Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2018

De raad van de gemeente Simpelveld

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 september 2017;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet:

 

besluit :

 

vast te stellen de:

 

‘VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2018’

 

(Verordening toeristenbelasting 2018)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

 

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

 

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem/haar ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

 

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van kinderen welke de leeftijd van 5 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

 

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Belastingtarief

 

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,40.

Artikel 7 Belastingtijdvak

 

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal.

Artikel 8 Wijze van heffing

 

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  •  

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.

Artikel 10 Aanmeldingsplicht; aangifte

  •  

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdelen b en d van de Gemeentewet.

  • 2.

    De belastingplichtige doet aangifte van het aantal overnachtingen bij de heffingsambtenaar middels registratie van de overnachtingen in het van gemeentewege beschikbaar gestelde digitale nachtregister dan wel middels een aan hem uit te reiken aangiftebiljet. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de aangifte binnen twee weken na het uitnodigen daartoe gedaan.

  • 3.

    Het aangiftebiljet wordt vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 11 Registratieplicht

  •  

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd, door de burgemeester goedgekeurd, gemeentelijk nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een nachtverblijfregister kosteloos digitaal

  • 3.

    beschikbaar.

  • 4.

    De burgemeester kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en het gebruik van het gemeentelijk nachtverblijfregister.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  •  

  • 1.

    De ‘Verordening toeristenbelasting 2017’ van 10 november 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2018’.

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2017.

De griffier, De voorzitter,

mr. G.G.J. Dupont mr. R. de Boer

Naar boven