Gemeenteblad van Baarn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2017, 225034 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2017, 225034 | Verordeningen |
Gemeente Baarn - Verordening rioolheffing 2018
Onderwerp: Vaststellen belastingverordeningen 2018
- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 oktober 2017;
- gehoord het Debat in de raad d.d. 8 november 2017;
- gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2018
Deze verordening verstaat onder:
a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
b. gemeentelijke riolering: een voorziening of een combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;
d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.
Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid genoemde belasting wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle kalendermaand gerekend.
a. een watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
b. een bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
Voor nieuwe gebruikers wordt, zolang geen gegevens als bedoeld in het tweede lid van dit artikel bekend zijn, een recht geheven naar een waterverbruik tot 250 kubieke meter. Indien er sprake is van een binnengemeentelijke verhuizing, wordt voor het desbetreffende belastingjaar het leidingwaterverbruik van het oude adres ook geacht het leidingwaterverbruik van het nieuwe adres te zijn.
Het vijfde lid van dit artikel is niet van toepassing voor bedrijven en overige niet natuurlijke personen. Zolang geen gegevens als bedoeld in het tweede lid van dit artikel bekend zijn, wordt bij nieuw gevestigde bedrijven of overige niet natuurlijke personen het waterverbruik door de gemeente geschat.
Het tarief van de belasting bedraagt per jaar bij een hoeveelheid: - tot en met 250 m3 € 227,64
- van meer dan 250 m³, doch niet meer dan 500 m³ € 322,08
- van meer dan 500 m³, doch niet meer dan 1.000 m³ € 422,40
- van meer dan 1.000 m³, doch niet meer dan 3.000 m³ € 844,80
- van meer dan 3.000 m³, doch niet meer dan 5.000 m³ € 1.606,80
- van meer dan 5.000 m³, doch niet meer dan 10.000 m³ € 3.383,88
- van meer dan 10.000 m³, doch niet meer dan 15.000 m³ € 6.769,08
- van meer dan 15.000 m³, doch niet meer dan 20.000 m³ € 13.540,20
- van meer dan 20.000 m³ € 13.540,20
vermeerderd voor elke volle hoeveelheid van 250 m³ boven de hoeveelheid van 20.000 m³, met € 227,64
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
1. De belasting wordt niet geheven ter zake van percelen die uitsluitend of in hoofdzaak worden gebruikt:
a. voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;
b. als begraafplaats, urnentuin of crematorium.
2. De in het eerste lid bedoelde vrijstellingen gelden niet voor gedeelten van zodanige percelen die in gebruik zijn als woning.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijn of de gestelde termijnen.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
De “Verordening rioolheffing 2017”, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2018”.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-225034.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.