Intrekken Terrassenbeleid stadsdeel Zuid 2012 en vaststellen Terrassenbeleid stadsdeel Zuid 2017

Amsterdam, 21 november 2017;

De burgemeester van Amsterdam, namens deze de voorzitter van het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid;

Constaterende dat;

1) De overlast van horeca stijgende is;

2) De drukte in de centrumgebieden van stadsdeel Zuid stijgende is;

3) Er steeds meer terrasaanvragen worden gedaan door de horeca;

Overwegende dat;

1) Stadsdeel Zuid meer rekening wil houden met het belang van het woon- en leefklimaat bij besluiten over aanvragen van terrasvergunningen;

2) Stadsdeel Zuid ernaar streeft om in overleg met bewoners en ondernemers gebiedsgericht beleid te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met verminderen van (potentiële) overlast;

3) Om het onder 1 en 2 van deze overwegingen te kunnen realiseren het noodzakelijk wordt geacht om bij de plaatsing en de omvang van een terras obstakelvrije doorloopruimten mogelijk te maken via een Terrassenplan of een Definitief Ontwerp en dat om die reden het Terrassenbeleid stadsdeel Zuid 2017 zal worden vastgesteld onder gelijktijdige intrekking van het Terrassenbeleid stadsdeel Zuid 2012;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 3.17 en 3.18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en bevoegdheid Y.19 van het Bevoegdhedenregister behorende bij de Verordening op de bestuurscommissies;

BESLUIT

  • 1)

    in te trekken het Terrassenbeleid stadsdeel Zuid 2012;

  • 2)

    vast te stellen het volgende Terrassenbeleid stadsdeel Zuid 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt, conform de Algemene Plaatselijke Verordening (2008), verstaan onder:

    • a.

      horecabedrijf: de voor publiek toegankelijke besloten ruimte waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of eetwaren voor directe consumptie worden bereid of verstrekt; tot een horecabedrijf worden ook gerekend een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf waar zitgelegenheid wordt geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt;

    • c.

      exploitant: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wiens rekening en risico een horecabedrijf wordt geëxploiteerd.

  • 2.

    Voor de openingstijden van een terras en de doorloopruimte op trottoirs is de volgende gebiedsindeling van toepassing:

    • a.

      gebied 1: het gebiedsdeel De Pijp en een gebied ten noorden van de Roelof Hartstraat en ten oosten van de van Baerlestraat, PC Hooftstraat, Willemsparkweg, Cornelis Schuytstraat en Beethovenstraat zoals aangegeven op de kaart in de bijlage;

    • b.

      gebied 2: een gebied ten noorden van de Ringweg-Zuid A10 exclusief gebied 1,, zoals aangegeven op de kaart in de bijlage;

    • c.

      gebied 3: de zuidas zoals aangeven op de kaart in de bijlage;

    • d.

      gebied 4: een gebied ten zuiden van de Ringweg-Zuid A10 zoals aangeven op de kaart in de bijlage.

    • e.

      gebied waarvoor een terrassenplan, zoals bedoeld artikel 5, vijfde lid , ter inzage is gelegd of is vastgesteld.

    • f.

      gebied waarvoor een Definitief Ontwerp (DO) voor de inrichting van de openbare ruimte is vastgesteld.

Artikel 2 Duur vergunning

(Vervallen)

Artikel 3 Openingstijden terras zomerperiode (1 maart tot 1 november)

De exploitatie van een terras moet zijn beëindigd op het tijdstip waarop de exploitatie van het horecabedrijf volgens de ter zake geldende verordening dient te zijn beëindigd, waarbij dit niet later mag zijn dan: 

  • a.

    24:00 uur doordeweeks en 01:00 uur in het weekend in gebied 1;

  • b.

    24.00 doordeweeks en 24.00 in het weekend in gebied 2;

  • c.

    01:00 uur doordeweeks en 02:00 uur in het weekend in gebied 3;

  • d.

    23:00 uur doordeweeks en 24:00 uur in het weekend in gebied 4;

  • e.

    Een tijdstip zoals vermeld in het terrassenplan als bedoel in artikel 5, vijfde lid.

Tijdstip zoals bepaald in een terrassenplan

Artikel 4 Winterseizoen (1 november tot 1 maart)

  • 1.

    Een terras in het winterseizoen (1 november tot 1 maart) is toegestaan, waarbij de exploitatie van een terras moet zijn beëindigd niet later dan:

    • a.

      20.00 in de gebieden 1, 2 en 4.

    • b.

      24.00 in gebied 3

    • c.

      . Een tijdstip zoals vermeld in het terrassenplan als bedoeld in artikel 5, vijfde lid

  • 2.

    Aan een vergunning voor een terras in het winterseizoen kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

    • a.

      het gedeelte van de weg waarop het terras zich bevindt, dient na sluitingstijd door de exploitant te worden schoongemaakt;

    • b.

      kunstmatige terrasverwarming is alleen toegestaan in een energiezuinige en veilige variant.

Artikel 5 Plaatsing en omvang terras

  • 1.

    Een vergunning kan worden verleend voor een terras dat:

    • a.

      zich voor de gevel van het horecabedrijf uitstrekt en direct aan de gevel daarvan aansluit;

    • b.

      zich bevindt op een onbebouwde ruimte direct naast het horecabedrijf;

    • c.

      zich bevindt aan de rijwegzijde van het trottoir of aan een plein waaraan het horecabedrijf is gelegen;

    • d.

      zich bevindt aan de overzijde van de rijweg, mits de ruimte aangrenzend aan het terras vrij is van objecten met een functie of bestemming die hinder ondervinden van een terras en mits de ingebruikneming van de weg als terras, naar het oordeel van de burgemeester, geen gevaar oplevert voor de bruikbaarheid of veilig gebruik van de weg voor het verkeer.

  • 2.

    De plaatsing en het gebruik van een terras mag niet zodanig zijn dat daardoor de toegang tot in gebruik zijnde gebouwen, gedeelten van gebouwen en ruimten wordt bemoeilijkt.

  • 3.

    De plaatsing en omvang van een terras dient zo te zijn dat een obstakelvrije doorloopruimte overblijft van:

    • a.

      minimaal 2 meter op trottoirs in gebieden 1, 2 en 4;

    • b.

      minimaal 3 meter op trottoirs in gebied 3;

    • c.

      minimaal 3,5 meter op pleinen in alle gebieden van het stadsdeel, waarbij maximaal 33% van het plein voor terrassen beschikbaar wordt gesteld en een terras niet groter mag zijn dan de oppervlakte van de bezoekersruimte van het horecabedrijf.

    • d.

      een afstand zoals bepaald in een Terrassenplan als bedoeld in artikel 5, vijfde lid;

    • e.

      een afstand zoals bepaald in het Definitief Ontwerp (DO) van de binnen de looptijd van de vergunning door te voeren of de recentst doorgevoerde inrichting van de openbare ruimte.

  • 4.

    Kiosken met een horecabestemming mogen een terras exploiteren niet groter dan 200% van de oppervlakte van deze kiosk.

  • 5.

    De burgemeester kan voor straten of gebieden, na het bieden van inspraak, een Terrassenplan vaststellen op basis waarvan uitzonderingen kunnen worden gemaakt op de locatie van het terras zoals vermeld in artikel 5, derde lid onder a tot en met c van deze beleidsregel en op de openingstijden zoals vermeld in artikel 3 onder a tot en met d en artikel 4, eerste lid onder a en b van deze beleidsregel .

  • 6.

    De voorzitter van het dagelijks bestuur stelt voor elk terras waarvoor een vergunning is verleend of wordt verleend de plaats en omvang vast.

Artikel 6: Terrasattributen

  • 1.

    Op een terras mogen geen andere attributen aanwezig zijn dan: tafels, stoelen, (gevel)banken, parasols, verplaatsbare vlonders, verplaatsbare plantenbakken, zijschotten kleiner of gelijk aan 1,5 meter waarvan minimaal de bovenzijde vanaf 0,90 meter transparant is en energiezuinige terrasverwarming aan de gevel en/of parasol.

  • 2.

    Het aanbrengen van een anker in de openbare weg voor het verankeren van de parasol is toegestaan mits hiervoor een vergunning op grond van de verordening Werken In de Openbare Ruimte is afgegeven, en het anker niet boven de openbare weg uitsteekt.

  • 3.

    Parasols mogen in de uitgeklapte toestand de grenzen van een terras niet overschrijden, en mogen niet zo worden toegepast dat er feitelijk sprake is van bebouwing, een bouwwerk of een serre in de openbare ruimte.

  • 4.

    Vergunning kan worden verleend voor Gevelbanken voor horecazaken zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a.          de gevelbank mag alleen geplaatst worden direct aan de gevel;

b.         de gevelbank mag niet dieper zijn dan 0,5 meter;

c.          de doorloopruimte op het trottoir mag, gelet op de diepte van de gevelbank en het gebruik daarvan in afwijking van het bepaalde in artikel 5 derde lid, niet kleiner zijn dan:

  • 1,5 meter of

  • een afstand zoals bepaald in een Terrassenplan, zoals bedoeld in artikel 5, vijfde lid of

een afstand zoals bepaald in het Definitief Ontwerp (DO) van de binnen de looptijd van de vergunning door te voeren of de recentst doorgevoerde wegreconstructie.

d.         de gevelbank moet los op de grond staan.

Artikel 7: verplichtingen exploitant

  • 1.

    Aan de vergunning wordt het voorschrift verbonden dat de exploitant van het horecabedrijf de door het stadsdeel vastgestelde (en in de vergunning vastgelegde) terrasgrenzen duidelijk zichtbaar markeert op het trottoir. Deze begrenzing moet zowel overdag als in de avonduren duidelijk zichtbaar zijn.

  • 2.

    Bij aanvragen voor een vergunning in gebieden die door de burgemeester zijn aangewezen op grond van artikel 3:19 van de APV overlegt de aanvrager een terrasexploitatieplan waarin effectieve maatregel zijn beschreven die de exploitant neemt om overlast in de omgeving van het horecabedrijf als gevolg van het terras te voorkomen. De uitvoering van het terrasexploitatieplan wordt als voorschrift aan de vergunning gesteld.

Artikel 8 Verwijdering terras

Als naar het oordeel van de burgemeester verwijdering van een terras (of een serre) noodzakelijk is, zorgt de exploitant of de leidinggevende onmiddellijk of binnen de daartoe gestelde termijn (waarbij geldt uiterlijk binnen 24 uur) voor verwijdering.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    De beleidsregel treedt in werking een dag na de datum bekendmaking.

  • 2.

    De burgemeester kan in de terrasvergunning aangeven wanneer de werking van een terrasplan intreedt. Hierbij wordt rekening gehouden met een redelijke termijn (bijvoorbeeld één terrasseizoen) zodat de ondernemers zich kunnen voorbereiden op een kleiner terras of een terras met een vroegere sluitingstijd.

Artikel 10 Overgangsbepaling

(Vervallen)

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Terrassenbeleid stadsdeel Zuid 2017'.

Toelichting

Algemene inleiding

Het doel van de beleidsregels is om te komen tot gewenst gebruik en inrichting van de openbare ruimte, het garanderen van de toegankelijkheid van de openbare ruimte en het beperken van hinder voor omwonenden.

Deze beleidsregels geven nadere invullingaan de toepassing van de gronden die de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV 2008) bevat. De APV stelt ten aanzien van terrassen kaders voor:

  • openingstijden;

  • terrasseizoenen;

  • verbod op terras;

  • verwijdering terras of serre;

  • gebruik van het terras.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In het artikel zijn de begripsomschrijvingen opgenomen. De begripsomschrijvingen zijn ontleend aan de APV 2008 (Artikel 3.1.2). De gebiedsindeling is bepaald door stadsdeel Zuid en is van toepassing op artikel 3 (openingstijden van een terras) en artikel 5, derde lid (doorloopruimte) van ‘Beleidsregels terrassen stadsdeel Zuid 2011'.    

Artikel 2 Duur vergunning

In de APV 2008 is vastgelegd dat de burgemeester ter uitvoering van de APV de vergunningen verstrekt voor de exploitatie van een horecabedrijf, waarbij wordt aangegeven of het een bedrijf met of zonder terras betreft (artikel 3.17 APV).

Artikel 3 Openingstijden terras

In de exploitatievergunning van een horecabedrijf wordt de openingstijd van een bij het bedrijf behorend terras aangegeven (APV 2008, artikel 3.14).

Stadsdeel Zuid maakt onderscheid tussen uiterste openingstijden van het terras doordeweeks (zondag t/m donderdag) en het weekend (vrijdag en zaterdag). In het weekend gelden latere openingstijden dan doordeweeks.

Om rekening te kunnen houden met de verschillende gebieden van het stadsdeel hanteert stadsdeel Zuid verschillende openingstijden. In gebied 1 (met veel centrumstedelijke functies) gelden latere openingstijden dan in gebied 2 en 4 dat vooral wordt gekenmerkt als woongebied. Voor gebied 3 (de Zuidas) gelden de ruimste openingstijden van het stadsdeel vanwege het internationale karakter en de 24-uurs stedelijke dynamiek. Als bijlage van deze beleidsregels is een kaart opgenomen waarin de verschillende gebieden zijn aangegeven met de bijbehorende openingstijden.

Via terrasplannen wordt het mogelijk gemaakt om afwijkende openingstijden vast te leggen.

Artikel 4 Winterseizoen

In de commissie AZ van de Gemeenteraad van Amsterdam van 22 maart 2012 is aangegeven dat het college de intentie heeft de APV regeling voor de winterterrasregeling te schrappen. Hierdoor wordt de mogelijkheid voor het exploiteren van een winterterras gecreëerd voor de hele stad. Deze nieuwe terrasregels anticiperen daarom op de nieuwe APV wijzigingen zoals aangekondigd in de stukken van de commissie AZ (22 maart 2012) en ‘Maatwerk met Maten" (mei 2011). In beide stukken is uitdrukkelijk gesteld dat voor woongebieden en gemengde gebieden die kwetsbaar zijn voor overlast de huidige sluitingstijd van het terras in de maanden november tot maart beperkt blijft tot 20.00 uur.

In het kader van deregulering en ondersteuning van de lokale economie, wil stadsdeel Zuid zo min mogelijk voorwaarden stellen ten aanzien van de exploitatie van terrassen in het winterseizoen. Terrassen in het winterseizoen moeten voldoen aan dezelfde regels die gelden voor terrassen in het zomerseizoen. Daarnaast worden er twee extra voorschriften gesteld ten behoeve van het schoonhouden van de openbare ruimte, en voor milieu en (energiezuinige variant (zie o.a. http://www.infomil.nl/onderwerpen/duurzame/energie/terrasverwarmers/energie-efficientie/en) en veiligheid (zoals bijvoorbeeld vastgelegd in het Besluit gastoestellen en Europese norm NEN-EN en bij voorkeur niet vrijstaand en/of verplaatsbaar). Het college van B&W heeft de intentie om een convenant af te sluiten met de horecasector (KHN) over het gebruik van minst milieu belastende apparatuur en compensatiemaatregelen.

Via terrasplannen wordt het mogelijk gemaakt om afwijkende openingstijden vast te leggen.

Artikel 5 Plaatsing en omvang terras

In de exploitatievergunning van een horecabedrijf wordt op een tekening de plaatsing en omvang van het terras aangegeven. Hierbij wordt rekening gehouden met de minimale doorloopruimte. Onder doorloopruimte wordt verstaan: de obstakelvrije ruimte op het trottoir naast het terras. Bij het stellen van een minimale doorloopruimte gaat het om het garanderen van een onbelemmerde doorgang voor voetgangers op trottoirs en pleinen. Stadsdeel Zuid hanteert een doorloopruimte van minimaal 2 meter op trottoirs. Op de trottoirs in de Zuidas (3 meter) en op pleinen (3,5 meter) geldt een bredere doorloopruimte. Als bijlage van deze beleidsregels is een kaart opgenomen waarin de verschillende gebieden zijn aangegeven met de bijbehorende doorloopruimte op trottoirs.

Daar waar het wenselijk is om uitzonderingen te maken op de locatie van het terras, kunnen terrassenplannen worden opgesteld. Deze plannen worden dan onderdeel van deze beleidsregel. Bij het vaststellen van terrassenplannen dient de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (UOV) te worden gevolgd, conform de Algemene inspraakprocedure 2016.

Artikel 6 Terrasattributen

Dit artikel heeft betrekking op de toegestane aanwezige attributen en maatvoeringen binnen de terrasgrenzen. De aanwezige attributen mogen niet zo geplaatst worden dat feitelijk sprake is van een gebouwd of overdekt terras, bijvoorbeeld uitgeklapte parasols in combinatie met het gebruik van zijschotten en zeilen. Om te voorkomen dat zijschotten obstakels worden in de openbare ruimte die het vrije zicht te veel beperken, zijn alleen zijschotten kleiner of gelijk aan 1,5 meter toegestaan waarvan minimaal de bovenzijde vanaf 0,90 meter transparant is.

Een ondernemer is vrij om op zijn eigen terras zaken neer te zetten die de consumptie en het verblijf ondersteunen. Er is geen enkel bezwaar tegen het plaatsen van asbakken op een terras. Borden, bestek en tafelkleed en andere attributen mogen uiteraard ook. De limitatieve lijst van terrasattributen gaat om de bouw van het terras zelf. Zaken en objecten die de consumptie ondersteunen hoeven uiteraard niet limitatief beperkt te worden.

Voor gevelbanken geldt een minimale doorloopruimte van 1,5 meter, ook bij gebruik van de gevelbank. Bij een gevelbank in gebruik moet ook de voetruimte in beschouwing worden genomen (waarvoor 0,3 meter wordt gehanteerd). Het trottoir waar een gevelbank op is geplaatst moet hiermee minstens 2,3 meter breed zijn: de gevelbank (niet dieper dan 0,5 meter), voetruimte (0,3 meter) en een obstakelvrije doorloopruimte (1,5 meter).

Ook de plaatsing, omvang en openingstijden van gevelbanken kan worden vastgelegd in terrassenplannen.

Artikel 7 Verplichtingen exploitant

Omdat de Gemeenteraad van Amsterdam heeft besloten staande consumptie op een terras niet meer te willen verbieden en deze verbodsbepaling in 2012 zal worden geschrapt zal het moeilijker worden om te handhaven op uitwaaiering van terrassen. Het is zonder zichtbare markering niet meer duidelijk waar het terras ophoudt, niet voor de horecagast, de exploitant noch voor de handhaver. Daarom wordt de exploitant verantwoordelijk om een duidelijk zichtbare markering aan te brengen van het terras. Deze markering maakt niet alleen handhaving op uitwaaiering mogelijk maar ook zelfregulering van exploitant en horecagast.

De zelf aangebrachte terrasmarkering zal gecontroleerd worden bij de reguliere horecahandhaving.

Artikel 8 Verwijdering terras

Het artikel is vooral bedoeld voor incidentele toepassingen, bijvoorbeeld uit motieven van openbare orde of wegens werkzaamheden in de openbare ruimte (APV 2008, Artikel 3.20).

Artikel 9 Inwerkingtreding

De datum bekendmaking is de datum waarop het besluit wordt gepubliceerd.

Met het oog op het voorkomen van nadeelcompensatie kan de inwerkintreding uitgesteld worden met een redelijke termijn.

Artikel 10 Overgangsbepaling

Bij de bepaling welke beleidsregels van toepassing zijn, is van belang op welke dag een aanvraag is ingediend. Bepalend is daarbij de datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 11 Citeertitel

De citeertitel dient ertoe dat een verwijzing naar de beleidsregels op een uniforme manier wordt gedaan.

 

Bijlage  

Naar boven