Verordening Jeugdhulp Amstelveen 2018

Z-2017/040893

De raad van de gemeente Amstelveen;

gelet op de Jeugdwet;

besluit vast te stellen de Verordening Jeugdhulp Amstelveen 2018.

De Verordening jeugdhulp Amstelveen en bijbehorende nadere regeling wordt per 1 januari 2018 ingetrokken.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • algemene voorziening: jeugdhulp die rechtstreeks toegankelijk is zonder toegangsbeoordeling of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling;

  • andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de Jeugdwet;

  • arts: huisarts, jeugdarts of medisch specialist zoals bedoeld in de Jeugdwet;

  • besluit: toekenning van een individuele voorziening door het college die toegang geeft tot specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp;

  • hoogspecialistische jeugdhulp: jeugdhulp die een zeer intensieve aanpak en/of zeer specifieke - vaak multidisciplinaire - expertise vraagt;

  • Ernstige enkelvoudige dyslexie (EED): Ontwikkelingsstoornis op het gebied van lezen en spellen bij kinderen op de basisschool in de leeftijd van 7 tot 13 jaar, niet gepaard gaand met andere stoornissen of beperkingen die de behandeling van EED in de weg staan;

  • individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening die door het college in natura of bij persoonsgebonden budget wordt verstrekt op basis van een besluit;

  • intensiteit: de duur en omvang van de specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp die geboden wordt binnen een ondersteuningsprofiel;

  • intensiteit duurzaam: de intensiteit die gericht is langdurige hulp met als doel consolideren: het leren leven met de beperkingen die er zijn;

  • jeugdhulpaanbieder: jeugdhulpaanbieder in de zin van de wet die specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp aanbiedt;

  • lokaal team: een team van hulpverleners dat door het college is aangewezen om de gemeentelijke toegang naar de individuele voorzieningen te verzorgen;

  • ondersteuningsprofiel: een cluster van hulpvragen waarmee de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en zijn ouders wordt gecategoriseerd;

  • ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, pleegouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

  • persoonsgebonden budget: het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt jeugdhulp op maat zelf in te kopen;

  • perspectiefplan: het document waarin op verschillende leefgebieden de hulpvraag in kaart gebracht wordt om een effectieve ondersteuning van de jeugdige en het gezin mogelijk te maken. In dit plan worden tevens de te realiseren doelen vastgelegd. Het perspectiefplan komt overeen met het familiegroepsplan zoals beschreven in de Wet;

  • specialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen voor jeugdhulp die een intensieve aanpak en/of specifieke expertise vragen;

  • wet: de Jeugdwet;

  • hulpverlener: een hulpverlener die op grond van de Jeugdwet hulp verleent en geregistreerd staat in het Kwaliteitsregister Jeugd of het register Beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG);

  • vertrouwenspersoon: persoon die jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden die samenhangen met wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • verzoek om toewijzing: Verzoek van een jeugdhulpaanbieder aan de gemeente om hulp te mogen leveren wanneer de verwijzing via een arts is verlopen;

  • zorg in natura: jeugdhulp geleverd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.

Hoofdstuk 2. Algemene voorzieningen

Artikel 2.1 Lokale teams

  • 1.

    Jeugdigen en hun ouders met vragen over opvoeden en opgroeien kunnen terecht bij het lokale team van jeugdhulpverleners.

  • 2.

    Het lokale team voert de volgende taken uit:

    • a.

      Inventarisatie van de hulpvraag;

    • b.

      Ondersteuning en begeleiding;

    • c.

      Uitvoering van kortdurende jeugdhulp;

    • d.

      Doorverwijzing naar gespecialiseerde en hooggespecialiseerde jeugdhulp;

    • e.

      Monitoring van het hulptraject;

    • f.

      Casusregie.

  • 3.

    Het lokale team neemt namens het college besluiten met betrekking tot het toekennen van jeugdhulp.

Artikel 2.2 Jeugdhulp als algemene voorziening

De volgende vormen van algemene voorzieningen zijn beschikbaar:

  • Jeugdgezondheidszorg;

  • Informatie en advies;

  • Opvoedspreekuren;

  • Schoolmaatschappelijk werk;

  • Jongerenwerk.

Hoofdstuk 3. Individuele voorzieningen en toegang tot jeugdhulp

Artikel 3.1 Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp

In aanvulling op de algemene voorzieningen draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp alsmede van hulp bij ernstige enkelvoudige dyslexie, als individuele voorziening.

Artikel 3.2 Toegang tot specialistische jeugdhulp en hoogspecialistische jeugdhulp: het gesprek en het perspectiefplan.

  • 1.

    Het lokale team stelt namens het college in een of meerdere gesprek(ken) samen met de jeugdige en/of zijn ouders vast:

    • a.

      hoe de gezinssituatie is en wat de hulpvraag is op de verschillende leefgebieden;

    • b.

      wat de jeugdige, zijn ouders en het sociale netwerk zelf kunnen doen om de hulpvraag te beantwoorden;

    • c.

      of en welke ondersteuning nodig is vanuit de algemene voorzieningen;

    • d.

      of en welke ondersteuning nodig is in de vorm van een individuele voorziening;

    • e.

      op welke wijze de ondersteuning bedoeld onder b, c en d wordt afgestemd met andere voorzieningen, bijvoorbeeld op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, wonen of werk en inkomen;

    • f.

      wat de doelen zijn van de ondersteuning;

    • g.

      welk ondersteuningsprofiel en welke intensiteit van toepassing is.

  • 2.

    Het gesprek tussen het lokale team en de jeugdige en/of zijn ouders kan achterwege gelaten worden wanneer:

    • a.

      een arts heeft verwezen naar specialistische jeugdhulp;

    • b.

      er sprake is van een crisissituatie waar de onmiddellijke uitvoering van jeugdhulp geen uitstel duldt;

    • c.

      de basisschool een vermoeden heeft van ernstige enkelvoudige dyslexie.

  • 3.

    Het lokale team en de jeugdige en/of zijn ouders leggen de onderdelen genoemd in het eerste lid vast in een perspectiefplan dat door de hulpverlener van het lokale team, en de jeugdige en/of zijn ouders ondertekend wordt.

  • 4.

    Het perspectiefplan kan slechts achterwege gelaten worden wanneer een arts heeft verwezen naar specialistische jeugdhulp of wanneer er een vermoeden is van ernstige enkelvoudige dyslexie.

  • 5.

    Voor hoogspecialistische jeugdhulp is een perspectiefplan, geaccordeerd door het lokale team, in alle gevallen vereist. De jeugdige en/of zijn ouders stellen dit op, al dan niet met ondersteuning van derden, niet zijnde de jeugdhulpaanbieder.

  • 6.

    Wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zwaarwegende bezwaren hebben tegen de betrokkenheid van de lokale toegang bij de toetsing van het perspectiefplan kunnen zij gebruik maken van een opt-out-regeling; het college neemt dan het besluit enkel op aanwijzing van de jeugdhulpaanbieder. Een perspectiefplan blijft evenwel verplicht.

Artikel 3.3 Criteria en afwegingsfactoren bij de toekenning van individuele voorzieningen

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening toe indien in het gesprek en het perspectiefplan is vastgesteld dat:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouders op eigen kracht of met andere personen uit zijn naaste omgeving geen afdoende oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      een algemene of andere voorziening niet adequaat is voor de oplossing van de hulpvraag;

    • c.

      een individuele voorziening nodig is gezien de aard en ernst van de hulpvraag;

    • d.

      de jeugdige of de ouders geen aanspraak kunnen maken op een andere voorziening om de hulpvraag te beantwoorden.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de criteria zoals genoemd in het eerste lid.

Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Indien de jeugdige en/of zijn ouders in het gesprek gemotiveerd aangeven dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door gecontracteerde aanbieders niet passend achten, kunnen zij een persoonsgebonden budget (pgb) aanvragen.

  • 2.

    De jeugdige en/of zijn ouders stellen hiertoe - in aanvulling op het perspectiefplan - een pgb-plan op.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels over de voorwaarden die worden gesteld aan het pgb-plan en de pgb budgetbeheerder.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

Artikel 3.5 Besluit

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening voor specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp toe door middel van een besluit.

  • 2.

    Het college neemt het besluit op grond van het gesprek over de hulpvraag met de jeugdige en/of zijn ouders en het opgestelde perspectiefplan. Wanneer het gaat om een persoonsgebonden budget wordt tevens het pgb-plan in het besluit betrokken.

  • 3.

    Indien er sprake is van ernstige enkelvoudige dyslexie neemt de gemeente het besluit op grond van het leerlingdossier dyslexie.

  • 4.

    Wanneer een arts heeft verwezen naar specialistische jeugdhulp neemt het college het besluit op grond van een verzoek om toewijzing dat is ingediend door de betrokken jeugdhulpaanbieder van specialistische jeugdhulp.

  • 5.

    Wanneer een arts heeft verwezen naar hoogspecialistische jeugdhulp neemt het college het besluit op grond van een verzoek om toewijzing én op grond van het perspectief-plan.

  • 6.

    In het besluit tot toekenning van een individuele voorziening wordt vastgelegd:

    • a.

      of sprake is van specialistische respectievelijk hoogspecialistische jeugdhulp en de te behalen doelen;

    • b.

      in geval van een persoonsgebonden budget wordt tevens de hoogte van het budget vastgelegd en hoe dit is berekend.

  • 7.

    Het besluit tot toekenning van een individuele voorziening voor Zorg in natura is geldig tot vier maanden nadat de jeugdhulp succesvol is afgesloten en het college hiervan door de jeugdhulpaanbieder op de hoogte is gesteld.

  • 8.

    In afwijking van het 7e lid, heeft het besluit tot toekenning van een persoonsgebonden budget of een individuele voorziening met de intensiteit duurzaam een door het lokale team vastgestelde geldigheidsduur.

Artikel 3.6 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een besluit aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Het college kan een besluit aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget, of;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een besluit op grond van het tweede lid, onder a heeft ingetrokken, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldwaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken als blijkt dat het persoonsgebonden budget binnen een jaar na toekenning niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 4. Verhouding prijs en kwaliteit

Artikel 4.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functies;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg, en

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Hoofdstuk 5. Vertrouwenspersoon en klachtregeling

Artikel 5.1 Vertrouwenspersoon

Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 5.2 Klachtregeling

Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 6. Participatie

Artikel 6.1 Inspraak en medezeggenschap

Het college geeft middels de Verordening procedure en vormgeving structurele participatie gemeente Amstelveen 2016 vorm aan inspraak en medezeggenschap ten aanzien van de voorbereiding van het jeugdhulpbeleid.

Artikel 6.2 Right to challenge

  • 1.

    Het college wijst de ingezetenen op de mogelijkheid initiatieven te ontplooien die het uitvoeren van taken van het college op grond van de Jeugdwet betreffen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de in lid 1 beschreven mogelijkheid om initiatieven te ontplooien.

  • 3.

    Ter uitvoering van lid 1 regelt het college dat minimaal één maal per jaar ingezetenen en maatschappelijke initiatieven de mogelijkheid tot intekening op en de uitvoering van de genoemde taken hebben.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 7.2 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot een individuele voorziening waarvoor op grond van de oude verordening jeugdhulp Amstelveen een besluit is afgegeven, evenals de geldigheidsduur van het besluit, blijven van kracht, tenzij op basis van een gewijzigde ondersteuningsbehoefte een nieuw besluit wordt genomen.

Artikel 7.3 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp Amstelveen 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 november 2017.

De griffier,

drs. M.C.C. Philips

De voorzitter,

drs. H.B. Eenhoorn

Artikelsgewijze toelichting

 

Algemeen

 

Deze verordening geeft uitvoering aan de Jeugdwet. De Jeugdwet heeft als doel om jeugdigen en ouders waar nodig tijdig passende hulp te bieden. Daarbij wordt tevens beoogd de eigen kracht van de jongere en het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken. Er bestaat geen wettelijk recht op jeugdhulp maar er wordt uitgegaan van een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk). Jeugdhulp omvat o.a. jeugd- en opvoedhulp, jeugd-ggz, zorg voor verstandelijk beperkte jeugdigen en begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen.

 

Deze verordening kan niet los worden gezien van het beleidsplan, dat de raad op grond van artikel 2.2 van de Jeugdwet eveneens dient vast te stellen. In dit beleidsplan wordt het door het gemeentebestuur te voeren beleid vastgelegd met betrekking tot preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.

 

Artikelsgewijs

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Het aantal definities van artikel 1 is beperkt aangezien de wet al een flink aantal definities kent die ook bindend zijn voor deze verordening. Deze wettelijke definities zijn, op enkele uitzonderingen na, niet nogmaals opgenomen in de verordening.

 

 

Hoofdstuk 2. Algemene voorzieningen

 

Algemene voorzieningen zijn vrij toegankelijke voorzieningen waar de jeugdige of zijn ouders gebruik van kunnen maken zonder dat daarvoor een verwijzing of een besluit van de gemeente nodig is. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke algemene voorzieningen beschikbaar zijn.

 

Artikel 2.1 Lokale teams

Dit artikel geeft een nadere uitwerking aan de taken die worden uitgevoerd door het lokale team. Jeugdigen en ouders met een hulpvraag op het gebied van opvoeden en opgroeien kunnen hun hulpvraag melden bij het sociaal loket van de gemeente. Dit kan telefonisch, via mail of aan de balie van het sociaal loket. Via dit loket worden jeugdigen en ouders naar een gespecialiseerd team jeugd geleid. Dit team bestaat uit professionele en geregistreerde jeugdhulpverleners (SKJ of BIG). Naast team jeugd bestaan er ook sociale teams die ingezet worden bij problematiek op meerdere levensgebieden, waaronder jeugdhulp. Met lokale teams worden zowel team jeugd als sociaal team bedoeld. Bij de uitvoering van hun taken informeert het lokale team de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure, en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

 

Artikel 2.2 Jeugdhulp als algemene voorziening

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

 

Hoofdstuk 3. Individuele voorzieningen en toegang tot jeugdhulp

 

Individuele voorzieningen zijn voorzieningen die zijn toegesneden op de jeugdige of zijn ouders. Het gaat om (hoog)specialistische jeugdhulp of ernstige enkelvoudige dyslexie die slechts wordt verstrekt op basis van een verwijzing en een besluit. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de toegang tot de individuele voorzieningen is geregeld.

 

Artikel 3.1 Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 3.2 Toegang tot (hoog)specialistische jeugdhulp: het gesprek en het perspectiefplan

In dit artikel wordt ingegaan op het gesprek tussen de jeugdige en/of zijn ouders en het lokale team waarin de hulpvraag en de benodigde ondersteuning wordt bepaald. Daarnaast wordt de functie van het perspectiefplan benoemd.

 

In het eerste lid wordt ingegaan op het gesprek. Op grond van het gesprek wordt bepaald welk ondersteuningsprofiel van toepassing is. De verschillende ondersteuningsprofielen geven weer op welk vlak het zwaartepunt van de problematiek ligt. Daarnaast wordt ook de benodigde intensiteit van de hulp vastgesteld.

 

In het tweede lid onder a wordt ingegaan op de situatie dat artsen, conform art. 2.6, eerste lid, onderdeel g van de Wet, een zelfstandige verwijspositie hebben. Als het gaat om specialistische jeugdhulp kan een arts daarom zonder betrokkenheid van een lokaal team naar een jeugdhulpaanbieder verwijzen.

 

Het tweede lid onder b gaat over crisissituaties. In crisissituaties kan meestal niet gewacht worden met de inzet van (hoog)specialistische jeugdhulp tot een perspectiefplan is opgesteld. In dit geval kan de jeugdhulp starten voordat een gesprek met het lokale team heeft plaatsgevonden en een perspectiefplan is opgesteld. Het gaat dan om kortdurende crisisinzet waarna alsnog een perspectiefplan opgesteld dient te worden.

 

Het derde lid betreft het perspectiefplan. Het perspectiefplan is bedoeld om een effectieve ondersteuning mogelijk te maken. Het perspectiefplan kan zelfstandig door de jeugdige en zijn ouders opgesteld worden of met behulp van het lokale team of anderen. Op grond van het perspectiefplan kan worden bepaald of en welke (hoog)specialistische jeugdhulp nodig is en aan welke doelen zal worden gewerkt.

 

Het is aan de ouders om in samenspraak met het lokale team te bepalen welke informatie in het perspectiefplan terecht moet komen en gedeeld wordt met de jeugdhulpaanbieder, wat nodig is om een effectieve ondersteuning mogelijk te maken. Ouders worden niet gedwongen privacygevoelige informatie te delen die niet van belang is voor de hulp aan het kind. Bij verschil van inzicht tussen de jeugdige en/of zijn ouders aan de ene kant en het lokaal team (of arts) aan de andere kant over de noodzaak om bepaalde informatie te delen dient het recht op privacy en het belang van het kind tegen elkaar afgewogen te worden. Er worden afspraken gemaakt over het moment en de wijze waarop de resultaten van het perspectiefplan met de jeugdige en/of zijn ouders, het lokale team en de jeugdhulp-aanbieder besproken worden.

 

Bij een verwijzing naar hoogspecialistische jeugdhulp is een perspectiefplan verplicht omdat een breed perspectief bij deze complexe en vaak meervoudige jeugdhulp van het grootste belang is om effectieve jeugdhulp te kunnen verlenen. Het perspectiefplan dient ook als opdracht aan de aanbieder om aan bepaalde doelen te werken. Om een zuiver onderscheid te maken tussen opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap is het aanbieders niet toegestaan een perspectiefplan op te stellen. Het perspectiefplan dient geaccordeerd te worden door het lokale team voordat de inzet van hoogspecialistische jeugdhulp kan starten.

 

Indien de jeugdige en/of zijn ouders ernstig bezwaar hebben tegen de betrokkenheid van het lokale team, kunnen zij gebruik maken van een opt-out-regeling (6e lid). Dit houdt in dat het perspectiefplan niet met behulp van het lokale team wordt opgesteld en er geen accordering plaatsvindt. Evenwel blijft het verplicht om een perspectiefplan op te stellen voordat de hoogspecialistische jeugdhulp kan starten.

 

Voor ernstige enkelvoudige dyslexie hoeft geen perspectiefplan te worden opgesteld en is er ook geen sprake van een profiel of intensiteit. Het gaat hier om een op zichzelf staande ontwikkelingsstoornis die tijdens het leesonderwijs aan het licht komt, en doorgaans geen relatie heeft met andere problematiek.

 

Artikel 3.3 Criteria en afwegingsfactoren bij de toekenning van individuele voorzieningen

Wanneer, op basis van het gesprek en het perspectiefplan besloten wordt tot het toekennen van een individuele voorziening, wordt bepaald welk profiel en welke intensiteit van de hulp van toepassing is. Het college stelt hiervoor nadere regels op. Perspectiefplan, profielen en intensiteiten zijn niet van toepassing op ernstige enkelvoudige dyslexie. Het lokale team bepaalt op basis van het leerlingdossier of de school alle stappen doorlopen heeft volgens het landelijk vastgestelde protocol dyslexie.

 

Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget

In het eerste lid is vastgelegd dat het college op grond van artikel 8.1.1 van de wet een persoonsgebonden budget (pgb) kan verstrekken. Van belang is onder meer dat een pgb slechts wordt verstrekt indien de jeugdige of zijn ouders gemotiveerd kunnen aantonen dat de individuele voorziening die door een aanbieder wordt geleverd, niet geschikt is (zie artikel 8.1.1, derde lid, onder b van de wet). Voorwaarde is dat de jeugdige en/of zijn ouders een pgb-plan opstellen.

 

Voor de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld, alsmede aanvullende voorwaarden ten aanzien van een pgb, wordt verwezen naar de Nadere regeling bij verordening Jeugdhulp Amstelveen 2018.

 

Artikel 3.5 Besluit

Dit artikel gaat over het besluit, de inhoud en de geldigheid ervan.

 

Het vijfde lid betreft de geldigheid van het besluit voor zorg in natura.

Het besluit voor zorg in natura wordt in beginsel afgegeven voor onbepaalde tijd. De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder zet de hulp in zo lang als nodig is om het beoogde resultaat te bereiken. Echter, wanneer het jeugdhulptraject succesvol is beëindigd, vervalt het besluit, met inachtneming van een termijn van vier maanden, de zogenaamde garantietermijn. Wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zich binnen die termijn opnieuw melden met dezelfde hulpvraag, dient de jeugdhulpaanbieder de jeugdige op grond van hetzelfde besluit opnieuw te helpen.

In afwijking hiervan geldt voor jeugdhulp met de intensiteit duurzaam en voor een persoonsgebonden budget een bepaalde geldigheidsduur. Voor deze zorgvormen is een periodieke herbeoordeling wenselijk, gezien de langdurige inzet en/of de noodzaak om afspraken bij te stellen. Het lokale team bepaalt de geldigheidsduur die wordt toegesneden op de individuele situatie.

Voor Ernstige enkelvoudige dyslexie geldt dat een besluit wordt afgegeven voor diagnostiek en behandeling. Behandeling mag pas plaatsvinden als een diagnose Ernstige enkelvoudige dyslexie is vastgesteld. Het lokale team bepaalt de geldigheidsduur van het besluit.

 

Artikel 3.6 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

Deze bepaling stelt regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.

Een zorgvuldig gebruik van collectieve middelen is wezenlijk voor het draagvlak daarvan.

 

Indien het de jeugdige of zijn ouders redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat er feiten en omstandigheden zijn, - of daarin opgetreden wijzigingen -, die van invloed kunnen zijn op de toekenning van de individuele voorziening of het daaraan gekoppelde persoonsgebonden budget, dienen zij dit onmiddellijk aan het college te melden. Verstrekken zij niet onmiddellijk uit eigen beweging of op verzoek van het college alle gevraagde inlichtingen en bewijsstukken, dan kan dat gevolgen hebben voor de toekenning van de voorziening of het daaraan gekoppelde persoonsgebonden budget. Het college kan niet alleen bij een aanvraag, maar ook in andere stadia concrete informatie en bewijsstukken van de belanghebbende vragen.

 

 

Hoofdstuk 4. Verhouding prijs en kwaliteit

 

Artikel 4.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

Het college kan de uitvoering van de Jeugdwet, met uitzondering van de vaststelling van de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders, door aanbieders laten verrichten (artikel 2.11, eerste lid, van de Jeugdwet). Met het oog hierop moeten in de verordening regels worden gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp (of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering) en de kwaliteit daarvan (artikel 2.12 va de Jeugdwet). Daarbij dient in ieder geval rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.

 

Om te voorkomen dat er alleen gekeken wordt naar de laagste prijs voor de uitvoering worden in dit artikel een aantal andere aspecten genoemd waarmee het college bij het vaststellen van tarieven (naast de prijs) rekening dient te houden. Hiermee wordt bereikt dat er een beter beeld ontstaat van reële kostprijs voor de activiteiten die zij door aanbieders willen laten uitvoeren. Uitgangspunt is dat de aanbieder kundig personeel inzet tegen de arbeidsvoorwaarden die passen bij de vereiste vaardigheden.

 

 

Hoofdstuk 5. Vertrouwenspersoon en klachtregeling

 

Artikel 5.1 Vertrouwenspersoon

In artikel 2.6, eerste lid, onder f, van de wet is bepaald dat het college ervoor verantwoordelijk is dat jeugdigen, hun ouders of pleegouders een beroep kunnen doen op de functie vertrouwenspersoon. Onafhankelijkheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid zijn belangrijke factoren (wettelijke vereisten) voor een goede invulling van deze functie. De vertrouwenspersoon is ondergebracht bij een onafhankelijke organisatie.

 

Artikel 5.2 Klachtregeling

De gemeente is op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht tot een behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over gedragingen van personen en bestuursorganen die onder haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Met een klachtenregeling wordt voorzien in de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders over geleverde diensten van de gemeente of de instelling waar zij hulp ontvangen voor zover deze diensten en hulp betrekking hebben op de Jeugdwet.

In de regel zal eerst de aanbieder worden aangesproken bij klachten over de wijze van behandeling. De klachtmogelijkheid tegenover de aanbieder is geregeld in artikel 4.2.1 e.v. van de wet. Pas wanneer dit klachtrecht niet bevredigend is, of niet logisch, bijvoorbeeld bij gedragingen van gemeenteambtenaren, dan komt de gemeentelijke klachtregeling in zicht.

 

 

Hoofdstuk 6. Participatie

 

Artikel 6.1 Inspraak en medezeggenschap

In dit artikel wordt inspraak en medezeggenschap op het jeugdhulpbeleid geregeld. Voor de mogelijkheid tot inspraak en medezeggenschap wordt verwezen naar de Verordening procedure en vormgeving structurele participatie gemeente Amstelveen 2016. Op deze manier wordt gewaarborgd dat eenzelfde inspraakprocedure geldt voor het jeugdhulpbeleid als op andere terreinen.

 

 

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

 

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

Dit artikel vermeldt de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

 

Artikel 7.2 Overgangsbepaling

Dit artikel heeft betrekking op de overgang naar een nieuwe werkwijze en andere vorm van contractering van jeugdhulpaanbieders per 2018. De strekking is dat reeds in 2017 lopende hulp voor jeugdigen en/of hun ouders gecontinueerd wordt in 2018 volgens de regels van de oude verordening (verordening jeugdhulp Amstelveen). Wanneer een nieuw besluit wordt genomen omdat de ondersteuningsbehoefte is gewijzigd, gaat de nieuwe werkwijze in volgens de regels van de "Verordening Jeugdhulp Amstelveen 2018".

 

Artikel 7.3 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft ruimte om af te wijken van de regels van de verordening, wanneer, naar het oordeel van het college, strikte hantering van de regels leidt tot een schrijnende situatie.

 

Artikel 7.4 Citeertitel

Dit artikel vermeldt de naam van deze verordening.

 

Naar boven