Gemeenteblad van Krimpenerwaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpenerwaard | Gemeenteblad 2017, 223383 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpenerwaard | Gemeenteblad 2017, 223383 | Verordeningen |
Verordening Maatschappelijke Participatie 2018 gemeente Krimpenerwaard
Deze verordening richt zich op het voorkomen van sociaal-maatschappelijk isolement van inwoners die als gevolg van financiële redenen niet kunnen deelnemen aan een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit.
De doelgroep van deze verordening zijn inwoners die om financiële redenen niet kunnen deelnemen aan activiteiten in het maatschappelijk verkeer. Het gaat hierbij om inwoners:
Artikel 4 Uitvoering maatschappelijke participatie
Indien de inwoner behoort tot de doelgroep, dan is er aanspraak op een voorziening zoals bedoeld in artikel 4 als voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Artikel 6 Onvoorziene situaties
In situaties en omstandigheden waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
De verordening Maatschappelijke Participatie Gemeente Krimpenerwaard 2017 vastgesteld op 13 december 2016 wordt ingetrokken per 1 januari 2018.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 12 december 2017.
de griffier, drs. K.E. Driehuijs
de voorzitter, mr. R.S. Cazemier
De Verordening maatschappelijk participatie richt zich op de financieel zwakkeren en heeft tot doel sociaal-isolement te voorkomen. Het sluit aan bij het uitgangspunt van de Participatiewet, waarbij geldt dat iedereen een steentje kan bijdragen aan de maatschappij en dat ondersteuning vanuit de lokale overheid gericht moet zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid. Het maatschappelijk participeren moet dan ook worden gezien in het licht van de Participatienota 2016 – 2018 “Krimpenerwaard maakt er werk van” en notitie Minimabeleid 2016 – 2018 “Van minima tot maximaal”, waarbij het minimabeleid enerzijds sterk activerend is en een bijdrage wil leveren aan het verbeteren van de eigen leefomstandigheden door ondersteuning te bieden aan activiteiten gericht op scholing, re-integratie of overige sociaal-maatschappelijk deelname en anderzijds gericht is op bestrijding van armoede door financiële of materiele ondersteuning te bieden.
De verordening sluit ook aan bij het beleid van de centrale overheid om te streven naar een participatiesamenleving waarin zelfredzaamheid, de onderlinge solidariteit van burgers en sociale cohesie van belang zijn. Door invoering van deze verordening wordt hier expliciet aandacht aan besteed. Dit gebeurt door het bieden van gerichte ondersteuning om de zelfredzaamheid te vergroten en de ‘eigen kracht’ te versterken.
Voor de uitvoering van de verordening is het college verantwoordelijk. De verordening geeft houvast om effectief beleid te kunnen maken en uitvoering te geven aan het voorkomen van sociaal isolement als men om financiële redenen niet kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Bij de uitvoering van de verordening wordt aandacht besteed aan het kunnen meedoen in de samenleving door maatschappelijke activiteiten op het gebied van sportieve, sociaal-culturele en educatieve activiteiten voor de laagste inkomensgroepen bereikbaar te maken.
Het doel van deze verordening is het voorkomen of doorbreken van een sociaal-maatschappelijk isolement van inwoners met een laag inkomen.
De doelgroep is gedefinieerd op:
In de begripsbepaling staat reeds aangegeven dat een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt gezien als het hebben van een laag inkomen. Hierdoor kan een persoon die werk heeft of inkomen heeft uit een sociale zekerheidsuitkering ook aanspraak maken op een voorziening ter voorkoming van sociaal isolement.
Artikel 4 Uitvoering maatschappelijke participatie
Het college is verantwoordelijk voor de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze verordening. De verordening geeft voorrang aan kinderen van ouders met een laag inkomen en pensioengerechtigden met een laag inkomen. Ook is aandacht voor inwoners met schulden. Bij deze groep kan er sprake zijn van een schuldenlast waardoor deelname aan de samenleving niet meer lukt. De genoemde groepen lopen het risico niet deel te kunnen nemen aan allerlei activiteiten en kunnen daardoor buiten de samenleving komen te staan. Een financiële dan wel materiele ondersteuning of begeleiding kan in dat geval het risico wegnemen of verminderen.
Het hebben van werk is voor een volwassene de beste manier om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Werklozen die langdurig een laag inkomen hebben lopen een risico op sociaal-maatschappelijk isolement. Het bieden van begeleiding of financiële dan wel materiele ondersteuning kan dit risico wegnemen. Het zorgt voor de binding met een actieve maatschappij en door de tegemoetkoming kan het individu bijdragen aan een vitale samenleving.
Inwoners met een betaalde baan en een laag inkomen kunnen ook tot deze categorie behoren. Zij hebben uitzicht op inkomensverbetering, maar kunnen door omstandigheden niet volledig werken. Denk bijvoorbeeld aan mantelzorgers die deeltijd werken en resterende tijd voor zijn of haar partner zorgen. Ook deze groep kan actief op zoek zijn naar (ander) werk of actief bezig zijn om zijn of haar inkomenspositie te verbeteren door bijvoorbeeld cursussen te volgen.
In dit artikel zijn een aantal randvoorwaarden gesteld om in aanmerking te komen voor een voorziening. In elk geval mag op datum aanvraag het inkomen niet hoger zijn dan 120% van de geldende netto bijstandsnorm inclusief vakantiegeld en mag het vermogen niet hoger zijn dan het vrij te laten vermogen.
Vermogen gebonden in de woning wordt niet meegeteld, indien de belanghebbende de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld pensioengerechtigden met een hypotheekvrije huis en een laag inkomen ook in aanmerking komen voor een voorziening voor maatschappelijke activiteiten.
De vrijlating betreft alleen de eigen woning die door de belanghebbende zelf wordt bewoont. Is er sprake van meerdere bezittingen in de vorm van een huis, woonboot of wooncaravan, dan worden deze niet vrijgelaten maar meegeteld als vermogen.
Let wel: als er sprake is van woningopbrengsten, bijvoorbeeld doormiddel van (kamer)verhuur, dan wordt dit gerekend tot inkomsten.
Bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 1 van de wet wordt niet als voorliggende voorziening beschouwd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-223383.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.