Beleidsregel Wet Bibob voor omgevingsvergunning bouwgemeente Laarbeek 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek;

 

gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, artikel 2.20, eerste lid en artikel 5.19, vierde lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

besluit:

 

vast te stellen de volgende ‘Beleidsregel Wet Bibob voor omgevingsvergunning bouw gemeente Laarbeek 2018’:

1. Inleiding

De gemeente krijgt steeds meer te maken met ondermijnende criminaliteit. Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van criminaliteit die een bedreiging zijn voor de integriteit van onze maatschappij. Kenmerkend voor ondermijning is de verwevenheid tussen de boven- en onderwereld. Criminelen maken gebruik van legale structuren – zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten – om criminele activiteiten uit te voeren. Dit heeft tot gevolg dat de integriteit van de overheid wordt aangetast.

2. Wet Bibob

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft de overheid een instrument in handen om zich tegen het risico van aantasting van de integriteit te beschermen. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Om de mate van gevaar te bepalen, voert het bestuursorgaan een eigen onderzoek uit. Ook kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.

De Wet Bibob en het daarbij behorende Besluit Bibob zijn van toepassing op diverse gemeentelijke vergunningen en ontheffingen, regelingen en transacties, waaronder:

  • Drank- en Horecavergunningen;

  • Exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen;

  • Omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten;

  • Omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten;

  • Subsidies;

  • Aanbestedingen in de sectoren bouw, milieu en ICT;

  • Vastgoedtransacties.

Bestuursorganen zijn zelf verantwoordelijk voor een goede toepassing van de Wet Bibob. Daarom worden er voor de verschillende toepassingscategorieën van de wet beleidsregels vastgesteld. In de beleidsregels staat aangegeven binnen welke branches de wet wordt toegepast en in welke gevallen het bestuursorgaan een Bibob-advies aanvraagt bij het Bureau Bibob. Een helder Bibob-beleid voorkomt willekeur, biedt duidelijkheid voor de burger en is inzichtelijk voor de betrokkenen. Bovendien kan een Bibob-beleidslijn preventief werken.

Deze beleidsregel ziet op toepassing van de Wet Bibob op de omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

3. Juridisch kader

Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo bepaalt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. In artikel 2.20, eerste lid van de Wabo, respectievelijk artikel 5.19, vierde lid, onder b, van de Wabo is geregeld dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning (deels) kan worden geweigerd respectievelijk een verleende vergunning (deels) kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Het van toepassing verklaren van de Wet Bibob op aanvragen voor omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten betekent dat de gemeente zowel bij de verlening van de vergunning als bij het toezicht op de naleving ervan, in de aangegeven gevallen steeds zal onderzoeken of er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:

  • a.

    uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten (witwassen); of

  • b.

    strafbare feiten te plegen.

Indien ernstig gevaar wordt vastgesteld, heeft het college op grond van artikel 3 van de Wet Bibob de bevoegdheid om een vergunning weigeren of in te trekken.

4. Beleidsuitgangspunten

Het doel van de Wet Bibob is het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van onbewust faciliteren van criminele activiteiten. Uitgaande van dat doel zijn hieronder beleidsuitgangspunten geformuleerd van gevallen waarin de aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit aan een Bibob-toets wordt onderworpen.

A. Bouwsom

Een Bibob-toets vindt plaats in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit waarbij de normkosten hoger zijn dan € 500.000,- (exclusief btw). De normkosten worden door de gemeente berekend op basis van de vigerende Legesverordening.

B. Risicocategorieën

Een Bibob-toets vindt bovendien plaats in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit waarbij de normkosten meer bedragen dan € 50.000,- en minder bedragen dan of gelijk zijn aan € 500.000,- (exclusief btw) én waarbij sprake is van een of meerdere onderstaande risicocategorieën:

  • Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet:

    • -

      logies wordt verstrekt (waaronder hotels, kamerverhuur, pensions),

    • -

      arbeidsmigranten worden gehuisvest,

    • -

      dranken worden geschonken (waaronder horecabedrijven), of

    • -

      rookwaren of spijzen (waaronder coffeeshops) voor directe consumptie worden verstrekt;

  • Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);

  • Een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen verricht of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte (waaronder escortbedrijven);

  • Inrichtingen die zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de kansspelen (waaronder speelautomatenhallen en gamecenters);

  • Afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

  • Transportondernemingen;

  • Autohandel (verkoop en verhuur);

  • Sloopbedrijven;

  • Autodemontagebedrijven;

  • Vuurwerkbranche;

  • Wisselkantoren;

  • Kapsalons;

  • Cadeauwinkels;

  • Belwinkels;

  • Internetcafés;

  • Niet-geregistreerde uitzendbureaus;

  • Sportscholen;

  • Beauty-, wellness- en saunabedrijven;

  • Import en exportbedrijven

  • Vastgoedbedrijven;

  • Inrichtingen voor:

    • -

      het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen;

    • -

      het vervaardigen, bewerken, opslaan of overslaan van anorganische nitraathoudende meststoffen;

  • Ondernemingen die handelen in (beschermde) diersoorten;

  • Woon-/zorgkantoren waar bedrijfsmatig zorg wordt verleend;

  • Zorgaanbieders;

  • PGB-bureaus;

  • Religieuze instellingen.

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. De lijst van risicocategorieën kan, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college worden aangepast.

C. Cumulatie

In het geval dat een aanvrager in het tijdvak van één jaar, gerekend vanaf de eerste aanvraag, vier aanvragen (of meer) indient voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij de normkosten meer dan € 50.000,- maar minder dan € 500.000,- (exclusief btw) bedragen, zal op de vierde aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit van dezelfde aanvrager een Bibob-toets plaatsvinden.

D. Risicogebied

Een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit wordt onderworpen aan een Bibob-toets, indien de normkosten hoger zijn dan € 50.000,- (exclusief btw) én indien het een locatie betreft die gelegen is in een door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen risicogebied.

E. Illegaal gestarte bouwactiviteit

Er vindt een Bibob-toets plaats in geval reeds aanvang is genomen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is verleend én de normkosten meer bedragen dan € 50.000,- en minder bedragen dan of gelijk zijn aan € 500.000,- (exclusief btw).

F. Tipfunctie officier van justitie

Artikel 26 van de Wet Bibob geeft de officier van justitie de mogelijkheid om het college te informeren over de wenselijkheid een Bibob-advies aan te vragen (de zogenaamde 'tipfunctie'). Dit gebeurt indien uit gegevens die bij de officier van justitie bekend zijn, redelijkerwijs kan worden afgeleid dat de aanvrager van een omgevingsvergunning-bouwactiviteit in relatie staat tot strafbare feiten. In het geval dat de officier van justitie gebruik maakt van zijn tipfunctie, vindt altijd een Bibob-toets plaats en wordt altijd advies gevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob.

G. Bijzondere gevallen

Het kan voorkomen dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit niet onder de hiervoor geformuleerde beleidsuitgangspunten valt, maar er toch aanleiding is die aanvraag aan een Bibob-toets te onderwerpen.

Indien concrete informatie van de gemeente of informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC hiertoe aanleiding geeft, kan er toch een Bibob-toets plaatsvinden.

5. Uitzondering

Bij een aanvraag omgevingsvergunning-bouwactiviteit zal de Wet Bibob in beginsel niet worden toegepast, in het geval dat de aanvraag afkomstig is van:

  • overheidsinstanties;

  • semi-overheidsinstanties;

  • toegelaten woningcorporaties;

  • (rechts-) personen die bouwactiviteiten namens of in opdracht van een toegelaten woningcorporatie verrichten én worden gefinancierd uit de eigen middelen van de toegelaten woningcorporatie.

6. Aanvraag van een Bibob-advies bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB)

Er wordt een Bibob-advies aangevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob in de volgende gevallen:

  • De officier van justitie maakt gebruik van zijn in de wet verankerde tipfunctie en adviseert het college een Bibob-advies aan te vragen;

  • Na afronding van het eigen onderzoek van de gemeente bestaan nog onduidelijkheden over de aanvraag, bijvoorbeeld over:

    • -

      de bedrijfsstructuur;

    • -

      de financiering van het bedrijf;

    • -

      omstandigheden rond de aanvraag, bijvoorbeeld in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd.

7. Intrekking van een verleende omgevingsvergunning-bouwactiviteit

In artikel 5.19, vierde lid, onder b van de Wabo is geregeld dat een omgevingsvergunning kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Een omgevingsvergunning-bouwactiviteit kan worden ingetrokken:

  • als zich na de verlening ervan feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die nopen tot het houden van een Bibob-toets en deze toets leidt tot de conclusie dat er sprake is van een ernstig gevaar voor misbruik van de vergunning;

  • wanneer de omgevingsvergunning is overgedragen en op naam van een ander wordt gesteld (artikel 2.25, tweede lid Wabo). Indien de nieuwe rechthebbende van deze vergunning aan een Bibob-toets wordt onderworpen, en uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, kan het bestuursorgaan besluiten tot het intrekken van de vergunning.

8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2018.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek van 7 november 2017.

het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek,

de secretaris,

M.J.M. Meertens

de burgemeester,

F.L.J. van der Meijden

Naar boven