Beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2018-1

Het College van burgemeester en wethouders

 

overwegende

 

dat voor de verstrekking van subsidies aan niet-professionele instellingen op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling de beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2016-1 is vastgesteld;

 

dat het door wijziging van subsidiëring van incidentele burgerinitiatieven nodig is deze beleidsregel aan te passen;

 

gelet op het Raadsbesluit van 22 juni 2017 over subsidiëring van het Udenfonds;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Uden 2012;

besluit

 

vast te stellen de

 

Beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2018-1

Artikel 1. Beleidsregel

De Beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2018-1 wordt gevormd door dit besluit en de bijlage met toelichting, die daarvan onlosmakelijk deel uitmaakt.

Artikel 2. Toepassing

De in de bijlage schematisch weergegeven toetsen worden gehanteerd bij het nemen van besluiten met betrekking tot de verstrekking van subsidies op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling.

Artikel 3. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2018

  • 2.

    De Beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2016-1 wordt ingetrokken.

Artikel 4. Overgangsrecht

  • 1.

    De Beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2016-1 blijft van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op activiteiten die plaatsvinden in het subsidiejaar 2017 of daarvoor.

  • 2.

    De beleidsregel MO 2016-1 is niet van toepassing op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel en die betrekking hebben op activiteiten voor buurtwaarde en ontwikkeling en participatie die worden uitgevoerd in het subsidiejaar 2018 of later.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2018-1 (bij verkorting Beleidsregel MO 2018-1).

 

Uden, 28 november 2017

de secretaris

mr. J.M. Smarius

de burgemeester

drs. H.A.G. Hellegers

Beleidsregel MO

 

Subsidiëring van maatschappelijke ontwikkeling 2018-1

 

Subsidie Maatschappelijke Ontwikkeling

Draagt uw activiteit bij aan de ontwikkeling van Udense jeugd?

Worden kwetsbare volwassenen met uw activiteit uit een isolement gehaald? Dan is de kans groot dat u kunt rekenen op gemeentelijke subsidie. Want zo draagt u ertoe bij dat iedereen deelneemt aan de samenleving.

Voor u ligt de Beleidsregel MO. Deze wordt gebruikt voor het toetsen van subsidieaanvragen van niet-professionele instellingen. Dat zijn organisaties die structureel minder dan € 20.000,- subsidie per jaar ontvangen en/of die minder dan 1 fte in dienst hebben. Het zijn rechtspersonen, dus een stichting of vereniging, en in uitzonderlijke gevallen groepen burgers die sociaalmaatschappelijke activiteiten uitvoeren.

Met de beleidsregel MO toetsen wij of uw activiteit voor subsidie in aanmerking komt. Wanneer alle vragen in de beleidsregel met ‘ja’ beantwoord kunnen worden, komt uw activiteit voor een eenmalige of jaarlijkse subsidie in aanmerking.

De beleidsregel MO wordt gehanteerd in samenhang met het Besluit Beleidsregel maatschappelijke ontwikkeling 2018-1, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Uden 2018.

Verantwoording

Nadat u de subsidiebeschikking hebt ontvangen, kunt u de activiteit uitvoeren. De verantwoording dient om de effecten en de rechtmatigheid van de inzet van subsidie te toetsen. Daarbij gelden de volgende verschillen:

 

Eenmalige subsidie

Verantwoording vindt jaarlijks uiterlijk 1 juli of uiterlijk drie maanden na afloop van de activiteit plaats. U dient de gemeente een bewijs te overleggen waaruit blijkt dat de activiteit plaatsvond en dat de subsidie is ingezet zoals begroot.

 

Jaarlijkse subsidie

Zowel de inhoudelijke als de financiële verantwoording over structurele subsidie vindt per kalenderjaar plaats. U dient de gemeente uiterlijk 1 juli van het jaar volgende op het subsidiejaar een bewijs te overleggen waaruit blijkt dat de activiteit zoals beschreven in de aanvraag plaatsvond en dat de subsidie is ingezet zoals begroot.

Wanneer uit deze verantwoording anders blijkt, kan de gemeente (een deel van) de subsidie terugvorderen.

Naar boven