Gemeenteblad van Zoetermeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zoetermeer | Gemeenteblad 2017, 211409 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zoetermeer | Gemeenteblad 2017, 211409 | Verordeningen |
Tweede wijziging Beleidsregels jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2016
Artikel 4.8 Berekening hoogte PGB
De wijze waarop de hoogte van een PGB door het college wordt vastgesteld moet in de verordening geregeld worden (artikel 2.9, aanhef en onder c, van de Jeugdwet). In artikel 10, tweede lid, van de verordening is hier uitvoering aan gegeven door middel van het vastleggen van de substantiële materiële norm- en kaderstelling, in de vorm van een berekeningswijze voor het bepalen van de hoogte van PGB’s. Een op basis van deze berekeningswijze vastgesteld PGB moet de jeugdige of zijn ouders in staat stellen de jeugdhulp die tot de benodigde individuele voorziening behoort van derden te betrekken (artikel 8.1.1, eerste lid, van de Jeugdwet). Er is daarom bewust gekozen geen tarieven in de verordening op te nemen. Het hanteren van vaste tarieven zou er immers toe kunnen leiden dat weliswaar gehandeld wordt overeenkomstig de berekeningswijze en tarieven van de verordening, maar dat de uitkomst een PGB-hoogte is waarmee de jeugdige of zijn ouders niet in staat zijn de benodigde jeugdhulp van derden te betrekken. Uit het oogpunt van transparantie en duidelijkheid wordt in deze beleidsregel uiteengezet hoe het college – in lijn met de Jeugdwet en overeenkomstig de berekeningswijze zoals deze is bepaald in de verordening – uitvoering zal geven aan de bevoegdheid om de hoogte van PGB’s vast te stellen.
De berekeningswijze is als volgt omschreven:
Met het hanteren van deze berekeningswijze wordt de hoogte van een PGB in belangrijke mate bepaald door wat het de gemeente zou kosten als het de betreffende individuele voorziening in natura zou verstrekken (‘de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura’, onderdeel c, aanhef).
Bij het berekenen van de kostprijs ten behoeve van het bepalen van de hoogte van een PGB worden twee situaties onderscheiden met betrekking tot het daarbij te hanteren tarief:
Voor veel individuele voorzieningen is een tarief bepaald dat als uitgangspunt genomen wordt voor het berekenen van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura (en dus – op basis daarvan – de hoogte van het PGB). Voor zover het betreft jeugdhulp die wordt geleverd door (zelfstandig werkende) gekwalificeerde zorgaanbieders (onderdeel c, onder I en II) zijn deze opgenomen in de tarieventabel in bijlage 1 bij deze beleidsregel. Deze tarieven zijn gebaseerd op – voor zover daar sprake van is – de toepasselijke, dan wel best vergelijkbare tarieven die worden gehanteerd in relatie tot de door de gemeente ge(raam)contracteerde jeugdhulpaanbieders (ten hoogste 100%, respectievelijk 85% daarvan). Die tarieven zijn in eerste instantie vastgesteld ten behoeve van de aanbesteding van inkoop van jeugdhulp vanaf 1 januari 2018. Aanbieders hebben zich hierop in kunnen schrijven, waarna met diverse aanbieders die aan de voorwaarden konden voldoen raamcontracten zijn gesloten. Overeenkomstig die raamcontracten worden de vastgestelde tarieven gehanteerd als de gemeente – via deze jeugdhulpaanbieders – de betreffende voorzieningen in natura ter beschikking stelt aan jeugdigen of hun ouders.
Niet voor alle individuele voorzieningen zijn er op voorhand tarieven bepaald die als uitgangspunt gelden voor het berekenen van de kostprijs (en dus – op basis daarvan – de hoogte van het PGB). Als er voor deze individuele voorzieningen een PGB wordt aangevraagd, dan vraagt het college – indien mogelijk bij meerdere jeugdhulpaanbieders – om een kosteninschatting van het leveren van de betreffende zorg in natura. Vervolgens neemt het college hiervan ten hoogste het laagst toepasselijke, kennelijk realistische tarief als uitgangspunt voor het berekenen van het PGB. Zo wordt dan in individuele gevallen de kostprijs bepaald van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.
Daarnaast wordt tariefsdifferentiatie toegepast. Er wordt gewerkt met een drietal categorieën:
Jeugdhulp die betrokken wordt van een ‘gekwalificeerde zorgaanbieder’ Wanneer hier sprake van is, dan wordt ten hoogste een tarief gehanteerd dat gelijk is aan de tarieven zoals deze zijn overeengekomen met de ge(raam)contracteerde jeugdhulpaanbieders (ten hoogste 100% van het tarief voor de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura).
Een gekwalificeerde zorgaanbieder is een jeugdhulpaanbieder die:
Jeugdhulp die betrokken wordt van een ‘zelfstandig werkende gekwalificeerde zorgaanbieder’ Wanneer hier sprake van is, dan wordt een tarief gehanteerd dat ten hoogste 85% bedraagt van de tarieven zoals deze zijn overeengekomen met de ge(raam)contracteerde jeugdhulpaanbieders. De reden om in deze gevallen ten hoogste het 85%-tarief te hanteren is erin gelegen dat het aannemelijk wordt geacht dat zelfstandig werkende gekwalificeerde zorgaanbieders over het algemeen onder andere aanzienlijk lagere overheadkosten hebben. In de praktijk levert het hanteren van dit tarief geen probleem op.
Een zelfstandig werkende gekwalificeerde zorgaanbieder is een jeugdhulpverlener die een beroepskracht is die niet in loondienst is bij een gekwalificeerde zorgaanbieder en beschikt over de juiste kwalificaties voor het verlenen van hulp. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat hij is geregistreerd in het Kwaliteitsregister Jeugd.
Jeugdhulp die betrokken wordt van een persoon die behoort tot het sociale netwerk (als bedoeld in artikel 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet) of aan een persoon die als niet-gekwalificeerde zorgaanbieder wordt aangemerkt Wanneer hier sprake van is, dan bedraagt het tarief € 20 per uur of dagdeel. In de praktijk blijkt dit voldoende. In artikel 10, vierde lid, van de verordening worden verder enkele aanvullende voorwaarden gesteld aan het kunnen betrekken van jeugdhulp bij iemand uit het eigen sociale netwerk. Hiermee wordt invulling gegeven aan het uitdrukkelijke streven van de regering om de beloning met een pgb in dergelijke gevallen te beperken tot die gevallen waarin dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger (lees: goedkoper) is.
Een zelfstandig werkende gekwalificeerde zorgaanbieder die tot het sociale netwerk van jeugdige/ouders behoort, ontvangt het tarief voor een persoon uit het sociale netwerk als voor de hulp die deze als jeugdhulpverlener biedt geen kwalificaties nodig zijn.
Tarieven en tariefsdifferentiatie als uitgangspunt
De in de tarieventabel in bijlage 1 bij deze beleidsregels opgenomen tarieven voor het berekenen van de hoogte van PGB’s – evenals de tariefdifferentiatie – dienen altijd enkel als uitgangspunt. Als in een individueel geval aantoonbaar is dat berekeningswijze van de verordening – met toepassing van deze tarieven – leidt tot een PGB-hoogte waarmee de jeugdige of zijn ouders niet in staat zijn de benodigde jeugdhulp van derden te betrekken, dan wordt er in dat geval van de tarieven afgeweken. Echter, als dat niet aantoonbaar het geval is, dan wordt bij de berekening altijd aangesloten bij de tarieven van bijlage 1 of bij het ten hoogste laagst toepasselijke, kennelijk realistische tarief. Zo wordt ruimte geboden voor maatwerk waar dat nodig is, transparantie en duidelijkheid geboden waar dat op voorhand mogelijk is en de rechtsgelijkheid gewaarborgd.
Het PGB is inclusief alle kosten zoals salaris of tarief voor het verlenen van hulp – daaronder begrepen het deelnemen aan overleggen in het kader van afstemmen en samenwerken met andere hulpverleners-, vervanging tijdens vakantie of ziekte, verzekeringen, reiskosten en overhead, in het tarief zijn opgenomen.
De maximale hoogte van een pgb is in de verordening begrensd op de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte individuele voorziening in natura. De jeugdige of zijn ouders en de hulpverlener komen met elkaar een tarief overeen. Wanneer het overeengekomen tarief leidt tot een hoger bedrag dan het vastgestelde PGB, moeten de jeugdige of zijn ouders het verschil zelf aanvullen.
Bijlage 1 - Tarieventabel als bedoeld in artikel 4.8 van de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2016
Tarief geldend vanaf 1 januari 2018 voor een gekwalificeerde zorgaanbieder |
Tarief geldend vanaf 1 januari 2018 voor een zelfstandig werkende gekwalificeerde zorgaanbieder |
|||
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-211409.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.