Gemeenteblad van Soest
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Soest | Gemeenteblad 2017, 221678 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Soest | Gemeenteblad 2017, 221678 | Verordeningen |
Financiële verordening gemeente Soest
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Soest en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren en streefwaarden vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. Het voorstel bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. In de jaarrekening wordt van de investeringen het verloop weergegeven (investeringskrediet, werkelijke uitgaven en restantkrediet). In de jaarrekening wordt van de investeringen aangegeven welke investeringen wel en welke niet worden afgesloten. Voor de nog niet afgesloten kredieten wordt de actuele raming aangegeven.
Het college biedt aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota vóór het zomerreces vast.
In de kadernota wordt vastgelegd welke grote projecten gevolgd gaan worden in de tussentijdse rapportages (artikel 6, lid 5).
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale baten en de totale lasten per programma en de overzichten overhead en algemene dekkingsmiddelen. De raad kan bij het vaststellen van de begroting voor een programma een afwijkend autorisatieniveau aangeven, namelijk een deel van een programma. Dit dient dan te bestaan uit één product of een aantal samenhangende producten van een programma.
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van:
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat conform Wet HOF alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening dubieuze debiteuren wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), eventueel verschuldigde vennootschapsbelasting en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt uitgegaan van de volgende berekeningsmethode:
De totale structurele overheadkosten gedeeld door de totale direct aan de producten toegerekende loonkosten (maal 100%), gecorrigeerd met de jaarlijks fluctuerende kosten.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het vijfde lid. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op maximaal een half procent naar boven afgerond.
Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in het vierde lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De hoogte van het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de bij de begroting geraamde rentekosten als percentage van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt op maximaal een half procent naar boven afgerond.
Artikel 15. Financieringsfunctie
De financieringsfunctie, het aantrekken en uitzetten van middelen, is geregeld conform de wet FIDO. Het Soester beleid is vastgelegd in het treasurystatuut. In de financieringsparagraaf van de begroting, tussentijdse rapportages en jaarstukken wordt op de ontwikkelingen, actualiteit en realisatie ingegaan. Het statuut wordt ten minste éénmaal per vier jaar voorgelegd aan de raad. De raad stelt het statuut vast.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
De paragraaf Financiering bij de begroting bevat naast de verplichte onderdelen een rentevisie, vertaald naar een prognose van de financieringsbehoefte van de komende vier jaar.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.
Artikel 21. Verbonden partijen
De paragraaf Verbonden partijen bij de begroting en jaarstukken geeft naast de verplichte onderdelen per verbonden partij inzicht in:
Hoofdstuk 5. Financiele organisatie en financieel beheer
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de periodieke interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.
De bevoegdheden worden éénduidig vastgelegd in beschrijvingen en er worden waar mogelijk waarborgen gecreëerd met behulp van procedures, vastleggingen en controle-technische functiescheiding.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-221678.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.