Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

 

Gelet op artikel 8 eerste lid aanhef en onder b, artikel 8 tweede lid en artikel 36 eerste lid van de Participatiewet;

 

Overwegende dat het wenselijk is om regels vast te leggen over in welke gevallen personen uitzicht hebben op inkomensverbetering en dus niet aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag;

Besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018.

Artikel 1. Definitiebepaling

In deze beleidsregels worden, tenzij anders vermeld, dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Participatiewet.

Artikel 2. Uitzicht op inkomensverbetering

  • 1.

    Het college is van oordeel dat sprake is van uitzicht op inkomensverbetering als de belanghebbende:

    • a)

      op de peildatum uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs volgt; of

    • b)

      tijdens de referteperiode een studie of opleiding als bedoeld onder a heeft afgerond.

  • 2.

    Uitzicht op inkomensverbetering wordt ook verondersteld indien tijdens de laatste 12 maanden van de referteperiode een maatregel van 20% of meer is opgelegd in verband met een schending van de arbeids- of re-integratieverplichting.

  • 3.

    Belanghebbende die vallen onder de categorieën genoemd in het eerste en tweede lid komen niet in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag tenzij er redenen zijn om alsnog aan te nemen dat er geen sprake is van uitzicht op inkomensverbetering.

  • 4.

    Indien bijstand wordt verleend aan gehuwden, komt het gezin niet in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag indien lid 3 op één van beide partners of beide partners van toepassing is.

  • 5.

    Indien bij een andere situatie dan genoemd in het eerste tot en met vierde lid, onomstotelijk kan worden vastgesteld dat er sprake is van uitzicht op inkomensverbetering, behoudt het college zich het recht voor de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag af te wijzen.

Artikel 3. Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 4. Intrekken, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015’, vastgesteld op 28 april 2015, worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2018 met dien verstande dat op verzoeken om een individuele inkomenstoeslag ingediend vóór 1-1-2018 waarop eerst na 1-1-2018 een besluit wordt genomen, de ‘Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015’ zoals die tot en met 31-12-2017 luidden onverkort van toepassing zijn.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018”.

     

Aldus besloten door het college van de gemeente Sittard-Geleen in de vergadering van 12 december 2017.

De Burgemeester

Drs. G.J.M. Cox

Mr. G.J.C. Kusters

De Secretaris

Toelichting op de beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht. Eén van de wijzigingen ten opzichte van de Wet werk en bijstand is de vervanging van de langdurigheidstoeslag door de individuele inkomenstoeslag. Deze toeslag is, net als de langdurigheidstoeslag, bedoeld voor personen die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder uitzicht op inkomensverbetering.

 

Bij verordening moeten regels vastgesteld worden over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’.

Naast het bovengenoemde geldt het criterium ‘geen uitzicht hebben op inkomensverbetering’ als voorwaarde om in aanmerking te komen voor de langdurigheidtoeslag. De bevoegdheid om deze beleidsregel vast te stellen is afgeleid van de ‘Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Sittard-Geleen 2015’.

 

Iedere aanvraag wordt beoordeeld op de criteria uit de verordening maar ook op de vraag of er sprake is van ‘uitzicht op inkomensverbetering’. Daarvoor moet worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. Op die manier voorkomt de gemeente dat de toeslag terecht komt bij personen die het niet echt nodig hebben.

De vraag wanneer er naar het oordeel sprake is van uitzicht op inkomensverbetering (en dus in beginsel geen recht op de individuele inkomenstoeslag) wordt met deze beleidsregel nader ingevuld. In de beleidsregel wordt een aantal situaties benoemd waarin uitzicht op inkomensverbetering mag worden aangenomen. Daarmee wordt de uitvoering van de individuele inkomenstoeslag werkbaar gehouden. Het omgekeerde geldt ook: wanneer de belanghebbende niet onder één van de benoemde situaties valt, mag er vanuit worden gegaan dat er is voldaan aan het vereiste dat er geen sprake mag zijn van uitzicht op inkomensverbetering (ar. 36, eerste lid van de Participatiewet).

 

In artikel 36 Participatiewet staat dat bij de beoordeling van de aanvraag de omstandigheden van de persoon moeten worden betrokken. Tot de omstandigheden worden in ieder geval gerekend:

  • a.

    De krachten en bekwaamheden van die persoon; en

  • b.

    De inspanningen die de persoon (en de eventuele partner) heeft verricht om te komen tot inkomensverbetering.

Maatwerk blijft dus altijd mogelijk, zowel in het voordeel van de aanvrager (art. 2, derde lid en art. 3) als in het nadeel van de aanvrager (art. 2, vijfde lid van deze beleidsregels).

Artikel 1 Definitiebepaling

De begrippen uit de Participatiewet gelden onverkort.

Artikel 2 Uitzicht op inkomensverbetering

Aangegeven is welke categorieën in beginsel niet in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag, omdat er uitzicht op inkomensverbetering wordt verondersteld.

 

Lid 1): Uitzicht wordt in elk geval verondersteld bij studenten (die een opleiding als bedoeld in de WTOS of studie als bedoeld in de WSF 2000 volgen) of bij mensen die in de referteperiode een dergelijke studie of opleiding hebben afgerond.

 

Lid 2) Daarnaast wordt uitzicht aangenomen wanneer er in de 12 maanden voor de peildatum een maatregel is opgelegd in verband met schending van de arbeidsverplichtingen van 20% of meer. Deze personen hebben aantoonbaar niet voldoende inspanningen verricht om tot inkomensverbetering te komen. Hierbij wordt een periode van 12 maanden voor de peildatum beoordeeld. Het rekening houden met een maatregel die verder in het verleden is opgelegd, zou een averechts effect hebben. Het corrigerend effect van de maatregel wordt dan teniet gedaan. Door een ondergrens van 20% te hanteren, wordt voorkomen dat een lichte schending van de arbeids- en re-integratieplicht (zoals het niet tijdig verlengen van de inschrijving als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) al leidt tot het verlies van het recht op de individuele inkomenstoeslag.

 

Lid 3) Hier is vastgelegd dat de personen die vallen onder lid 1 of lid 2, in beginsel niet in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag. Dat is alleen anders als er op basis van de situatie van de belanghebbende moet worden vastgesteld dat er feitelijk geen sprake meer is van uitzicht op inkomensverbetering, bijvoorbeeld als gevolg van diens medische situatie. Hiermee wordt recht gedaan aan art. 36 lid 2 van de wet, waarin is bepaald dat rekening moet worden gehouden met de krachten en bekwaamheden van de persoon.

 

Lid 4) Hier is verduidelijkt dat in het geval van gehuwden, beide partners aan de eis moeten voldoen dat er geen uitzicht bestaat op inkomensverbetering om recht te kunnen hebben op de individuele inkomenstoeslag.

 

Lid 5) Ook bij mensen die een hoger inkomen hebben maar wegens een schuldregeling op bijstandsniveau leven, is er na de schuldregeling (die drie jaar duurt) weer zicht op inkomensverbetering.

 

Lid 6) Tot slot is toegevoegd dat als onomstotelijk vaststaat dat iemand zicht heeft op inkomensverbetering, de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag wordt afgewezen. Dat is het geval als iemand met zekerheid op korte termijn begint met werk waarmee hij/zij van een hoger inkomen gaat leven.

Artikel 3 Bijzondere gevallen

Hier is een hardheidsclausule opgenomen.

Artikel 4 Intrekken, inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018, onder intrekking van de bestaande beleidsregels. De ‘Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015’ blijven echter wel gelden voor verzoeken om een individuele inkomenstoeslag die zijn ingediend in 2017, maar waar eerst na 1 januari 2018 een besluit wordt genomen.

Naar boven