Gemeenteblad van Katwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Katwijk | Gemeenteblad 2017, 213492 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Katwijk | Gemeenteblad 2017, 213492 | Verordeningen |
Algemene subsidieverordening gemeente Katwijk 2018
De raad van de gemeente Katwijk;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2017, kenmerk 1032346
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Artikel 2. Reikwijdte verordening
Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 3. Bevoegdheid burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen dan wel het subsidieplafond. Indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd, verstrekt het college alleen subsidies onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens
Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:
daarnaast overlegt de aanvrager als hij een onderneming is:
1° een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
2° een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring).
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 8. Weigerings-, intrekkings-, en terugvorderingsgronden
Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:
als er sprake is van activiteiten die partijpolitiek en/of religieus/ levensbeschouwelijk van aard zijn dan wel activiteiten die voortvloeien uit partijpolitieke, godsdienstige en/of religieus/levensbeschouwelijke motieven dan wel activiteiten die een vorming en/of verspreiding op deze terreinen tot doel hebben;
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 10. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvangers
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.
Artikel 11. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.
Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.
Artikel 12. Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, verplicht burgemeester en wethouders de aanvrager om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 15. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 5.000
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 13, eerste lid en 14, eerste lid is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 16. Reserves en voorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij subsidieregeling nadere eisen stellen met betrekking tot het eigen vermogen, reserves, voorzieningen en het exploitatietekort, dan wel overschot.
Burgemeester en wethouders kunnen, in bijzondere gevallen afwijken van deze verordening met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8, voor zover een strikte toepassing ervan, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In afwijking van de ASV 2014 is het VNG-model hier grotendeels gevolgd. Dit betekent dat de subsidierechtelijke begrippen die reeds in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn gedefinieerd, niet in de ASV 2018 terug komen. In de toelichting wordt hiervoor nu naar de Awb verwezen. Dit geldt voor de begrippen: subsidie, subsidieregeling, beschikking, besluit, subsidieplafond, subsidieverlening en subsidievaststelling. Daarnaast is de verwijzing naar de algemene groepsvrijstellingsverordening en de de-minimisverordening geactualiseerd.
Enkele financiële begrippen die betrekking hebben op het vermogen van een instelling zijn geschrapt, aangezien deze onderwerpen in de Subsidieregeling reserves en eigen vermogen gemeente Katwijk 2014 worden geregeld.
Als subsidieontvanger is “een groep van natuurlijke personen” gewijzigd in “(een groep van) natuurlijke personen”. Hiermee kunnen natuurlijke personen ook subsidie ontvangen zonder een onderdeel uit te maken van een groep. In afwijking van het VNG-model zijn enkele begrippen ter verduidelijking toegevoegd, te weten: eenmalige subsidie en jaarlijkse subsidie.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
De nieuwe redactie is meer conform het VNG-model, maar de formulering uit de ASV 2014 op grond waarvan de ASV ook van toepassing is op subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is (artikel 4:23, lid 3 Awb), is behouden, zodat lid 2 uit de VNG-modelverordening achterwege kon worden gelaten. Het toepassingsbereik qua beleidsterreinen is geactualiseerd en uitgebreid. Naar aanleiding van recente jurisprudentie is ten aanzien daarvan in de toelichting uitdrukkelijk opgemerkt dat dit artikel geen wettelijke grondslag voor subsidieverstrekking vormt, om te voorkomen dat op grond van de enkele vermelding van een beleidsterrein in dit artikel subsidieverstrekking zou kunnen worden afgedwongen. Lid 2 is conform de ASV 2014 aangehouden met enkele redactionele aanpassingen.
Artikel 3. Bevoegdheid burgemeester en wethouders; begrotingsvoorbehoud
Dit artikel dat reeds in de ASV 2014 was opgenomen, komt als zodanig niet in het VNG-model voor; het begrotingsvoorbehoud maakt in het VNG-model deel uit van het artikel inzake het subsidieplafond. Door het begrotingsvoorbehoud in een apart artikel te regelen, wordt benadrukt dat het de raad is die de financiële kaders vaststelt.
In het tweede lid is de term ‘voorschriften’ uit ASV 2014 is vervangen door ‘ voorwaarden en verplichtingen’, aangezien op grond van Aanwijzing 128, Aanwijzingen van de regelgeving, de term ‘voorschriften’ wordt gebruikt voor voorwaarden waarvan de niet-naleving d.m.v. straffen wordt gehandhaafd. Dat verhoudt zich niet tot het instrument van subsidieverstrekking.
Het tweede lid uit ASV 2014 is weggelaten omdat dit een dubbeling is met het eerste lid.
In het derde lid van het VNG-model worden de voorwaarden genoemd om een subsidieplafond te kunnen verlagen, maar daarbij wordt voorwaarde die o.g.v. artikel 4: 28 sub b Awb geldt, t.w. dat de verlaging uit de vaststelling of goedkeuring dient voort te vloeien, niet expliciet genoemd. Om zeker te stellen dat een subsidieplafond rechtsgeldig wordt verlaagd, is in het derde lid van dit artikel deze voorwaarde onder b. wel opgenomen.
Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 5 van de ASV 2014 is, conform het VNG-model, in de ASV 2018 opgesplitst in Artikel 5. Aanvraag en Artikel 6. Aanvraagtermijn. Dit betekent dat de nummering van de artikelen t.o.v. de ASV 2014 vanaf dit punt is gewijzigd.
Met betrekking tot de mogelijkheid om ten aanzien van aanvragen voor bepaalde subsidies meer, minder of andere gegevens en bescheiden te verlangen, gelden op grond van het vierde lid met het oog op de rechtszekerheid, de rechtsgelijkheid en de belangen van de gemeente (voorkomen van risico’s als gevolg van ongeoorloofde staatsteun; t.w. plicht tot terugvordering of boete/ dwangsom) strengere eisen dan op grond van de ASV 2014. Op grond van de ASV 2014 kon dit van geval tot geval worden bepaald. Nu dient dit op grond van het vierde lid in de betreffende subsidieregeling te worden geregeld.
De bepalingen m.b.t. de aanvraagtermijn zijn, in afwijking van de ASV 2014, in een apart artikel opgenomen waarbij aangesloten is bij het VNG-model. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen jaarlijkse subsidies en overige subsidies. Voor jaarlijkse subsidies blijft, conform de ASV 2014, als uiterste aanvraagdatum 1 mei gelden. Andere aanvragen kunnen 6 maanden voor de start van de activiteiten worden ingediend. Hiermee komt men tegemoet aan de wens om incidentele subsidies gedurende het gehele jaar in te kunnen dienen en te verlenen. In lid 3 is aangegeven dat bij subsidieregeling andere termijnen kunnen worden gesteld, dit is overeenkomstig met Artikel 5 lid 2 van de ASV 2014.
In artikel 7 zijn de beslistermijnen aangepast aan het gewijzigde artikel 6. Ook hierbij is een onderscheid gemaakt tussen jaarlijkse subsidies en overige subsidies. Voor jaarlijkse subsidies geldt als uiterlijke beslisdatum 30 november. Dit is 6 maanden na de uiterlijke aanvraagdatum van 1 mei. Hiernaast is in lid 3 opgenomen dat bij subsidieregeling andere termijnen kunnen worden gesteld, in de ASV 2014 was deze periode vastgesteld op 13 weken. Ten slotte is in lid 4 opgenomen dat, in het geval de subsidieverlening bij de Europese Commissie dient te worden aangemeld, deze beslistermijnen worden verdaagd.
Artikel 8. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
In dit artikel zijn de bepalingen m.b.t. de Europese wetgeving vernieuwd en zijn enkele weigeringsgronden toegevoegd. Lid 1, 2 en 5 hebben betrekking op Europese wetgeving. De nieuwe aanvullende weigeringsronden zijn opgenomen in lid 3, sub c, d, e, i, j, k en l. Dit zijn:
Als er sprake is van activiteiten die partijpolitiek en/of religieus/ levensbeschouwelijk van aard zijn dan wel activiteiten die voortvloeien uit partijpolitieke, godsdienstige en/of religieus/levensbeschouwelijke motieven dan wel activiteiten die een vorming en/of verspreiding op deze terreinen tot doel hebben;
Daarnaast is in lid 4 opgenomen dat de aanvrager desgewenst aan moet kunnen tonen dat de aanvrager over voldoende organisatiekracht en kwaliteit beschikt om de geplande activiteiten uit te voeren. Met het toevoegen van de nieuwe aanvullende weigeringsgronden ontstaan meer mogelijkheden om een aanvraag te weigeren. Uit de praktijk blijkt dat dit wenselijk is.
Artikel 8 van de ASV 2014 aangaande het weigeren of intrekken van de subsidie op grond van de Wet Bibob is komen te vervallen. Met de inwerkintreding van de gewijzigde Wet Bibob in 2013 is het thans niet meer nodig om de toepassing van de Wet Bibob in de betreffende subsidieregeling op te nemen (artikel 6 van de Wet Bibob biedt een algemeen geldende weigerings- en intrekkingsgrondslag).
De artikelen 9 t/m 17 van de ASV 2014 zijn op een nieuwe manier gerangschikt zodat een logischere volgorde is ontstaan die aansluit bij het VNG-model. Dit heeft er toe geleid dat sommige artikelen zijn samengevoegd, en anderen zijn opgesplitst.
In artikel 9 van ASV 2018 is opgenomen dat de wijze van verantwoording bij de verleningsbeschikking wordt vermeld, tenzij anders is bepaald bij subsidieregeling. Dit komt overeen met hetgeen was opgenomen in ASV 2014.
Artikel 10. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvangers
In de ASV 2014 waren de verplichtingen in artikel 11 en 12 bepaald. In de ASV 2018 is dit onderverdeeld in algemene verplichtingen en bijzondere verplichtingen. Artikel 11 lid 2 sub d van de ASV 2014, welke betrekking heeft op een rechtspersoon als zijnde subsidie-ontvanger, is vervallen omdat dit dubbelop was met het daarop volgende lid.
Artikel 11. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Lid 1 is overeenkomstig met de ASV 2014. Daarnaast zijn lid 2, 3 en 4 toegevoegd om meer grip te kunnen hebben bij de subsidieverlening. Hiermee kunnen bij de subsidieverlening ook andere verplichtingen worden opgelegd dan opgenomen in artikel 4:37 Awb. Lid 2 heeft betrekking tot aanvullende verplichtingen die strekken tot de verwezenlijking van het doel. Lid 3 heeft betrekking tot aanvullende verplichtingen omtrent de wijze waarop de activiteiten worden verricht en de middelen worden ingezet.
Artikel 12. Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000
In ASV 2014 geldt dat de wijze van verantwoording en vaststelling van een subsidie verschillend is voor subsidies tot en met € 20.000, vanaf € 20.000 tot € 200.000 en vanaf € 200.000. Voor subsidies tot en met € 20.000 kon de subsidie bijvoorbeeld worden verleend en direct worden vastgesteld. Dit bracht risico’s met zich mee omdat subsidies van € 20.000 zonder enige tussentijdse verantwoording werden vastgesteld. Daarom zijn deze grenzen aangepast in die zin dat de subsidies zijn gecategoriseerd in subsidies tot en met € 5.000, vanaf € 5.000 tot en met € 50.000 en vanaf € 50.000. Hiermee dienen de subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 20.000 aan andere eisen te voldoen dan voorheen.
Hiernaast is in dit artikel in de ASV 2018 opgenomen dat bij subsidies tot en met € 5.000 een voorschot wordt verleend van de verleende subsidie. Dit was in de ASV 2014 in een apart artikel vastgelegd.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies vanaf € 5.001 tot en met € 50.000
In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen voor subsidies vanaf € 5.001 tot en met € 50.000. Deze voorwaarden gelden voorheen voor subsidies vanaf € 20.000 tot en met € 200.000, de voorwaarden zijn gelijk gebleven. In lid 4 is toegevoegd dat andere termijnen kunnen worden vastgelegd.
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies vanaf € 50.000
In de lijn van artikel 12 en 13 is ook hier het subsidiebedrag waarvoor de voorwaarden gelden verlaagd. Waar in de ASV 2014 deze grens € 200.000 is, is deze grens in de ASV 2018 € 50.000. De voorwaarden zijn gelijk gebleven en ook hier is in lid 4 toegevoegd dat andere termijnen kunnen worden vastgelegd.
Artikel 15. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 5.000
Omdat dit artikel alleen betrekking heeft op subsidies van meer dan € 5.000, is dit verduidelijkt. In lid 3 is toegevoegd dat, indien een aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ingediend, een nieuwe termijn gesteld kan worden. Dit geeft de subsidie-ontvanger nogmaals de mogelijkheid om een aanvraag tot vaststelling in te dienen voordat de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld. Dit geeft zowel de subsidie-ontvanger als de subsidieverlener meer ruimte.
Artikel 16. Reserves en voorzieningen
Dit artikel is ongewijzigd gebleven.
Artikel 17. Europees steunkader
De regeling m.b.t. dit onderwerp was in de ASV 2014 verspreid over de artikelen 7, lid 6 en artikel 19, lid 4 en 5. Dit is nu conform het VNG-model in dit artikel samengebracht en geactualiseerd.
Artikel 18. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
Artikel 18 is, conform het VNG-model, als nieuw artikel toegevoegd en heeft betrekking tot de situatie waarbij uren subsidiabele kosten zijn. De wijze waarop de uurtarieven berekend worden dient bij subsidieregeling te worden vastgesteld. Een uitzondering hierop is als het Europees steunkader tot andere conclusies leidt.
Waar in het nieuwe VNG-model de hardheidsclausule nader is ingeperkt, is er voor gekozen om dit bij de ASV 2018 niet te doen. Er zijn slechts enkele tekstuele aanpassingen doorgevoerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-213492.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.