Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2018 vastgesteld

 

 

Op 30 november 2017 heeft de gemeenteraad de Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2018 vastgesteld.

In de verordening zijn de nieuwe tarieven binnenhavengeld voor 2018 vastgesteld.

De verordening treedt in werking op de dag na deze bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Nadere informatie bij Concernstaf tel. 14071.

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 17.0089 van 2017), mede gezien het advies van de commissie,

Gelet op de artikel 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2018

(Verordening binnenhavengeld 2018)

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    havengebied: het water binnen de grenzen van de gemeente, dat in eigendom, beheer of onderhoud is van de gemeente;

  • b.

    vaartuig: alle vaartuigen, woonschepen, drijvende werktuigen en vlotten daaronder begrepen, hoe dan ook genaamd, van welke grootte, inhoud en inrichting dan ook en door welke kracht zij dan ook in beweging worden gebracht/worden voortbewogen;

  • c.

    woonschip: elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

  • d.

    bedrijfsvaartuig: elk vaartuig – met eigen voortstuwing dan wel elk vaartuig dat kan worden gesleept of geduwd – dat wordt gebruikt ten behoeve van het uitoefenen van watergebonden activiteiten van een bedrijf (blijkend uit bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel);

  • e.

    passagiersschip (rondvaartboten en partysloepen): vaartuigen bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van personen en die het gehele binnenhavengebied van Leiden kunnen bevaren;

  • f.

    charterschip: vaartuigen bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van personen die gezien hun grootte en hoogte niet in de binnenstad van Leiden kunnen varen;

  • g.

    pleziervaartuig: elk vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip;

  • h.

    havenmeester: de teamleider havenbeheer van de gemeente of diens plaatsvervanger;

  • i.

    vervallen;

  • j.

    overdekte café- of restaurantboot: elk overdekt en voor publiek toegankelijk vaartuig dat wordt gebruikt als café of restaurant of een combinatie daarvan.;

  • k.

    tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven;

  • l.

    termijn:

    dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

    week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen;

    kwartaal: een tijdvak van drie aaneengesloten kalendermaanden;

    jaar: een kalenderjaar.

  • m.

    vaste ligplaats: een, door middel van een vergunning, van gemeentewege aangewezen locatie bestemd voor het afmeren van een vaartuig.

  • n.

    reis: een periode van ononderbroken verblijf binnen de grenzen van het havengebied van veertien dagen of korter.

Artikel 2

Belastbaar feit

Onder de naam binnenhavengeld worden rechten geheven ter zake van het gebruik van het havengebied en ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met dat gebruik.

Artikel 3

Belastingplicht

Belastingplichtig is de eigenaar van het vaartuig, de reder, de schipper, de kapitein, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.

Artikel 4

Maatstaf van heffing

Het binnenhavengeld wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5

Tarief

Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6

Tariefberekening en toepassing

Voor de toepassing van de tarieven:

  • 1.

    wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte;

  • 2.

    worden de lengte en de breedte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles en de grootste breedte, zoals deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief, dan wel ambtshalve worden vastgesteld;

  • 3.

    wordt een gedeelte van een eenheid van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 7

Belastingtijdvak

Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 8

Vrijstellingen

Binnenhavengeld wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    binnen het havengebied nieuw gebouwde vaartuigen, die voor de eerste maal vaarklaar zijn gemaakt en geen lading hebben;

  • 2.

    vaartuigen, die blijkens een schriftelijke verklaring van de afdelingsmanager van afdeling Service & Informatie, of diens rechtsopvolger, in dienst van de gemeente worden gebruikt;

  • 3.

    politievaartuigen waarmede binnen de gemeente toezicht wordt gehouden;

  • 4.

    vaartuigen, welke het havengebied binnenkomen en doorvaren naar een binnen het havengebied aan het water gelegen scheepsmakerij, machinefabriek of motorherstelplaats, teneinde aldaar een herstelling te ondergaan, mits het betreffende bedrijf precariobelasting betaalt voor het gebruik of genot van gemeentegrond.

Artikel 9

Wijze van heffing

Het binnenhavengeld wordt geheven bij wege van aanslag, indien een vaste ligplaatsvergunning is afgegeven. In alle overige gevallen bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 10

Verschuldigdheid

  • 1.

    Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de wateren binnen de gemeentegrenzen aanvangt.

  • 2.

    Bij verlening van een vaste ligplaatsvergunning is het binnenhavengeld verschuldigd vanaf de 1e dag van de maand volgend op de verlening van de vergunning.

Artikel 11

Aangifte; aanslag; betaling

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan bij de afdelingsmanager van Cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid/Team Vergunningen Openbare Ruimte, of diens rechtsopvolger.

  • 2.

    Het binnenhavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de afdelingsmanager van Cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid/Team Vergunningen Openbare Ruimte, of diens rechtsopvolger, worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het vaartuig in het havengebied, doch vóór het tijdstip waarop het vaartuig uit het havengebied vertrekt.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan het binnenhavengeld worden betaald binnen 14 dagen na de dag van aankomst van het vaartuig in het havengebied, mits ten genoegen van de afdelingsmanager van Cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid/Team Vergunningen Openbare Ruimte, of diens rechtsopvolger, zekerheid tot betaling van het binnenhavengeld is gesteld.

  • 4.

    Indien het vaartuig in de loop van een termijn, die in de tarieventabel is aangeduid als een termijn per reis, uit het havengebied vertrekt en daar in de loop van die termijn terugkeert, begint bij de terugkeer een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van het havengebied opnieuw een aanvang.

  • 5.

    Bij voortgezet verblijf in het havengebied, na afloop van de termijn waarvoor binnenhavengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van het havengebied opnieuw een aanvang. Alsdan moet opnieuw aangifte en betaling overeenkomstig het 2e lid plaatsvinden.

  • 1.

    De aanslag moet worden voldaan in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die van de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c., van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12

Teruggaaf en overschrijving

  • 1.

    Van het binnenhavengeld dat wordt betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van het havengebied is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van het havengebied volle maanden overblijven, met dien verstande dat bedragen beneden € 11,48 niet worden teruggegeven.

  • 2.

    Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig wordt deze wijziging ingevoerd met ingang van het nieuwe kalenderjaar. De voor het lopende belastingjaar opgelegde aanslag blijft in stand. De situatie op 1 januari, dan wel bij aanvang belastingplicht gedurende het belastingjaar, vormt de grondslag voor het vaststellen van de aanslag.

Artikel 13

Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de binnenhavengelden.

Artikel 14

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening binnenhavengeld 2017" met de daarbij behorende tarieventabel van 1 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening binnenhavengeld 2018".

Tarieventabel behorende bij de verordening binnenhavengeld 2018

Het binnenhavengeld bedraagt:

a.

voor passagiersschepen en bedrijfsvaartuigen, zonder vaste ligplaats in de gemeente Leiden:

 

 

 

1.voor passagiersschepen met een verblijfsduur van minder dan 2 uur binnen de gemeentegrens: per m2 per reis

0,02

 

met een minimum van

1,59

 

1.voor bedrijfsvaartuigen met een verblijfsduur van minder dan 2 uur binnen de gemeentegrens: per m2 per reis

0,02

 

met een minimum van

1,59

 

1.voor passagiersschepen met een verblijfsduur van meer dan 2 uur binnen de gemeentegrens: per dag of een gedeelte daarvan of per overnachting per m2

0,14

 

met een minimum van

12,49

 

1.in de periode tussen 16 oktober en 16 april per meter lengte per maand of gedeelte daarvan

6,91

 

met een minimum van

34,49

b.

voor pleziervaartuigen zonder vaste ligplaats in de gemeente Leiden:

 

 

 

1.per dag of gedeelte daarvan of per overnachting per meter lengte

1,14

 

met een minimum van

5,76

 

1.per week of gedeelte daarvan per meter lengte

5,76

 

met een minimum van

28,76

 

1.in de periode tussen 16 oktober en 16 april per meter lengte per maand of gedeelte daarvan

6,90

 

met een minimum van

34,49

c.

Gereserveerd

 

 

d.

voor overdekte café-, en restaurantboten, per m2 per maand

3,90

 

c.q. per m2 per jaar

39,10

e.

voor vaartuigen ten behoeve van een standplaats voor wagens, tenten, kramen en dergelijke inrichtingen of ten behoeve van een permanente constructie, dienende tot verkopen of het ter verkoop uitstallen van goederen en waren van elke aard, per m2 per maand

3,90

 

c.q. per m2 per jaar

39,10

f.

voor vaartuigen ten behoeve van een kantoor, een werk- of een bergloods, of andere dergelijke constructie (waaronder pontons, kassahuisjes, werkbootjes) behorende bij een ligplaats of ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen ten behoeve van watergebonden bedrijfsmatige activiteiten daarvan

per m2per jaar

4,36

g.

voor vaartuigen ten behoeve van een kantoor, een werk- of een bergloods of andere dergelijke constructie al dan niet van tijdelijke aard, ten behoeve van niet watergebonden bedrijfsmatige activiteiten

per m2 per week

1,11

 

per m2 per maand

3,34

 

c.q. per m2 per jaar

33,42

h.

voor vaartuigen welke uitsluitend of hoofdzakelijk als woning worden gebruikt of tot woning zijn bestemd per kwartaal of gedeelte daarvan

144,71

 

verhoogd met

14,25

 

voor elke meter, welke het vaartuig langer is dan 15 meter;

 

 

i.

voor pleziervaartuigen, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of een gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

19,65

 

met een minimum van 5 m2

 

 

j.

voor charterschepen, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

4,37

k.

voor passagiersschepen (rondvaartboten en partysloepen) waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

19,65

l.

voor roeiboten, kano’s en waterfietsen waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

4,37

m.

voor dekschuiten, beunbakken, duw- en sleepboten, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

15,98

n.

voor voormalige bedrijfsvaartuigen in de Historische Sleepboothaven aan de Oude Singel / Houtmarkt, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

4,37

o.

Voor bewoonde voormalige bedrijfsvaartuigen in de Historische Haven aan het Galgewater, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

4,37

p.

voor historische vaartuigen die niet in categorie n of o vallen, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, die aantoonbaar ingeschreven zijn bij het Nationaal Register Varende Monumenten, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

4,37

q.

voor elektrisch aangedreven vaartuigen (bedoeld onder i en k), waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

9,83

r.

voor vaartuigen, andere dan onder c,d,e,f,g,h,i,j,k,l,m,n,o, p, q van deze tabel genoemde, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte

19,65

Naar boven