvaartpolitiereglement wordt voorzien, is het verboden, meerboeien en tonnen in gemeentelijk vaarwater, alsmede tekens, lantaarnpalen, bomen, beschoeiingen, railingen, werken, kadeterreinen, loswallen, taluds, oevers, steigers, trappen, bruggen, sluizen en daarmee vergelijkbare kunstwerken, meergelegenheden, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen, bouwwerken of daarmee vergelijkbare objecten op of langs de openbare weg voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze zijn bestemd.
Artikel 2.5 Plaatsen van steigers en voorwerpen of het uitvoeren van werken
Het is verboden om in gemeentelijk vaarwater of op of aan de daaraan of daarlangs gelegen openbare weg aanwezige werken, steigers te plaatsen of werken uit te voeren.
Artikel 2.10 Toegang tot werken
Het is verboden om de toegang tot de gemeentelijke werken te belemmeren of langer daarvan gebruik te maken dan voor het in- of ontschepen van personen en/of laden en lossen nodig is.
Artikel 2.15 Beschadigen van werken
Indien schade is toegebracht als bedoeld in het eerste lid dan zal het schadeveroorzakende vaartuig niet eerder mogen vertrekken dan nadat door of namens de schipper van het vaartuig een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is gegeven, ten bedrage van de door of in opdracht van het college getaxeerde schade.
Ligplaatshouders die (een) hond(en) aan boord van hun vaartuig hebben, zijn, indien ambtenaren die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften dit verlangen, verplicht om deze hond(en) bij het betreden van het vaartuig door die ambtenaren en gedurende hun verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe in de omgeving van de havens en het gemeentelijk vaarwater aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Het is verboden in de havens en het gemeentelijk vaarwater vaartuigen op te leggen, te doen opleggen, te (ver)bouwen, te doen (ver)bouwen, te vervangen, te doen vervangen, daaraan herstelwerkzaamheden, waaronder in ieder geval schoonmaak-, schilder- en andere conserverings- en ontgassingswerkzaamheden, te verrichten of te doen verrichten, droog te zetten of te doen zetten, te slopen of te doen slopen op andere dan door het collegeaangewezen plaatsen.
Artikel 2.24 Ontsmetten van schepen
Het is verboden een schip, geladen met losgestorte bulklading in vaste vorm die is behandeld met gassen of stoffen die gassen afstaan, te ontsmetten, tenzij dit wordt gedaan door een gasmeetdeskundige, die in het bezit is van een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 71, tweede en vierde lid, van de Wet gewasbescherming en biociden, voor het schip een verklaring is afgegeven dat het schip en de lading voldoende vrij zijn van gassen of stoffen.
Artikel 2.27 Stuwadoorsmaterieel en garneren van goederen
Het is verboden om goederen, die met vorkhefwagens moeten worden verwerkt, op of bij gemeentelijke werken en wegen anders op te slaan dan met gebruikmaking van houten onderliggers van voldoende dikte om bij het onderschuiven van de vork beschadiging aan het oppervlak van de gemeentelijke werken en wegen te voorkomen.
HOOFDSTUK 3 VEILIGHEID EN MILIEU
Artikel 3.2 Gebruik afvalverbrandingsoven
Het is eenieder verboden aan boord van een schip een afvalverbrandingsoven in gebruik te hebben.
Het college kan stoffen die stank of hinder kunnen veroorzaken aanwijzen waarvoor nader bepaalde aanvullende risicobeheersende maatregelen getroffen dienen te worden.
Artikel 3.5 Voorkoming van nadelige gevolgen voor het milieu
De ligplaatshouder, dan wel de schipper, is verplicht:
onmiddellijk na het te water geraken van de in sub a genoemde (vloei)stoffen en voorwerpen, daarvan mede kennis te geven aan de havenmeester en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen en voorwerpen onmiddellijk, of binnen de door de havenmeester te bepalen tijd, uit het water worden verwijderd.
Artikel 3.7 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen
Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente zijn de gebruikers van de gemeentelijke werken en wegen, verplicht er op toe te zien dat, indien ten gevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, waaronder transporten mede zijn begrepen, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, smeer of daarmee vergelijkbare (vloei)stoffen op de gemeentelijke werken en wegen na afloop van de werkzaamheden achterblijven, behoorlijk, zulks ter beoordeling van de havenmeester, te reinigen binnen 24 uren na beëindiging van de werkzaamheden, en indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, ten minste één (1) maal per etmaal.
Artikel 4.1 Algemeen ligplaatsverbod
Onverminderd het bepaalde in het Binnenvaartpolitiereglement en in deze verordening is het eenieder verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben in de havens of het gemeentelijk vaarwater.
Artikel 4.9 Het opleggen, bouwen, verbouwen, vervangen, herstellen, droogzetten en slopen van vaartuigen
Het is verboden in de havens en het gemeentelijk vaarwater vaartuigen op te leggen, te doen opleggen, te (ver)bouwen, te doen (ver)bouwen, te vervangen, te doen vervangen, daaraan herstelwerkzaamheden, waaronder in ieder geval schoonmaak-, schilder- en andere conserverings- en ontgassingswerkzaamheden, te verrichten of te doen verrichten, droog te zetten of te doen zetten, te slopen of te doen slopen op andere dan door het college aangewezen plaatsen.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover strafbaarstelling niet al bij de wet is bepaald, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.
De intrekking van de "Havenverordening Enschede 2015" op grond van artikel 6.3, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover deze besluiten niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Enschede d.d. 18 december 2017
De raad van de gemeente Enschede,
de griffier, de voorzitter,
Toelichting bij de Havenverordening Enschede 2018
De binnenhavens aan het Twentekanaal van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem vormen samen één van de grootste binnenhavens van Nederland. Deze binnenhavens hebben een belangrijke achterlandfunctie voor de haven van Rotterdam en zijn tevens een belangrijk onderdeel van Twente als logistiek centrum in Noordwest Europa.
Samen met Rijkswaterstaat en Regio Twente zetten de gemeenten een gezamenlijke koers uit op het gebied van beheer en de ontwikkeling van de havens.
De genoemde partijen hebben de ambitie uitgesproken om samenwerking aan te gaan teneinde de best mogelijke omstandigheden te scheppen voor het verder professionaliseren van de haventaken en om op die wijze goed te kunnen inspelen op de vragen en wensen van de gebruiker en zodoende de Twentse economie verder te helpen.
Als opmaat naar een toekomstig Twents havenschap, bedrijf of andere mogelijke rechtsvorm zijn de gemeenten gestart met ingang van 1 januari 2015 met een bestuursovereenkomst.
Met de bestuursovereenkomst zijn afspraken gemaakt de gezamenlijke aanpak van havengerelateerde taken zoals het havenmeesterschap, onderhoud en beheer van havens en kades, scheepsregistratie, een gezamenlijke exploitatiebegroting en een gemeenschappelijke havenverordening.
De gemeenschappelijke havenverordening
Voor de opzet van een gezamenlijk havenverordening maken we gebruik van de Havenverordening Almelo 2012 en het concept VNG model dat in 2013 is uitgebracht.
Beide modellen zijn met elkaar vergeleken en dat heeft geleid tot de onderhavige versie. Een redelijk uitgebreide verordening, omdat het de havenzaken moet regelen voor 5 Twentse havengemeenten; Almelo, Enschede, Hengelo, Hof van Twente en Lochem.
Gekozen is om ook deze havenverordening te laten gelden voor de (jacht)havens en de openbare wateren die bedoeld zijn voor de recreatie- en de beroepsvaart.
Van cruciaal belang uit oogpunt van openbare orde en veiligheid en niet te verbijzonderen naar een afzonderlijke verordening.
De Havenverordening geldt voor die havens en openbare wateren die op de kaart zijn ingetekend, welke deel uitmaakt van de verordening.
Er is bewust gekozen om de havens die voor bedrijfsmatige doeleinden worden gebruikt en die meestal deel zullen uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer, buiten het toepassingsbereik van deze verordening te laten.
De reden hiervoor is enerzijds dat het gebruik van deze havens vallen onder de milieuwetgeving en anderzijds om dubbele regeling te voorkomen.
Scheepvaartverkeerswet ( Svw )
De Scheepvaartverkeerswet (Svw) is de basis van alle verkeersregels voor de scheepvaart in Nederland. Hierin staan algemene regels voor het veilige en vlotte verloop van het scheepvaart-verkeer. Deze regels zijn verder uitgewerkt in onder meer het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).
Artikel 42 van de Svw bepaalt dat de bevoegdheid van de gemeenteraad tot het stellen van regels ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet gehandhaafd blijft, voor zover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet gestelde regels.
Dit betekent dat de raad bevoegd is regels te stellen voor de binnenwateren voor zover de Svw niet van toepassing is.
Dit houdt in dat niet alles in de havenverordening is te vinden en dat de overige wetten en regelingen onverkort van toepassing zijn. Om de achtergronden en de afbakening van de bevoegdheden beter te begrijpen, gaan wij in op de verschillende regelingen.
Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) bevat voor de openbare wateren in het Rijk die voor de scheepvaart openstaan, bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op die openbare wateren. Het is niet nodig om zaken dubbel te regelen, reden waarom deze in deze verordening ontbreken.
De Scheepvaartwet regelt onder meer:
Op 24 juli 2010 is de Scheepvaartswet gewijzigd. Eén van de wijzigingen is de aanpassing van het alcoholpromillage dat omlaag is gegaan van 0,8 naar 0,5 promille. Dit geldt zowel voor de beroeps- als recreatievaart (zie artikel 27 Svw).
Voor de beroepsvaart is het voor de veiligheid van belang dat ladinggegevens correct zijn gemeld. Het niet of opzettelijk foutief melden van ladinggegevens is nu strafbaar als economisch delict.
Onlangs is de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 aangepast waardoor de grenzen van de snelvaartgebieden iets verlegd zijn en er op sommige plaatsen het hele jaar snel gevaren mag worden. De Twentse gemeenten vallen niet onder de uitzondering, reden waarom in deze havenverordening hierover regels zijn opgenomen.
Binnenvaartpolitiereglement (BPR)
De verkeersregels voor de binnenvaart zijn verder uitgewerkt in het BPR. In het BPR staan bijvoorbeeld de voorrangsregels, regels over verlichting en geluidsseinen, en verkeerstekens. De voorrangsregels op de vaarweg zijn minder strak vastgelegd dan die op de weg, van schippers wordt verwacht dat zij handelen vanuit het principe van 'goed zeemanschap'.
In het BPR zijn de eisen vastgelegd die aan de bouw, de inrichting en de uitrusting van een (vracht)schip worden gesteld. Ook regelt deze wet de eisen die aan de vakbekwaamheid van schippers wordt gesteld, bijvoorbeeld wanneer een groot vaarbewijs is vereist.
Besluit administratieve bepalingen Scheepvaartverkeer (Babs)
Het Babs bepaalt wanneer een officieel verkeersbesluit nodig is. Dit is het geval bij het plaatsen van gebods- en verbodsborden. Een ligplaatsverbod wordt weer niet geregeld via een verkeersbesluit, omdat op de meeste vaarwegen al een algemeen ligplaatsverbod (vanuit het BPR) geldt. Dan is juist een verkeersbesluit nodig voor het aanwijzen van ligplaatsen waar schepen (tijdelijk) mogen aanmeren.
Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995
Met het oog op een veilige regulering van het verkeer op het water, gelden voor snelle motorboten speciale regels.
Een snelle motorboot is een klein schip, korter dan 20 meter, dat sneller kan varen dan 20 km/u. Hieronder vallen ook waterscooters. Voor waterscooters gelden dus dezelfde regels als voor snelle motorboten.
Naast een geldig vaarbewijs moet een bestuurder van een snelle motorboot/waterscooter tenminste 18 jaar zijn, een registratiebewijs van zijn vaartuig hebben, moet hij voorkomen dat hij andere watergebruikers hindert of in gevaar brengt en moet hij voorkomen dat de motor van zijn vaartuig onnodig lawaai maakt of onnodig draait als het vaartuig stilligt. Er moet ook rekening worden gehouden met de beroepsvaart en in het bijzonder met de golfslag en zuiging die deze schepen kunnen veroorzaken en de grote dode hoek van soms 350 meter.
Snelvaren mag niet overal. Op de kaart Snelvaargebieden 2011 staat vermeld waar dit is toegestaan. Deze kaart heeft alleen betrekking op vaargebieden die door Rijkswaterstaat worden beheerd.
Op het water geldt voor snelle motorboten een landelijke maximumsnelheid van 20 km/u, tenzij anders is bepaald. In bepaalde vaar- en natuurgebieden kunnen lagere maximumvaarsnelheden gelden.
Waterskiën mag alleen in gebieden die voor deze sport zijn aangewezen. Behalve de bestuurder van de boot moet er tijdens het waterskiën een tweede persoon van tenminste 15 jaar aan boord zijn, die voortdurend de directe omgeving in de gaten houdt. Het waterskiën mag geen onveilige situaties of overlast voor anderen veroorzaken. Tijdens het waterskiën gelden verder regels als voor het varen met een snelle motorboot.
Rijkswaterstaat en de Dienst Waterpolitie van het KLPD handhaven de regels op de rijkswaterwegen. Deze diensten letten vooral op vaargedrag en vaarbewijzen. De Waterpolitie let daarnaast ook op bijvoorbeeld alcoholgebruik. Zowel Rijkswaterstaat als de Waterpolitie zijn bevoegd om bij overtreding boetes uit te delen.
In de havens en in het gemeentelijk vaarwateren is het zonder vergunning van het college niet toegestaan om met snelle motorboten, waaronder waterski, te varen. De havenmeester en andere daartoe aangewezen toezichthouders zijn belast met de handhaving.
Tot slot is het nog relevant kort de Wrakkenwet aan te halen. In deze wet zijn bepalingen vastgelegd over de opruiming van vaartuigen en andere voorwerpen, in openbare wateren gestrand, gezonken of aan de grond geraakt of in waterkeringen of andere waterstaatswerken vastgeraakt.
De havenverordening is ook aangepast aan de Algemene wet bestuursrecht. Naast de terminologie is de mogelijkheid van administratief beroep van besluiten van de havenmeester op het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) gewijzigd. De reguliere rechtsbeschermings-mogelijkheden van de Awb zijn van toepassing. Dit houdt in dat tegen een besluit van of namens het college bezwaar binnen zes weken na datum bekendmaking van het besluit mogelijk is bij het college.
Tegen het besluit op bezwaar van het college kan binnen zes weken in beroep bij de rechtbank worden opgekomen. Vervolgens staat tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ook zijn de bevoegdheden gewijzigd; deze zijn alle toegekend aan het college, die deze bevoegd-heden grotendeels mandateert aan de havenmeester. Dit achten wij vanuit de verantwoordelijkheid van het college een betere verdeling. De havenmeester oefent deze bevoegdheden niet op eigen gezag uit maar in naam van het college. De Awb regelt de verhouding tussen de mandaatgever en de gemandateerde.
In de artikelgewijze toelichting wordt, voor zover de artikelen niet voor zich spreken, nader ingegaan op de bedoeling van de specifieke regeling.
In hoofdstuk 1 staan de algemene regels die voor alle bij deze verordening aangewezen wateren gelden. Hoofdstuk 2 bevat ordebepalingen, zoals de verboden die voor alle vaartuigen gelden en in paragraaf 2.2 zijn voor de beroepsvaart extra specifieke bepalingen opgenomen.
Hoofdstuk 3 over de veiligheid en milieu is slechts van toepassing voor zover andere milieuwetgeving of de APV niet van toepassing zijn.
In hoofdstuk 4 zijn de specifieke regelingen voor ligplaatsen opgenomen. Het betreft regels voor de pleziervaart (§ 4.2), de beroepsvaart (§ 4.3), de woonboten (§ 4.4) en de passagiersvaart (§ 4.5).
Verder is ieder college van burgemeester en wethouders bevoegd over de verschillende onderwerpen nadere regels vast te stellen. Dit gebeurt in een of meer separate besluiten van het college.
Artikelen die duidelijk zijn, behoeven geen nadere toelichting. Hieronder wordt slechts een korte toelichting op die artikelen gegeven die dat behoeven.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden een groot aantal begrippen die in de verordening worden gehanteerd, gedefinieerd.
Hiermee komt tot uitdrukking dat deze verordening niet op alle wateren van toepassing is. De verordening geldt alleen voor de havens en het gemeentelijk vaarwater in de Twentse gemeenten die als zodanig zijn aangewezen. Hiermee wordt voorkomen dat de raad van de Twentse gemeenten regels stelt over wateren die niet onder hun beheer vallen, zoals provinciale- en rijkswateren of water van particulieren.
Artikel 1.3 Vergunningen en ontheffingen
De vergunning geeft het recht om een ligplaats in de aangewezen wateren in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden.
Artikel 1.4 Weigeringsgronden vergunning en ontheffing
Deze weigeringsgronden gelden voor alle aanvragen om vergunning en/of ontheffing. Daarnaast zijn aanvullend specifieke weigeringsgronden opgenomen daar waar het opportuun is. Verwezen wordt naar het betreffende artikel.
Artikel 1.5 Wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden vergunning of ontheffing
Op grond van dit artikel is het college bevoegd om een verleende vergunning of ontheffing te wijzigen, schorsen of in te trekken. De in dit artikel vermelde gronden zijn niet limitatief en de regeling is geen gesloten stelsel. Op basis van dit artikel kan het college een verleende vergunning of ontheffing intrekken bij onregelmatigheden en bij verstoring van de dagelijkse goede gang van zaken door bijvoorbeeld onaangepast en/of onwenselijk gedrag van de ligplaatshouder, de schipper of bezoekers van een vaartuig.
Artikel 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning is persoonlijk en in beginsel niet overdraagbaar. Het college kan in nadere regels bepalen in welke gevallen de vergunning of ontheffing overdraagbaar is.
Artikel 1:3 lid 3 Awb verstaat onder een aanvraag een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen. Een besluit (artikel 1:3 lid 1 Awb) is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een belanghebbende is volgens artikel 1:2 lid 1 Awb degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Slechts tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb, kan volgens artikel 7:1 Awb bezwaar worden gemaakt.
In de regels behoort een aanvraag schriftelijk te geschieden waarop in de regel een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit volgt. In sommige gevallen is het niet werkbaar om voor elke toestemming een schriftelijke aanvraag in te dienen waarop ook schriftelijk moet worden gereageerd. Zo is het niet praktisch om een schriftelijke toestemming te verlenen in gevallen van nood. Daarom is in artikel 1:7 lid 4 bepaald dat ingeval van spoed of indien het een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur betreft, een aanvraag mondeling bij de havenmeester kan worden gedaan en zal in de regel de havenmeester daarop ook mondeling besluiten. Tegen een mondeling besluit staat geen bezwaar of beroep open.
Er is aansluiting gezocht bij de beslistermijn van 8 weken uit de Algemene wet bestuursrecht. Omdat er situaties kunnen zijn waarin het college niet binnen 8 weken kan beslissen, is de mogelijkheid geboden om deze termijn met maximaal 8 weken te verdagen.
Artikel 1.9 Uitsluiting Lex Silencio Positivo
De Lex Silencio Positivo houdt in dat positieve fictieve beschikkingen bij het niet tijdig belissen op een aanvraag ontstaan. Deze wet is van toepassing op de diensten die vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn. Om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en veiligheid kan van deze wet worden afgeweken. Dit moet uitdrukkelijk worden bepaald in de betreffende wettelijke regeling. Op de in dit artikel genoemde artikelen is de Dienstenrichtlijn (mogelijk) van toepassing. Deze artikelen zijn met name gericht op de orde en veiligheid op het water en de directe omgeving van het water. Daarom is de werking van deze wet in deze gevallen uitgesloten.
In dit artikel komt tot uitdrukking wie verantwoordelijk is voor de naleving van de regels van of uit deze verordening. Dit artikel is met name van belang bij de handhaving van de regels door het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet dan wel een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 1.11 Voeren registratienummer en naam
Het voeren van registratienummer en naam is slechts verplicht als het college nadere regels stelt.
Artikel 1.12 Aanwijzingen en toestemmingen
Hetgeen in de toelichting op artikel 1.7 staat, geldt ook voor het bepaalde in dit artikel.
Artikel 1.13 Aanwijzing havenmeester
Artikel 2.1 Overlast van en aan vaartuigen
Het is niet toegestaan overlast in welke vorm dan ook te veroorzaken voor de naaste ligplaatshouders noch voor de bewoners in de directe omgeving van een (jacht)haven. Daarom is het bijvoorbeeld niet toegestaan radio's, cd-spelers e.d. te gebruiken, muziekinstrumenten te bespelen en/of luidruchtig te communiceren indien zulks hoorbaar is buiten een vaartuig. Als voorschrift kan het college bijvoorbeeld bepalen dat tussen 22.30 uur en 07.00 uur op het gehele terrein absolute stilte moet heersen.
Artikel 2.9 Verbod tot baden en duiken
Dit artikel beoogt met name de vrijheid voor het scheepvaartverkeer te waarborgen buiten de door burgemeester en wethouders aangegeven openbare zwemplaatsen. Tevens wordt met dit artikel de veiligheid te water vergroot. De bevoegde ambtenaren kunnen mede op basis hiervan de nodige aanwijzingen of waarschuwingen geven en zonodig optreden.
Artikel 2.11 Onbeheerd drijvende vaartuigen en drijvende voorwerpen
Hiermee heeft de gemeente de mogelijkheid in te grijpen in verband met het ordelijk verloop en veiligheid. Met dit artikel kan schade die onbeheerde schepen en drijvende inrichtingen of voorwerpen kunnen veroorzaken, worden voorkomen en/of beperkt.
Artikel 2.12 Gebruik van voorstuwers
Dit artikel heeft mede tot doel de ondermijning van kaden tegen te gaan.
Artikel 2.14 Bagger- of bergingswerkzaamheden en dreggen
Met dit artikel wordt voorkomen dat er eventueel schade ontstaat aan kunstwerken.
Voorkomen wordt dat her en der boten uit het water worden gehaald of in het water worden geladen. Door middel van vergunning kunnen voorschriften worden gesteld, waardoor met name schade aan de waterkant en kaden kan worden voorkomen.
Het is in ieder geval verboden in, om en aan een vaartuig werkzaamheden te verrichten voor zover deze bestaan uit het boren, lassen, slijpen, schuren, polijsten, schroeven, timmeren, schilderen en hiermee vergelijkbare werkzaamheden. Het is evenmin toegestaan aan motoren te sleutelen, deze te verversen en/of hiermee proef te draaien.
Wel is het mogelijk in overleg met en volgens afspraak met de havenmeester, voor herstellingen aan een vaartuig uit te wijken naar een door de havenmeester geadviseerde plaats. Regulier en/of groot onderhoud moeten plaatsvinden op een daarvoor bedoelde scheepswerf. Deze bepaling is mede bedoeld om overlast voor omwonenden van een haven te voorkomen.
Om een ordelijk verloop en de veiligheid in de havens en de openbare wateren maar ook de veiligheid voor omwonenden en het effect op de omgeving in de hand te houden, is het verboden de hier genoemde werkzaamheden uit te voeren. Om het verbod een niet te ruime strekking te geven, is in het tweede lid een uitzondering gemaakt voor het uitvoeren van noodreparaties.
Kleine herstel- en onderhoudswerkzaamheden zijn slechts toegestaan op een door het college aan te wijzen plaats. Dit betekent dat in de havens en de aangewezen openbare wateren - op noodreparaties na - geen enkel herstel- en onderhoudswerk is toegestaan, tenzij het een door het college aangewezen gebied betreft. De bescherming van de omgeving en de rust in de havens zijn belangrijke beweegredenen voor het opnemen van dit verbod.
Artikel 2.27 Stuwadoorsmaterieel en garneren van goederen
Hiermee wordt beoogd dat zowel restanten als gereedschap wordt opgeruimd.
Men kan hiermee voorschriften stellen aan gebruik van kaden en oevers.
HOOFDSTUK 3 VEILIGHEID EN MILIEU
Artikel 3.7 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen
Niet alleen de schippers hebben de in deze verordening gestelde verplichting maar eenieder onder wiens verantwoordelijkheid de lossing of de belading van een vaartuig plaatsvindt. De aannemer, bouwhandelaar, betonfabrikant, enzovoort, die in zijn opdracht op de wal materiaal laat lossen op zijn loswal, heeft ook de verplichting toe te zien, dat de lossing op een behoorlijke manier geschiedt, dat wil zeggen dat het materiaal op de juiste plaats op zijn loswal gelost wordt en dat geen materiaal gedeponeerd wordt in de vaarweg of op de taluds. Zij beschikken over de mogelijkheid en hebben ook de verplichting bij niet juiste lossing deze te doen stoppen.
De systematiek van hoofdstuk 4 dat over ligplaatsen gaat is als volgt. In paragraaf 4.1 is een algemeen ligplaatsverbod opgenomen; dit geldt voor alle vaartuigen en de aangewezen havens en openbare wateren. Vervolgens worden in de paragrafen erna het soort vaartuig beschreven waarvoor eigen specifieke regels gelden. Zo gelden aanvullende regels voor de pleziervaart in paragraaf 4.2, de beroepsvaart in paragraaf 4.3, woonboten in paragraaf 4.4 en de passagiersvaart in paragraaf 4.5.
Artikel 4.1 Algemeen ligplaatsverbod
Deze bepaling waakt er onder meer voor dat de gemeente ontsierd wordt door drijvende opslagplaatsen, winkels, kantoorruimten, e.d.
Hiermee wordt geregeld dat schippers zich moeten melden via het Webportaal Havengelden. Op basis hier van kan registratie van havenbezoeken elektronisch plaatsvinden en worden havengelden geïnd.
Artikel 4.7 Ligplaatsvergunning
Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het door de gemeenteraad vastgestelde woonschepenbeleid. Aanvragen voor nieuwe woonschepen worden getoetst aan het bestemmingsplan. Als ligplaats wordt verzocht op een als zodanig in het bestemmingsplan bestemde locatie dan verleent het college de vergunning, voor zover er overigens geen andere weigeringsgronden zijn.
Artikel 4.8 Uitoefenen beroep of bedrijf
Op grond van dit artikel is het verboden om woonboten te gebruiken voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf.
Artikel 5.4 Binnentreden woning
Dit artikel is opgenomen omdat in het kader van de Havenverordening sprake kan zijn van het betreden van een woning omdat hieronder tevens een woning aan boord van een schip moet worden verstaan. Bovendien is een woonboot voor woondoeleinden zonder meer een woning. Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht regelt de specifieke bevoegdheden bij handhaving. Een toezichthouder is een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Titel 5.2. van de Algemene wet bestuursrecht, die het toezicht op de naleving regelt, bevat de regels en bevoegdheden van een toezichthouder. Artikel 4:15 Awb bepaalt dat een toezichthouder bevoegd is, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. Dit vloeit uit artikel 12 van de Grondwet die het huisrecht regelt en de bewoners bescherming biedt tegen schending hiervan. Er kunnen echter situaties zijn waarbij het noodzakelijk kan zijn een woning zonder toestemming van de bewoner te betreden. Het betreden van woning is dan wel mogelijk maar daarbij moeten de wettelijke waarborgen worden nageleefd. De Algemene wet op het binnentreden moet in dat geval worden nageleefd.
Volgens artikel 149a van de Gemeentewet kan de raad bij verordening personen aanwijzen die woningen mogen binnentreden zonder toestemming van de bewoner. Het moet gaan om personen die belast zijn met het toezicht op de naleving (of de opsporing van de overtreding) van bij verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen. In dit artikel is van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Bij de inzet van dit middel moeten de betreffende toezichthouders zich houden aan de voorschriften van de Algemene wet op het binnentreden. Zo is voor het binnentreden zonder toestemming bij toepassing van bestuursdwang machtiging nodig van het college.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-226377.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.