Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017, nummer 195367;

 

Overwegende dat

  • het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde;

  • een actualisatie van de APV door de VNG wordt geadviseerd;

  • bevindingen van de werking van de APV Veenendaal in de praktijk aanleiding zijn voor bepaalde wijzigingen;

 

Gelet op

artikel 149 van de Gemeentewet;

 

Besluit

vast te stellen de derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal.

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal wordt als volgt gewijzigd.

 

A. In artikel 1:2 derde lid wordt de zinsnede ‘artikel 2:11…of artikel 4:16’ vervangen door: artikel 2:10A, derde lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, aanhef en onder a, artikel 2:12, eerste lid, artikel 4:11, eerste lid, of artikel 4:16, eerste lid.

 

B. Artikel 1:3 komt te vervallen.

 

C. De tekst van artikel 1:8 wordt vervangen door:

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

D. Aan artikel 2:10A wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd:

  • 6.

    Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

E. De tekst van artikel 2:12 wordt vervangen door:

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      ter voorkoming van gevaar of hinder voor het verkeer op de weg;

    • b.

      indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;

    • d.

      indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de provinciale wegenverordening.

 

F. In artikel 2:25 wordt, onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot vijfde tot en met achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4.

    Er wordt voor ten hoogste zes evenementen op zondag vergunning verleend.

 

G. In artikel 2:27, sub a. wordt de tekst ‘Onder een openbare …en andere aanhorigheden’ vervangen door: Hieronder wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, afhaalzaak, discotheek, buurthuis of clubhuis en de bij deze bedrijven behorende terrassen en andere aanhorigheden.

 

H. Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    onder vernummering van het tweede tot derde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 2.

      De exploitatievergunning wordt verleend aan de exploitant en bevat een aanhangsel waarop de namen van de leidinggevenden zijn vermeld.

  • b.

    de huidige leden drie en vier worden vervangen door een nieuw lid 4:

    • 4.

      De burgemeester kan bepalen dat het gestelde in het eerste lid niet geldt voor één of meer in dat besluit aangeduide soorten horecabedrijven in de gehele gemeente dan wel in één of meer daarin aangewezen delen van de gemeente.

  • c.

    In het vijfde lid wordt ‘derde lid’ vervangen door: vierde lid;

  • d.

    In het zesde lid wordt ‘derde lid of vierde lid’ vervangen door: vierde lid en ‘lid 3 of 4’ door: lid 4;

  • e.

    Na het zesde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd:

    • 7.

      Horecabedrijven waarvoor op grond van het vierde lid het gestelde in het eerste lid niet geldt, blijven wel, voor zover van toepassing, aan de bepalingen van deze verordening en de Drank- en Horecaverordening gebonden;

    • 8.

      De exploitatievergunning vervalt wanneer:

      • a.

        de exploitatie van het horecabedrijf feitelijk is beëindigd of gedeeltelijk overgedragen;

      • b.

        zes maanden zijn verlopen na het onherroepelijk worden van de exploitatievergunning, zonder dat van deze exploitatievergunning gebruik is gemaakt;

      • c.

        gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen gebruik is gemaakt van de exploitatievergunning.

 

I. Artikel 2:29 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    In het vierde lid wordt de tekst ‘: a. wegens strijd’ vervangen door: wegens strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, een ter inzage gelegd bestemmingsplan, een voorbereidingsbesluit, een beheersverordening, een exploitatieplan of daarmee gelijk te stellen regelingen;

  • b.

    In het zesde lid sub a. vervalt de zinsnede ‘of is uit de ouderlijke macht of voogdij ontzet’;

  • c.

    In het zesde lid wordt na sub c een sub ingevoegd:

    • d.

      de leidinggevende is binnen de laatste vijf jaar geen leidinggevende geweest van een horecabedrijf die voor tenminste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 2:28 is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat de betreffende leidinggevende ter zake geen verwijt treft.

 

J. Artikel 2:29A wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    In het eerste lid aanhef wordt de tekst vervangen door: De burgemeester trekt de exploitatievergunning in, indien:

  • b.

    De tekst van het eerste lid sub d. wordt vervangen door: er een persoon leidinggevende is geworden en deze niet op grond van artikel 2:31A is gemeld;

  • c.

    In het eerste lid sub e. wordt tussen ‘zich in’ en ‘het betrokken horecabedrijf’ de volgende tekst ingevoegd: of vanuit;

  • d.

    Na het eerste lid sub f. wordt een sub ingevoegd:

    • g.

      de aard van het horecabedrijf is gewijzigd zonder daartoe strekkende vergunning als bedoeld in artikel 2:28 lid 2;

  • e.

    In het tweede lid aanhef wordt de tekst vervangen door: De burgemeester kan een exploitatievergunning intrekken, indien:

  • f.

    In het tweede lid sub a. wordt tussen ‘deze verordening’ en ‘gegeven voorschrift’ de tekst ingevoegd: of de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • g.

    In het tweede lid worden na sub b. nieuwe subleden ingevoegd:

    • c.

      de exploitant daarom verzoekt;

    • d.

      een vergunninghouder in een periode van twee jaar tenminste driemaal op grond van artikel 2:31A om bijschrijving van een persoon als leidinggevende op het aanhangsel bij de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel tenminste driemaal heeft geweigerd op grond van artikel 2:31A, zesde lid.

 

K. De tekst van artikel 2:31 wordt vervangen door:

Het is verboden een horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben, indien niet in het horecabedrijf aanwezig is:

  • a.

    een leidinggevende die op het aanhangsel bij de exploitatievergunning is vermeld;

  • b.

    een persoon wiens bijschrijving als leidinggevende op grond van artikel 2:31A, eerste lid, is gemeld, mits de ontvangst van die melding is bevestigd, zolang nog niet op die melding is beslist.

 

L. Na artikel 2:31 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 2:31A Melden leidinggevende

  • 1.

    De vergunninghouder meldt aan de burgemeester welke persoon hij verzoekt als leidinggevende bij of af te schrijven.

  • 2.

    De melding op grond van het eerste lid geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

  • 3.

    De aanvraag tot wijziging moet geschieden door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier of elektronische informatiedrager en moet van de benodigde bijlagen zijn voorzien.

  • 4.

    De burgemeester bevestigt schriftelijk of elektronisch onverwijld de ontvangst van de aanvraag.

  • 5.

    Direct na bevestiging van ontvangst van de melding mag de leidinggevende als zodanig werkzaam zijn.

  • 6.

    De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien niet voldaan wordt aan het gestelde in artikel 2:29, lid 6.

  • 7.

    De burgemeester verwijdert de leidinggevende uit het aanhangsel indien:

    • a.

      de leidinggevende hier zelf om verzoekt;

    • b.

      de vergunninghouder hier om verzoekt;

    • c.

      de vergunninghouder ter verkrijging van het gewijzigde aanhangsel onjuiste dan wel onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • d.

      niet langer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 2:29.

  • 8.

    De vergunninghouder ontvangt een gewijzigd aanhangsel.

 

M. In artikel 2:39, tweede lid sub b. wordt de zinsnede ‘de minister … van Koophandel’ vervangen door: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit.

 

N. In artikel 2:48 wordt in het eerste lid de zinsnede ‘het is verboden:’ vervangen door: Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden:

 

O. In artikel 2:57, eerste lid sub b. en c. vervalt de tekst ‘op de weg’.

 

P. De tekst van artikel 2:58, tweede lid 2 sub b. vervalt.

 

Q. In artikel 2:59 eerste lid wordt:

  • a.

    ‘het college’ vervangen door: de burgemeester;

  • b.

    de zinsnede ‘kan het de’ vervangen door: kan hij de.

 

R. In artikel 2:60, tweede lid wordt de zinsnede ‘plaats die een krachtens’ vervangen door: een plaats die krachtens.

 

S. Aan artikel 2:63 wordt na het derde lid een lid ingevoegd:

  • 4.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

T. In artikel 2:67, eerste lid sub c. wordt tussen de zinsneden ‘voor’ en ‘dat mogelijk is’ het volgende woord ingevoegd: zover.

 

U. In artikel 2:72A wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd:

  • 2.

    De vergunningplicht is niet van toepassing op de verkoop van vuurwerk Categorie 1;

 

V. Na artikel 2:77 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen in het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 72 uur, al dan niet aaneengesloten, niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 3.

    Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen twaalf maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 4.

    De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

 

W. Na artikel 2:78 wordt een nieuwe afdeling en artikel ingevoegd:

Afdeling 16 Overige bepalingen voor toezicht op voor publiek toegankelijke gebouwen

 

Artikel 2:79 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

  • 1.

    De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen of de daarbij behorende erven in een bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

  • 3.

    Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

  • 4.

    Het is de rechthebbende op het gebouw of het erf, verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

  • 5.

    Het is een ieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend gemaakt is op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw of erf als bezoeker te verblijven.

  • 6.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.

 

X. In artikel 3:5, tweede lid sub c. tweede aandachtstreepje wordt ‘273a’ vervangen door: 273f.

 

Y. In artikel 3:9, vierde lid wordt tussen de zinsneden ‘zich gedurende’ en een ‘bepaalde termijn’ het volgende woord gevoegd: een.

 

Z. In artikel 4:1, sub a. wordt de tekst na ‘Besluit:’ vervangen door: Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

AA. Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    in het eerste lid wordt tussen ‘2.17’ en ‘2.19’ het volgende artikelnummer geplaatst: 2.17a;

  • b.

    in het tweede lid wordt ‘artikel 4.113’ vervangen door: artikel 3.148.

 

BB. Artikel 4:3 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    in het eerste lid wordt tussen ‘2.17’ en ‘2.19’ het volgende artikelnummer geplaatst: 2.17a.

  • b.

    in het tweede lid wordt ‘artikel 4.113’ vervangen door: artikel 3.148.

 

CC. In artikel 4:15, tweede lid wordt de zinsnede ‘het besluit …inrichtingen milieubeheer’ vervangen door: het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

DD. Aan artikel 5:2 wordt na het vierde lid een lid ingevoegd:

  • 5.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

EE. In artikel 5:6 wordt in het eerste lid na sub b. een sub ingevoegd:

  • c.

    dit verbod is niet van toepassing op campers.

 

FF. Artikel 5:12 vervalt.

 

GG. In artikel 5:24, vierde lid vervalt het woord ‘geldt’.

 

HH. In artikel 5:26, derde lid wordt de tekst vervangen door: Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Provinciale Vaarwegenverordening.

 

II. In artikel 5:33, derde lid aanhef wordt ‘eerst’ vervangen door: eerste.

 

JJ. Aan artikel 5:34 wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd:

  • 6.

    Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

KK Aan artikel 6:1 wordt een tweede lid toegevoegd:

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid, en 4:11, eerste lid.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 oktober 2017,

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk

griffier

de heer P.A. Zoon

voorzitter

Naar boven