Verordening tot wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016

De raad van de gemeente Doesburg;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2017;

 

gehoord de commissie Maatschappelijke ontwikkeling van 10 oktober 2017;

 

gelet op gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

overwegende dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronisch psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;

besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016:

ARTIKEL I

Artikel 8 komt te luiden:

 

Artikel 8 Criteria voor een maatwerkvoorziening

  • 1.

    Het college neemt het verslag als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:

    • a.

      ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen

      • -

        op eigen kracht;

      • -

        met gebruikelijke hulp;

      • -

        met mantelzorg;

      • -

        met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;

      • -

        met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen; of

      • -

        met algemene voorzieningen.

    • De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of;

    • b.

      ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:

      • -

        op eigen kracht;

      • -

        met gebruikelijke hulp;

      • -

        met mantelzorg;

      • -

        met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;

      • -

        met gebruikmaking van algemene voorzieningen.

    • De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. De maatwerkvoorziening levert een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • 3.

    Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning:

    • a.

      voor de cliënt langdurig noodzakelijk is, en;

    • b.

      voor de cliënt redelijkerwijs niet vermijdbaar was, en;

    • c.

      voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.

  • 4.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven:

    • a.

      tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;

    • b.

      tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of;

    • c.

      als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.

  • 5.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate voorziening.

Artikel 8a wordt ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 8a Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening:

    • a.

      indien de cliënt niet zijn woonplaats (hoofdverblijf) heeft in de gemeente Doesburg;

    • b.

      voor zover met betrekking tot de problematiek, die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat;

    • c.

      voor zover de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk de beperkingen kan wegnemen;

    • d.

      voor zover de cliënt met gebruikmaking van algemene voorzieningen de beperkingen kan wegnemen;

    • e.

      indien de voorziening voor een persoon als cliënt algemeen gebruikelijk is;

    • f.

      indien het een voorziening betreft die de cliënt na de melding en vóór datum van besluit heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij het college daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend of tenzij achteraf nog valt vast te stellen dat de voorziening noodzakelijk was en als goedkoopste adequate voorziening aan te merken valt;

    • g.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;

  • 2.

    Het college verstrekt geen maatwerk woonvoorziening:

    • a.

      voor zover de beperkingen voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen of de slechte staat van onderhoud;

    • b.

      de voorziening strekt ter renovatie of ter aanpassing aan de eisen van de tijd;

    • c.

      ten behoeve van hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantie- en recreatiewoningen en gehuurde kamers, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;

    • d.

      deze betrekking heeft op een woongebouw, dat specifiek gericht is op mensen met beperkingen of dat in de praktijk bewoond wordt door een specifieke groep en waarvan vast staat dat de voorziening niet voldoet aan de voor een dergelijke woning op grond van wettelijke voorschriften, algemeen aanvaarde regels of contractuele bepalingen geldende vereisten en waarvan is aangetoond dat de aangevraagde voorziening bij wel voldoen aan die vereisten niet nodig is;

    • e.

      voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;

    • f.

      indien de noodzaak het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding bestaat op grond van beperkingen;

    • g.

      indien de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend door het college.

  • 3.

    Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening voor vervoer in natura of in de vorm van een pgb, tenzij de beperkingen en/of de chronische psychische of psychosociale problemen van de cliënt het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken.

Artikel 11 komt te luiden:

 

Artikel 11 Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 3.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.

  • 4.

    De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      een zaak: op basis van de kostprijs van de zaak die de cliënt zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijving en de onderhouds- en verzekeringskosten;

    • b.

      huishoudelijke hulp (niet professioneel):

      • 1°.

        door een niet daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder: wordt bepaald op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat van een opgeruimd en functioneel huis dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

      • 2°.

        door een persoon uit het sociale netwerk: wordt bepaald op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat van een opgeruimd en functioneel huis dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder, minus 20% overheadkosten;

    • c.

      huishoudelijke hulp (professioneel):

      • 1°.

        door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder; of

      • 2°.

        waarvoor bijzondere deskundigheid is vereist;

    • wordt bepaald op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat van een opgeruimd en functioneel huis dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • d.

      individuele begeleiding of groepsbegeleiding door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, wordt bepaald per uur of per dagdeel op basis van het tarief per uur voor mantelzorgers in de Wet langdurige zorg;

    • e.

      individuele begeleiding:

      • 1°.

        door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder; of

      • 2°.

        door een daartoe opgeleid persoon in het bezit van bijzondere deskundigheid in dienst bij een zorgaanbieder;

    • wordt bepaald op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat voor individuele begeleiding dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • f.

      groepsbegeleiding en dagbesteding met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht in dienst van een zorgaanbieder wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het laagste toepasselijke tarief voor dergelijke begeleiding dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • g.

      gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen in dienst van een zorgaanbieder wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het laagste toepasselijke tarief voor dergelijke begeleiding dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • h.

      kortdurend verblijf en respijtzorg:

      • 1°.

        met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht in dienst van een zorgaanbieder, of

      • 2°.

        met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen in dienst van een zorgaanbieder;

    • wordt per dagdeel of per resultaat voor kortdurend verblijf en respijtzorg bepaald op basis van het laagste toepasselijke tarief voor dergelijke begeleiding dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • i.

      vervoer van en naar de dagbesteding wordt bepaald op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte dagbestedingslocatie en rekening houdende met eventuele beperkingen die het reizen met bepaalde vormen van het openbaar vervoer door de cliënt belemmeren;

    • j.

      taxikosten en rolstoeltaxikosten worden bepaald op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van 1500 tot maximaal 2000 kilometers per jaar;

    • k.

      een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een vergelijkbare aanpassing in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van autoaanpassingen of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate autoaanpassing;

    • l.

      verhuiskosten worden bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de verhuizing;

      • 2°.

        de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer, en

      • 3°.

        de laagste kostprijs van een verhuizing in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een verhuizer of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate verhuizing;

    • m.

      aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een sportrolstoel in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van hulpmiddelen of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate sportrolstoel;

    • n.

      het bezoekbaar maken van een woning wordt bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de aanpassing;

      • 2°.

        het programma van eisen voor de aanpassing;

      • 3°.

        de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer, en;

      • 4°.

        de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van een woning opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een erkende aannemer of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate aanpassing.

Artikel 13 komt te luiden:

 

Artikel 13 Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel een pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.

  • 2.

    Een eigen bijdrage is niet verschuldigd:

    • a.

      in de situaties genoemd in artikel 3.8 vierde lid van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

    • b.

      als de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van cliënt onderdeel uitmaakt, én voor zover de voorziening betrekking heeft op het toe- en/of doorgankelijk maken van het woongebouw;

    • c.

      voor de maatwerkvoorziening collectief vervoer.

  • 3.

    De bijdrage, dan wel het totaal van de bijdragen, is maximaal gelijk aan de kostprijs.

  • 4.

    Voor alle categorieën personen, genoemd in artikel 3.8 eerste lid van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, wordt de bijdrage, dan wel het totaal van de bijdragen, verlaagd door het bijdrageplichtig inkomen en het percentage, genoemd in artikel 3.8 eerste lid van het Uitvoeringsbesluit, respectievelijk te verhogen met 30% en te verlagen naar 7,5%.

  • 5.

    Het college geeft in nadere regels jaarlijks toepassing aan het vorige lid en draagt zorg voor de kenbaarheid.

  • 6.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening en pgb wordt bepaald:

    • a.

      door een aanbesteding;

    • b.

      na een consultatie in de markt, of;

    • c.

      in overleg met de aanbieder.

  • 7.

    De eigen bijdrage mag niet worden betaald uit het pgb.

  • 8.

    Bij her verstrekte roerende zaken als maatwerkvoorzieningen is de kostprijs 50% van de nieuwwaarde van de voorziening inclusief 100% onderhoud en verzekering gebaseerd op de prijzen van de op het moment van verstrekken gecontracteerde aanbieder. Als gebruiksperiode bij her verstrekkingen wordt de gemiddelde technische afschrijvingstermijn van 7 jaar gevolgd.

  • 9.

    Bij overname van een maatwerkvoorziening van een andere gemeente is voor het overnamebedrag een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover de voorziening nog niet is afgeschreven.

  • 10.

    Het college kan de vaststelling en inning van de eigen bijdrage van de cliënt voor een maatwerkvoorziening mandateren aan de aanbieder die de opvang verzorgt.

  • 11.

    Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door:

    • a.

      de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en;

    • b.

      degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

Artikel 13a wordt ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 13a Regels voor bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen

  • 1.

    De cliënt is geen eigen bijdrage verschuldigd voor het gebruik van een algemene voorziening. Er kan wel een eigen aandeel in de kosten berekend worden, bijvoorbeeld bij een maaltijdvoorziening of was- en strijkservice.

  • 2.

    De cliënt is het eigen aandeel in de kosten verschuldigd aan de aanbieder.

  • 3.

    Het eigen aandeel is gelijk aan de kosten die het NIBUD gebruikelijk acht voor de betreffende kostensoort in een normaal huishouden.

Artikel 17 komt te luiden:

 

Artikel 17 Jaarlijkse waardering mantelzorgers

  • 1.

    Mantelzorgers van cliënten in de gemeente kunnen door middel van een melding bij het college voor het ontvangen van een jaarlijkse blijk van waardering in aanmerking worden gebracht.

  • 2.

    De jaarlijkse blijk van waardering heeft een waarde van € 100,- voor volwassen mantelzorgers en van € 50,- voor jonge mantelzorgers.

  • 3.

    Het college kan bij nadere regels bepalen op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van cliënten in de gemeente.

Artikel 18 komt te luiden:

 

Artikel 18 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

  • 1.

    Het college kan ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie op aanvraag een financiële tegemoetkoming verstrekken aan ingezetenen die als gevolg van een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen aannemelijke meerkosten hebben.

  • 2.

    De tegemoetkoming uitsluitend voor:

    • a.

      vervoerskosten bedraagt jaarlijks: € 1005;

    • b.

      vervoerskosten eigen (aangepaste) auto bedraagt jaarlijks: € 502,50;

    • c.

      verhuiskosten bedraagt: € 2.500;

    • d.

      het bezoekbaar maken van een woning bedraagt: € 2.500;

    • e.

      aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel, voor minimaal drie jaar, bedraagt: € 3.000.

  • 3.

    Voor de tegemoetkoming in de meerkosten van vervoer, verhuizing en een sportrolstoel gelden eveneens de criteria voor een maatwerkvoorziening (artikelen 8 en 8a).

Artikel 19 komt te luiden:

 

Artikel 19. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden

  • 1.

    Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:

    • a.

      een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of;

    • b.

      een reële prijs die geldt als ondergrens voor:

      • 1°.

        een inschrijving en het aangaan overeenkomst met de derde, en

      • 2°.

        de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

  • 2.

    Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:

    • a.

      overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en;

    • b.

      rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

  • 3.

    Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      de kosten van de beroepskracht;

    • b.

      redelijke overheadkosten;

    • c.

      kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

    • d.

      reis en opleidingskosten;

    • e.

      indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

    • f.

      overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.

  • 4.

    Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.

  • 5.

    Het college bepaalt met welke derde als bedoeld in het eerste lid hij een overeenkomst aangaat.

Artikel 24 komt te luiden:

 

Artikel 24 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien onverkort toepassen van de bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

 

Artikel 25 komt te luiden:

 

Artikel 25 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 november 2017, met uitzondering van artikel 11 lid 4, dat in werking treedt op 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016.

ARTIKEL II
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 november 2017, met uitzondering van artikel 11 lid 4, dat in werking treedt op 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Wijzigingsverordening verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016”.

     

Aldus besloten door de raad van de gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 26 oktober 2017.

De griffier,

J.B. Voorhof

De voorzitter,

drs. L.W.C.M. van der Meijs

Naar boven