GEMEENTE UTRECHT: Beleidsregel Plusbonus en Duurzaamheidsbonus

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht,

 

Gelet op:

artikel 10 van de Participatiewet,

artikel 2 en 9 van de Verordening re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet 2015,

 

Overwegende dat,

Er een noodzaak is uitstroom uit de bijstand te bevorderen en het beroep op bijstand te verminderen, het wenselijk is werkgevers te stimuleren om mensen, die vanuit de bijstand in deeltijd werken, een contractuitbreiding te geven,

Er een noodzaak is duurzame uitstroom uit de bijstand te bevorderen door werkgevers te stimuleren om mensen, die vanuit de bijstand aan het werk gaan of zijn gegaan een contract voor onbepaalde tijd aan te bieden,

 

Stelt vast de volgende:

Beleidsregel Plusbonus en Duurzaamheidsbonus Gemeente Utrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

1. Deze beleidsregels bevatten regelgeving voor de volgende werkgeverssubsidies:

a. De Plusbonus: een eenmalige subsidie als tegemoetkoming voor een werkgever die een bijstandsgerechtigde die part time werkt, een nieuw contract aan biedt met een urenuitbreiding.

b. De Duurzaamheidsbonus: een eenmalige subsidie als tegemoetkoming voor een werkgever die een (voormalig) bijstandsgerechtigde een contract aanbiedt voor onbepaalde tijd.

2. Doelgroep Plusbonus: de Plusbonus kan alleen worden aangevraagd voor contracten van bijstandsgerechtigden die (op het moment van aanvragen) woonachtig zijn binnen de gemeente Utrecht.

3. Doelgroep Duurzaamheidsbonus: de Duurzaamheidsbonus kan alleen worden aangevraagd voor contracten van (voormalig) bijstandsgerechtigden die (op het moment van aanvragen) woonachtig zijn binnen de gemeente Utrecht.

 

Artikel 2. Doel

Het doel van de werkgeverssubsidies is het stimuleren van werkgevers om leden van de doelgroep een kans te geven en zo hun participatie te vergroten en uiteindelijk hun beroep op een uitkering te verminderen.

Hoofdstuk 2. Plusbonus: de aanspraak

Artikel 3. Het recht op een Plusbonus

1. Er bestaat slechts aanspraak op een Plusbonus als een nieuw of aangepast contract wordt aangeboden voor minstens 8 uur per week meer dan het bestaande contract, en indien de looptijd van het nieuwe of aangepaste contract minstens zes maanden is (en bovendien niet korter dan die van het oorspronkelijke contract).

2. De aanspraak op een Plusbonus ontstaat niet eerder dan de dag waarop het aangepaste dienstverband is begonnen.

3. Er is geen aanspraak op een Plusbonus als in de afgelopen twaalf maanden voor het bestaande of nieuwe dienstverband in het afgelopen jaar reeds uit hoofde van een andere regeling aanspraak op subsidie bestond, of als voor het bestaande contract een werkgeverscheque is ontvangen.

4. De Plusbonus wordt alleen verleend voor regulier werk en niet voor gesubsidieerde arbeid (bijvoorbeeld in het kader van de banenafspraak).

5. De Plusbonus wordt eenmalig per werknemer verstrekt.

6. Er is geen aanspraak op een Plusbonus wanneer de werkgever nog een verplichting heeft openstaan in het kader van Social Return On Investment (SROI) of met dit nieuwe of aangepaste contract aan een SROI-verplichting wil voldoen.

 

Artikel 4. Verplichtingen en voorwaarden

1. De werkgever verstrekt als het college daar om vraagt, alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanspraak op een Plusbonus binnen de termijn die het college daarvoor stelt.

2. De werkgever is verplicht om wijzigingen in het dienstverband gedurende zes maanden na subsidieverlening, evenals alle wijzigingen in de omstandigheden van de betrokken persoon die redelijkerwijs van belang zijn voor de beoordeling op de aanspraak op een Plusbonus, direct en uit eigen beweging aan het college door te geven.

3. De werkgever is verplicht alle wijzigingen in rechtspersoonlijkheid, organisatievorm of registratie in openbare registers, die zich voordoen gedurende zes maanden na subsidieverlening, direct en uit eigen beweging aan het college door te geven.

 

Artikel 5. Nul uren-contracten

1. Nul uren-contracten die worden omgezet in een contract met een vast aantal uren zijn in principe uitgesloten van de Plusbonus.

2. In afwijking van het eerste lid kan het college een Plusbonus verlenen, indien:

a. de nieuwe arbeidsovereenkomst leidt tot uitstroom uit de uitkering, of

b. de nieuwe arbeidsovereenkomst een omvang heeft die 8 uur of meer per week groter is dan het gemiddeld aantal feitelijk gewerkte uren over de afgelopen drie maanden.

 

Hoofdstuk 3. Plusbonus: de aanvraag

Artikel 6. De aanvraag

Bij de aanvraag voor een Plusbonus verstrekt de werkgever de volgende gegevens:

a. een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

b. een kopie van het bankafschrift van de bankrekening ten name van de aanvrager;

c. een kopie van de bestaande arbeidsovereenkomst en de aangepaste arbeidsovereenkomst.

 

Artikel 7. Indiening van de aanvraag

Een Plusbonus kan worden aangevraagd tot uiterlijk 3 maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is uitgebreid.

 

Hoofdstuk 4 Plusbonus: de verlening en vaststelling

Artikel 8.Hoogte van de subsidie

1. De hoogte van het bedrag van de Plusbonus is € 3.000,- bij een uitbreiding van het dienstverband van minimaal 8 uur die niet leidt tot uitstroom uit de bijstand, en € 5.000,- bij een uitbreiding van het dienstverband met minimaal 8 uur die wel leidt tot uitstroom uit de bijstand.

2. Beleidsadviseurs van het Werkgeversservicepunt Utrecht-Midden kunnen de werkgever adviseren met hoeveel uren het contract minimaal uitgebreid dient te worden om in aanmerking te komen voor de in het eerste lid genoemde bedragen.

 

Artikel 9.Verlening en vaststelling van de subsidie

1. Het college stelt het bedrag van de Plusbonus vast bij de verlening.

2. Het college weigert de Plusbonus als bij de aanvraag geen of onvoldoende inlichtingen worden verstrekt of trekt de Plusbonus geheel of gedeeltelijk in als blijkt dat inlichtingen onjuist zijn verstrekt of verzwegen en dat aan de aanvrager kan worden verweten.

3. Conform artikel 21 lid 8 van de Algemene subsidieverordening 2014 (ASV) besluit het college dat artikel 21 lid 1 tot en met 6 van de ASV niet van toepassing zijn.

 

Hoofdstuk 5. Duurzaamheidsbonus: de aanspraak

Artikel 10. Het recht op een Duurzaamheidsbonus

1. Er bestaat slechts aanspraak op een Duurzaamheidsbonus als een nieuw of een aangepast contract voor dezelfde of grotere omvang wordt aangeboden voor onbepaalde tijd aan een bijstandsgerechtigde of een voormalig bijstandsgerechtigde, die niet langer dan 6 maanden geleden nog een bijstandsuitkering ontving.

2. De aanspraak op een Duurzaamheidsbonus ontstaat niet eerder dan de dag waarop het aangepaste dienstverband is begonnen.

3. De aanspraak op een Duurzaamheidsbonus bestaat ongeacht een eventueel eerdere of gelijktijdig aanspraak op een andere werkgeverssubsidie.

4. De Duurzaamheidsbonus wordt eenmalig per werknemer verstrekt.

5. De Duurzaamheidsbonus wordt alleen verleend voor regulier werk en niet voor gesubsidieerde arbeid (bijvoorbeeld in het kader van de banenafspraak).

 

Artikel 11. Verplichtingen en voorwaarden

1. De werkgever verstrekt, als het college daar om vraagt, alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanspraak op een Duurzaamheidsbonus binnen de termijn die het college daarvoor stelt.

2. De werkgever is verplicht om wijzigingen in het dienstverband gedurende twaalf maanden na subsidieverlening, alsmede alle wijzigingen in de omstandigheden van de betrokken persoon die redelijkerwijs van belang zijn voor de beoordeling op de aanspraak op een Duurzaamheidsbonus, direct en uit eigen beweging aan het college door te geven.

3. De werkgever is verplicht alle wijzigingen in rechtspersoonlijkheid, organisatievorm of registratie in openbare registers, die zich voordoen gedurende twaalf maanden na subsidieverlening, direct en uit eigen beweging aan het college door te geven.

 

Hoofdstuk 6. Duurzaamheidsbonus: de aanvraag

Artikel 12. De aanvraag

Bij de aanvraag voor een Duurzaamheidsbonus verstrekt de werkgever de volgende gegevens:

a. een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

b. een kopie van het bankafschrift van de bankrekening ten name van de aanvrager;

c. een kopie van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 13. Indiening van de aanvraag

Een Duurzaamheidsbonus kan worden aangevraagd tot uiterlijk 3 maanden na aanvang van de dag waarop de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan.

 

Hoofdstuk 7. Duurzaamheidsbonus: de verlening en vaststelling

Artikel 14. Hoogte van de subsidie

De hoogte van het bedrag van de Duurzaamheidsbonus is € 2.000,-.

 

Artikel 15. Verlening en vaststelling van de subsidie

1. Het college stelt het bedrag van de Duurzaamheidsbonus vast bij de verlening.

2. Het college weigert de Duurzaamheidsbonus als bij de aanvraag geen of onvoldoende inlichtingen worden verstrekt of trekt de Duurzaamheidsbonus geheel of gedeeltelijk in als blijkt dat inlichtingen onjuist zijn verstrekt of verzwegen en dat aan de aanvrager kan worden verweten.

3. Conform artikel 21 lid 8 van de Algemene subsidieverordening 2014 (ASV) besluit het college dat artikel 21 lid 1 tot en met 6 van de ASV niet van toepassing zijn.

 

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 16. Inwerkingtreding

1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van publicatie in het Gemeenteblad.

 

Artikel 17. Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Plusbonus en Duurzaamheidsbonus.

 

Drs. G.G.H.M. Haanen Mr. drs. V. Everhardt

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in de vergadering van 12 december 2017,

De secretaris, De loco-burgemeester,

Naar boven