Regeling maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Gouda

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;

gelezen het voorstel van 29 november 2017, nummer 1591;

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, en 2.1.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de artikelen 2.9 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet en de artikelen 3, tweede en vierde lid, artikel 9, zesde lid, artikel 12, derde lid, artikel 13, tweede lid en artikel 15 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Gouda;

besluiten vast te stellen de Regeling maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Gouda.

 

Artikel 1 Vormen van individuele voorzieningen in het kader van de Jeugdwet en maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

 

  • 1.

    De volgende vormen van individuele voorzieningen als bedoeld in de Jeugdwet zijn in ieder geval beschikbaar:

    • a.

      Jeugd en Opvoedhulp;

    • b.

      Jeugdbescherming en jeugdreclassering;

    • c.

      Jeugdzorg plus;

    • d.

      Begeleiding;

    • e.

      GGZ-hulp;

    • f.

      Dyslexie; en

    • g.

      Vervoer naar naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden. 

  • 2.

    De volgende vormen van maatwerkvoorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning zijn in ieder geval beschikbaar:

    • a.

      Hulp bij het huishouden;

    • b.

      Begeleiding;

    • c.

      Dagbesteding;

    • d.

      Vervoer naar dagbesteding;

    • e.

      Logeren;

    • f.

      Woonvoorzieningen;

    • g.

      Rolstoelvoorzieningen;

    • h.

      Vervoersvoorzieningen;

    • i.

      Sportvoorzieningen; en

    • j.

      Beschermd en beschut wonen.

 

Artikel 2 Vervoersvoorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning

1. De vervoersvoorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning bestaan in ieder geval uit:

a. collectief vervoer;

b. vervoersvoorziening voor het gebruik van een eigen auto of bruikleenauto;

c. vervoersvoorziening voor het gebruik van een taxi;

d. vervoersvoorziening voor gebruik van een rolstoeltaxi;

e. vervoersvoorziening voor de kosten van aanpassing van de eigen auto;

f. vervoersvoorzieningen voor het verplaatsen buitenshuis.

 

2. Aanpassingen aan de eigen auto worden toegekend als de aan te passen auto niet ouder is dan drie jaar, met uitzondering van overzetbare voorzieningen.

 

3. Het collectief vervoer bestaat uit een regiotaxipas waarmee tegen gereduceerd tarief wordt gereisd.

 

4. Bij het collectief vervoer worden kosten in rekening gebracht die gebaseerd zijn op de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer. De kosten worden geïnd door de vervoerder.

 

5. Medische begeleiding in het collectief vervoer is mogelijk als er sprake is van medische technische handelingen bij gedragsproblemen en wanneer eenvoudige algemeen dagelijkse levensverrichtingen tijdens de rit nodig zijn.

 

6. Het college biedt de mogelijkheid voor een sociaal begeleider. Voor de sociaal begeleider van de gebruiker van het collectief vervoer gelden de volgende voorwaarden:

a. de sociaal begeleider mag geen Wmo-geïndiceerde zijn;

b. de sociaal begeleider dient zelfstandig te kunnen reizen en niet aan een rolstoel of scootmobiel gebonden te zijn;

c. er mag maximaal één sociaal begeleider per (enkele) rit meegaan;

d. de sociaal begeleider reist vanaf hetzelfde opstapadres naar dezelfde bestemming;

e. er mogen maximaal 20 enkele ritten per jaar worden gemaakt;

f. de rit van de sociaal begeleider wordt gelijktijdig geboekt met dezelfde reservering als de rit van de Wmo-pashouder.

Artikel 3 Vervoersvoorzienigen Jeugdwet

De volgende vervoersvoorzieningen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, kunnen in ieder geval worden verstrekt:

a. Vervoer gecontracteerd bij een zorgaanbieder;

b. Een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer;

c. Een vergoeding voor de kosten van het openbaar vervoer, tweede klas;

d. Vervoer door een door het college gecontracteerde vervoerder.

 

Artikel 4 Aanvullende voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb

Indien een pgb toegekend wordt, dient dit besteed te worden overeenkomstig het opgestelde plan bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Gouda. In het plan wordt de termijn waarbinnen het pgb benut wordt opgenomen. Op grond van het uitblijven van besteding kan de beslissing aangaande een pgb herzien worden.

Artikel 5 Voorwaarden wanneer jeugdhulp kan worden geleverd door een persoon die behoort tot het sociale netwerk

1. Een pgb voor diensten voor jeugdhulp kan alleen betrokken worden bij een persoon die behoort tot het sociale netwerk indien de inzet van het sociale netwerk aantoonbaar beter of minimaal gelijkwaardig aan professionele ondersteuning is. De inzet van een persoon uit het sociale netwerk uit een pgb wordt in ieder geval aantoonbaar beter geacht, indien de inzet:

- vooraf niet goed in te plannen is, of;

- op ongebruikelijke momenten geboden dient te worden, of;

- op veel korte momenten per dag nodig is, of;

- op verschillende locaties geleverd dient te worden, of;

- 24 uur per dag en op afroep beschikbaar moet zijn.

2. De hulpverlener uit het sociale netwerk beschikt over een verklaring omtrent gedrag waaruit blijkt dat er geen bezwaren zijn voor de uitoefening van zijn/haar functie. Het overleggen van een verklaring omtrent gedrag is niet noodzakelijk voor eerste- of tweedegraadsfamilieleden.

Artikel 6 Hoogte pgb voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp

1. De hoogte van het pgb bedraagt bij de inzet van een persoon die behoort tot het sociale netwerk voor:

a. hulp bij het huishouden 120% van de uurlonen die gelden op grond artikel 8 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag op basis van een 36 urige werkweek, leeftijd 22 jaar en ouder;

b. overige diensten waarvoor het sociale netwerk ingezet wordt maximaal 200% van de uurlonen die gelden op grond artikel 8 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag op basis van een 36 urige werkweek, leeftijd 22 jaar en ouder.

 

2. De hoogte van het pgb bij inzet door een aanbieder of een ZZPér zijn kenbaar op de website van de gemeente Gouda en de tarieven worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de indexatie-afspraken met leveranciers en aanbieders.

Artikel 7 Bijdrage in de kosten voor maatschappelijke ondersteuning

De hoogte van de bijdrage in de kosten voor opvang wordt vastgesteld op grond van artikel 3.20, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en geïnd door de opvanginstellingen. De instellingen die opvang verlenen zijn De Reling, het Leger de Heils en Kwintes Vrouwenopvang MH.

 

Artikel 8 Aanvullende eisen aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen

1. Bij het leveren van een dienst voldoet de gecontracteerde dienstverlener ten minste aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de in de toepasselijke sector erkende keurmerken.

2. Dienstverleners beschikken over een verklaring omtrent gedrag waaruit blijkt dat er geen bezwaren zijn voor de uitoefening van zijn/haar functie.

3. Bij het verstrekken van rolstoelen, vervoersvoorzieningen of woonvoorzieningen gelden de volgende verplichtingen:

a. De voorziening moet voldoen aan het programma van eisen dat is opgesteld door de gemeente en, indien van toepassing, aan het Kwaliteiten Bruikbaarheids Onderzoek van Hulpmiddelen keurmerk en/of komt voor op de lijsten van het TNO-keurmerk dan wel een gelijkwaardig keurmerk goedgekeurde hulpmiddelen.

b. In geval van een rolstoel- of vervoersmiddel wordt de voorziening ingekocht bij een leverancier die erkend is volgens de Erkenningsregeling Revalidatietechnisch Bedrijf en voldoet deze aan de eisen van de Revakeur.

 

Artikel 9 Gebruik richtlijnen

1. In het oordeel om te komen tot een passende maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen indicatie hulp bij het huishouden.

Bij de indicatie voor hulp bij het huishouden gelden de in de volgende tabel opgenomen richtlijnen en

uitgangspunten:

 

Activiteiten

Richtlijn maximale tijdsduur 

Maximale frequentie

 

Boodschappen

 

 

Boodschappenlijst opstellen en / of doen

60 min

1x per week

 

 

 

Maaltijdverzorging

 

 

Bereiden broodmaaltijd

15 min per keer

2x per dag

Opwarmen warme maaltijd

15 min per keer

1x per dag

Koken warme maaltijd

30 min per keer

1x per dag

 

 

 

Huishoudelijk werk (licht en zwaar)

 

 

Licht huishoudelijk werk

60 min

per week

Zwaar huishoudelijk werk

90 min

per week

 

 

 

Wassen

 

 

Verzorging kleding / linnengoed

90 min

per week

 

 

 

Dagelijkse organisatie van het huishouden

 

 

Plannen en beheren middelen huishouden

30 min

per week

 

 

 

Verzorging / tijdelijke opvang van kinderen

max. 40 uur

tot 3 maanden

 

 

 

Psychosociale begeleiding

60 min

per week

 

 

 

Advies, instructie, voorlichting

90 min

per week voor 6 weken

 

 

 

Redenen meerzorg

 

 

Aanwezigheid kinderen

15 min

per kind

Intensief gebruik of bij grote vervuiling

60 min

per week

Specifieke problematiek

60 min

per week

 

Uitgangspunten hulp bij het huishouden:

 - Het resultaat van hulp bij het huishouden is het realiseren van een schoon en leefbaar huis voor inwoners die dit niet zelf kunnen realiseren en/of niemand in het sociale netwerk vinden die dit kan realiseren en/of die geen gebruik kunnen maken van algemene voorzieningen om dit te realiseren. Huishoudelijk werk heeft in de tegenwoordige tijd een andere rol en positie dan in vroegere tijden;

 - Er kan een drietal redenen zijn voor meerzorg: kinderen, intensief gebruik / meerzorg en specifieke problematiek;

 - Er wordt uitgegaan van sociale woningbouw; het hebben van een grote (vrijstaande) woning leidt niet tot meerzorg c.q. een hogere indicatie;

 - Van cliënten mag worden verwacht dat zij (in samenspraak met de aanbieder) keuzes maken binnen de toegekende uren wat zij graag die week aan huishouden verricht willen zien;

 - De normering veronderstelt reeds dat niet iedere week ‘alles’ kan worden gedaan en dat incidentele taken over de indicatie worden verdeeld;

 - Expliciet wordt rekening gehouden met hetgeen de Wmo 2015 bepaalt. Indicaties worden afgestemd op aanwezige algemene voorzieningen, wat het sociaal netwerk kan betekenen en wat de cliënt zelf nog kan.

Toelichting op richtlijnen indicatie

Hulp bij het huishouden kan bestaan uit de volgende activiteiten:

 - Boodschappen; boodschappenlijst opstellen en bij verregaande beperkingen daadwerkelijk boodschappen doen.

 - Maaltijdverzorging; bereiden broodmaaltijd, opwarmen maaltijd en eventueel koken warme maaltijd.

 - Huishoudelijk werk; licht huishoudelijk werk (stof afnemen, opruimen, afwassen en bed opmaken) en zwaar huishoudelijk werk (stofzuigen, schrobben, dweilen, sanitair en keuken, bed verschonen, vuilnis).

 - Wassen; sorteren, wassen, drogen, opvouwen en opbergen.

 - Dagelijkse organisatie van het huishouden; planning en beheer.

 - Verzorging / tijdelijke opvang van kinderen; bij uitval ouder (in één oudergezin).

 - Psychosociale begeleiding; doelen formuleren voor huishouden, herkrijgen structuur.

 - Advies, instructie en voorlichting; omgaan met hulpmiddelen, uitleg huishoudelijke taken.

2. Bij de beoordeling of de jeugdige of zijn ouders in staat zijn zelf de problemen op te lossen, eventueel met hulp van personen uit het sociaal netwerk als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet, wordt gebruik gemaakt van hoofdstuk 4 van de CIZ indicatiewijzer versie 7.1 van juli 2014 (toelichting op de beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014).

3. Bij de beoordeling of sprake is van gebruikelijke hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, wordt gebruik gemaakt van hoofdstuk 4 van de CIZ indicatiewijzer versie 7.1 van juli 2014 (toelichting op de beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014).

 

Artikel 10 Waardering mantelzorgers

1. Aan mantelzorgers wordt als waardering voor de door hen geboden ondersteuning een kortingspas verstrekt waarmee op producten en dienstverlening korting kan worden verkregen:

• voor de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 wordt de kortingspas in de vorm van de mantelzorgpas Gouda verstrekt,

• met ingang van 1 maart 2018 verstrekt het college naast de mantelzorgpas kosteloos een Rotterdampas aan mantelzorgers,

• mantelzorgers die in aanmerking willen komen voor de rotterdampas kunnen zich hiervoor melden bij Palet Welzijn,

• de Rotterdampas is geldig van 1 maart van het lopende kalenderjaar tot 1 maart van het daaropvolgende kalenderjaar, ongeacht het moment waarop de stadspas is verstrekt.

2. Aan mantelzorgers wordt als waardering voor de door hen geboden ondersteuning op aanvraag een tegemoetkoming in de hulp bij het huishouden verstrekt indien:

• de mantelzorger woonachtig is in Gouda en geregistreerd staat bij Palet Welzijn;

• de registratie bij Palet Welzijn niet ouder is dan 1 jaar;

• er geen aanspraak bestaat of kan worden gemaakt op een voorziening voor hulp bij het huishouden, en

• er geen volwassen medebewoners zijn die het huishouden kunnen overnemen.

3. Een aanvraag kan gedurende het hele kalenderjaar worden ingediend middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

4. De tegemoetkoming in de hulp bij het huishouden bestaat uit een aanspraak op hulp bij het houden voor de mantelzorger voor maximaal 78 uur per volledig kalenderjaar tegen een gereduceerd tarief van € 5,- per uur te verzilveren bij een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.

5. Voor mantelzorgers die in 2017 aanspraak hebben gemaakt op de Tijdelijke Subsidieregeling Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) kunnen vanaf het moment van het in werking treden van deze regeling tot en met 31 december 2018 aanspraak maken op hulp bij het houden voor maximaal 100 uur per volledig kalanderjaar tegen een gereduceerd tarief van € 5,- per uur te verzilveren bij een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.

6. Indien de aanvraag gedurende het kalenderjaar wordt ingediend, wordt de tegemoetkoming in uren naar evenredigheid vastgesteld.

7. Het budgetplafond bedraag € 175.000,- per kalenderjaar.

8. Het beschikbare budget wordt op volgorde van binnenkomst verdeeld. De aanvraag die het eerst is binnengekomen, komt het eerst voor toekenning in aanmerking.

9. Indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt met betrekking tot de verdeling de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als dag van binnenkomst.

10. Indien het college op de dag dat het plafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 11 Intrekking

De regeling PGB jeugdhulp Gouda 2015 en de Regeling maatschappelijke ondersteuning Gouda 2017 worden per 1 januari 2018 ingetrokken

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018

Artikel 13 Citeertitel

Deze Regeling wordt aangehaald als: Regeling maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Gouda

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van 5 december 2017

Burgemeester en wethouders van Gouda,

de secretaris, de burgemeester,

 

 

Naar boven