Vierde wijziging Subsidieverordening Rotterdam 2014

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2017

(raadsvoorstel nr. 17bb7960); raadsstuk 17bb9926;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

 

Vierde wijziging Subsidieverordening Rotterdam 2014

Artikel I

De Subsidieverordening Rotterdam 2014 wordt als volgt gewijzigd.

 

A

Aan artikel 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    social return: het door de subsidieontvanger leveren van een bijdrage aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van het bevorderen van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

B

Artikel 3, vierde lid, komt te luiden:

  • 4.

    Het college stelt een subsidiecontroleprotocol vast.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt “aanvullende” vervangen door: aanvullend.

 

D

Aan artikel 5, eerste lid, wordt een zin toegevoegd luidende:

 

De aanvrager verstrekt in ieder geval de gegevens die in het aanvraagformulier worden gevraagd.

 

E

Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:

 

Het college kan bij nadere regels andere termijnen stellen voor daarbij aan te wijzen subsidies.

 

F

Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    Het college kan bij nadere regels andere termijnen stellen voor daarbij aan te wijzen subsidies.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    In de aanhef wordt na “subsidie” ingevoegd: in ieder geval.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

    • j.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • k.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • l.

      in de bij de van toepassing zijnde nadere regels bepaalde gevallen.

H

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het eerste tot en met het derde lid.

  • 2.

    In het tweede lid (nieuw) wordt na “onverwijld” ingevoegd: schriftelijk.

I

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 12a Bijzondere verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Bij nadere regels of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Bij nadere regels kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 3.

    Bij nadere regels of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger verplichtingen worden opgelegd in het kader van social return. In de nadere regel of verleningsbeschikking licht het college toe dat de verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteiten worden verricht.

J

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    In het tweede lid, onderdeel d, wordt “’SVR2014 subsidiecontroleprotocol’” vervangen door: protocol, bedoeld in artikel 3, vierde lid,

  • 2.

    In het zesde lid wordt “’SVR2014 subsidiecontroleprotocol’” vervangen door: “protocol, bedoeld in artikel 3, vierde lid,” en vervalt: “dat als bijlage 2 bij deze verordening is opgenomen”.

K

Aan artikel 15 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    het college kan bij nadere regels andere termijnen stellen voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel II

De artikelsgewijze toelichting op de Subsidieverordening Rotterdam 2014 wordt als volgt gewijzigd.

 

A

Aan de toelichting op artikel 3 wordt toegevoegd:

 

Met het vierde lid krijgt het college de opdracht om een subsidiecontroleprotocol vast te stellen.

 

B

In de toelichting op artikel 4 wordt in de derde alinea “aanvullende“ vervangen door: aanvullend.

 

C

Aan de toelichting op artikel 8 wordt toegevoegd:

 

Onderdelen j en k spreken voor zich. Onderdeel l ten slotte geeft het college de bevoegdheid in een subsidieregeling nog andere weigeringsgronden op te nemen, bijvoorbeeld weigeringsgronden die specifiek met de te subsidiëren activiteiten samenhangen.

 

D

De toelichting op artikel 12 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    De tekst “De verplichting in het eerste lid spreekt voor zich: indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet worden verricht kan dit leiden tot een lagere vaststelling. Dit geldt ongeacht de omvang van de afwijking in aard, aantal of bedrag.” vervalt.

  • 2.

    In de toelichting wordt ‘tweede lid’ vervangen door: “eerste lid”, wordt “derde lid” tweemaal vervangen door: ”tweede lid” en wordt “vierde lid” vervangen door “derde lid”.

E

Na de toelichting op artikel 12 wordt een toelichting ingevoegd, luidende:

Artikel 12a Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

Dit artikel bevat een bevoegdheidsgrondslag voor het college om aan de subsidieverlening bepaalde ’bijzondere‘ verplichtingen te verbinden, in aanvulling op wat reeds mogelijk is op grond van de Awb (zie artikel 4:37 van de Awb).

Het creëren van deze mogelijkheid wordt onder bepaalde voorwaarden geboden door de artikelen 4:38 (voor zover het betreft verplichtingen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie) en 4:39 (voor zover het betreft verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie). In beginsel dient de verordening hiervoor een uitdrukkelijke grondslag te bieden, of – in het geval van verplichtingen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie – de verleningsbeschikking.

Het eerste lid ziet op de verplichtingen die verband houden met de verwezenlijking van het doel van de subsidie. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eisen inzake de deskundigheid van de personen die de te subsidiëren activiteit uit zullen voeren.

Het tweede lid maakt het mogelijk om verplichtingen op te leggen die niet strekken tot verwezenlijking van het eigenlijke doel van de gesubsidieerde activiteit. Het betreft echter geen vrijbrief, deze verplichtingen moeten wel enig verband houden met de gesubsidieerde activiteit. Het kan bijvoorbeeld gaan om het opleggen van de verplichting om een extra inspanning te leveren om een bepaalde doelgroep te betrekken bij de gesubsidieerde activiteiten of om de activiteiten op de meest milieuvriendelijke manier uit te oefenen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met het opleggen van deze subsidieverplichtingen terughoudendheid dient te worden betracht (Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, p. 66). Als het college van deze aanvullende mogelijkheid gebruik maakt moet dat duidelijk gemotiveerd worden.

Het derde lid maakt het mogelijk om aan subsidieontvangers verplichtingen op te leggen in het kader van social return.

 

F

Aan de toelichting op artikel 15 wordt toegevoegd:

 

Als daar aanleiding toe is kan het college bij nadere regels besluiten af te wijken van de in dit artikel gesteld termijnen (vierde lid).

Artikel III

Dit besluit wordt geplaatst in het gemeenteblad en treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2017.

De griffier,

J.M. van Midden

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2017, nummer 195, is uitgegeven op 7 december 2017 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven