Gemeente Nijkerk - Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003, wijziging november 2017

Raadsbesluit nummer 2017-054

    

De raad van de gemeente Nijkerk;

 

gelezen het collegevoorstel van 19 september 2017;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :   vast te stellen de volgende

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003, wijziging november 2017

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003 wordt gewijzigd als volgt:

A.

Artikel 1.6 onder d. wordt gewijzigd als volgt:

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen of gedurende een redelijke termijn; of

B.

Artikel 1.7 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1.7 Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

C.

In artikel 2.4.2, tweede lid sub b, vervalt “krijt,”.

D.

Toegevoegd wordt een artikel 2.7.2 dat luidt als volgt:

Artikel 2.7.2 Openlijk drugsgebruik

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

E.

In artikel 5.7.1, lid 3a, wordt “Het verbod in het tweede lid is” vervangen door: “De verboden in het eerste en tweede lid zijn”

F.

De titel van Hoofdstuk 2, afdeling 9, wordt als volgt gewijzigd:

Afdeling 9 Verblijfsontzeggingen en woonoverlast

G.

Toegevoegd wordt:

Artikel 2.9.2 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

2. Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.

3. De last kan in ieder geval worden opgelegd bij ernstige en herhaaldelijke:

a. geluid- of geurhinder;

b. hinder van dieren;

c. hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

d. overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

e. intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

 

   

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

    

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Nijkerk op 23 november 2017,

de griffier, mevrouw A.G. Verhoef-Franken

de voorzitter, de heer mr. drs. G.D. Renkema

Naar boven