Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2017, 206700 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2017, 206700 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent Algemeen Mandaatbesluit Breda 2017
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 14 november 2017 het Algemeen mandaatbesluit Breda 2017 hebben vastgesteld.
Het mandaatbesluit wordt van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.
Het is voor belanghebbenden mogelijk om tegen dit besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift in te dienen. Dit moet binnen zes weken na deze bekendmaking schriftelijk ingediend worden en gericht zijn aan burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, t.a.v. Adviescommissie bezwaarschriften, Postbus 90156, 4800 RH te Breda. In het ondertekende bezwaarschrift moet het volgende zijn opgenomen:
Als het bezwaarschrift door iemand anders dan de belanghebbende wordt ingediend, moet een volmacht worden meegestuurd.
Het bezwaarschrift kan ook per elektronisch formulier worden verzonden. Dit formulier is te vinden op www.breda.nl. Daar is ook meer informatie over bezwaarschriften te lezen.
Algemeen mandaatbesluit Breda 2017
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Breda, ieder voor zover het zijn bevoegd- heden betreft;
gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
het college van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester op 27 juni 2016 het Algemeen Mandaatbesluit 2016 heeft vastgesteld, waarin het college van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester bevoegdheden op diverse wettelijke terreinen heeft overgedragen aan functionarissen binnen de gemeente Breda alsmede aan derden;
sindsdien door het college van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester nog afzonderlijke besluiten zijn genomen, waarbij bevoegdheden door het college c.q. de burgemeester zijn overgedragen;
er nieuwe wetgeving in werking is getreden en weer andere is ingetrokken, waardoor het huidige mandaatbesluit niet meer in stand kan blijven;
ontwikkelingen in de organisatie nopen tot een nieuw mandaatbesluit;
gelet op de hierboven staande overwegingen een nieuw besluit met betrekking tot de overdracht van bevoegdheden wenselijk is;
In te trekken het op 27 juni 2016 vastgestelde Algemeen Mandaatbesluit Breda 2016 en de sindsdien op dat gebied genomen besluiten tot mandatering van bevoegdheden.
De uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld in het bij dit besluit behorende schema A te verlenen aan de daarin genoemde functionarissen onder de daarbij vermelde specifieke bepalingen.
Het betreft in deze mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluiten, die van toepassing kunnen zijn in de totale Bredase ambtelijke organisatie en die gelden voor directeuren, ieder voor zover het hun organisatorische eenheid betreft, dan wel de gemeentesecretaris.
De uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld in het bij dit besluit behorende schema B te verlenen aan daarin genoemde functionarissen onder de daarbij vermelde specifieke bepalingen.
Het betreft in deze de mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluiten, die:
De uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld in het bij dit besluit behorende schema C te verlenen aan de daarin genoemde instanties en functionarissen onder de daarbij vermelde specifieke bepalingen.
Het betreft in deze de mandaat-, volmacht- en machtigingbesluiten, waarbij bevoegdheden worden overgedragen aan instanties en functies, die niet vallen onder de Bredase ambtelijke organisatie.
De uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld in het bij dit besluit behorende schema D te verlenen aan de daarin genoemde functionarissen onder de daarbij vermelde specifieke bepalingen.
Het betreft in deze de mandaat-, volmacht- en machtigingbesluiten aan de directeur ATEA-Groep. Door de afwijkende rechtspositie van de medewerkers van de ATEA-Groep in verband met de Wet Sociale Werkvoorziening en de
CAO-Wsw is een enigszins afwijkende overdracht van bevoegdheden gewenst.
Ten aanzien van de uitoefening van de onder punten II, III, IV en V van dit besluit bedoelde mandaten, volmachten en machtigingen een aantal hieronder volgende algemene bepalingen vast te stellen.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt een aantal begrippen gehanteerd, waaronder het volgende wordt verstaan:
Het college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Breda.
Burgemeester: de burgemeester van de gemeente Breda.
Gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van de gemeente Breda
Organisatorische eenheden: hiermede worden bedoeld de domeinen/directies:
Directeuren: de leidinggevenden van de domeinen/directies. Tevens wordt in dit besluit de leidinggevende van de Concernstaf als directeur beschouwd.
Deze bepalingen zijn opgenomen om duidelijk te maken, wat onder mandaat, volmacht en machtiging wordt verstaan. Voor het overige zij verwezen naar de toelichting hieronder bij artikel 3.
Het gebruik van het begrip “college” is geheel in overeenstemming met de benaming in de Gemeentewet. De gemeentesecretaris is tevens leidinggevende van de Concernstaf.
Voor het mandaatbesluit moet - om misverstanden te voorkomen - duidelijk zijn wat onder een organisatorische eenheid moet worden verstaan en wie voor het mandaatbesluit als directeur wordt beschouwd. Dit is de reden voor opname van deze begripsomschrijvingen.
Het college c.q. de burgemeester kan mandaat, volmacht of machtiging verlenen aan de volgende mandatarissen, volmachtontvangers of machtigingverkrijgers: de gemeentesecretaris, de directeuren of andere gemeentelijke functio- narissen of voor de uitvoering van een taak speciaal aangewezen entiteiten of functionarissen (zijnde derden), die niet in een ondergeschikte positie tegenover de mandans, volmachtverlener of machtigingverlener verkeren.
Het eerste lid geeft aan, dat in principe aan alle gemeentelijke functionarissen bevoegdheden kunnen worden
verleend. Ook aan functionarissen die niet ondergeschikt zijn aan de gemeente als werkgever, kan worden gemanda- teerd, bijvoorbeeld de directeur ANWB voor de afgifte van internationale rijbewijzen.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in schema A, schema B, schema C, schema D en schema E wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, verordeningen, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.
Het tweede lid spreekt voor zich. De mandataris zal zich bij de uitoefening van de bevoegdheden moeten houden aan bijvoorbeeld het gemeentelijke inkoop- en aanbestedingsbeleid, de geldende APV of geldend beleid met betrekking tot subsidieverstrekkingen. Ook mag hij natuurlijk niet in strijd handelen met Europese, nationale, provinci- ale en gemeentelijke wetgeving, waaronder begrepen strijd met regelgeving van andere bestuursorganen zoals bijvoorbeeld hoogheemraadschappen en waterschappen, en de daarbij behorende jurisprudentie.
Artikel 3: Verantwoordelijkheid
De bevoegdheden hierboven bedoeld onder de punten II, III, IV en V worden door de functionaris, aan wie mandaat, volmacht of machtiging is verleend uitgeoefend in naam en onder verantwoordelijkheid van het ter zake bevoegde bestuursorgaan.
Mandaat is volgens artikel 10:1 Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (orgaan van een rechts- persoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of enig ander persoon of college met openbaar gezag bekleed) een besluit te nemen. Dit laatste is volgens artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhouden- de een publiekrechtelijke rechtshandeling, gericht dus op rechtsgevolg, bijvoorbeeld het afgeven van vergunningen en ontheffingen op grond van de algemene plaatselijke verordening. Kenmerk van mandaat is dat de bevoegdheid niet overgaat, maar in naam van de mandans wordt uitgeoefend. De mandans blijft dan ook verantwoordelijk voor de uitoefening van de bevoegdheid.
Mandaat is eigenlijk de publiekrechtelijke tegenhanger van de volmacht uit het privaatrecht. Volmacht heeft betrek- king op het besluiten tot en het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, bijvoorbeeld het sluiten van de overeenkomst.
Daarnaast bestaat ook nog machtiging. Hiervan is sprake bij het verrichten van feitelijke handelingen. Dit zijn weer handelingen die geen privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn of geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht. Feitelijke handelingen zijn bijvoorbeeld het geven van informatie, het vragen van inlichtingen, het uitbrengen van advies of het afsluiten van een straat.
Artikel 10:12 verklaart de hele afdeling over mandaat van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing op de volmacht en de machtiging.
Artikel 4: Grenzen aan mandaat, volmacht of machtiging
Een in mandaat-, volmacht- of machtigingverhouding te nemen besluit dient vooraf aan het college c.q. de burge- meester te worden voorgelegd, indien:
Dit artikel geeft de belangrijkste randvoorwaarden aan voor het uitoefenen van de verleende bevoegdheid. De situaties worden beschreven waarin teruggekoppeld moet worden naar het college of de burgemeester. Opgemerkt wordt dat in eerdere mandaatbesluiten het criterium stond, dat “voorzienbaar” is, dat het besluit politiek gevoelige en publicitaire consequenties heeft. Dit criterium komt in dit artikel niet terug, omdat jurisprudentie heeft uitgemaakt, dat een dergelijk criterium voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk is en daarom in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht.
Persoonlijke betrokkenheid als bedoeld onder e doet zich bijvoorbeeld voor als de mandataris een vergunning aanvraagt voor het kappen van een eigen boom. Bovendien is er persoonlijke betrokkenheid, als de mandataris privé bepaalde activiteiten verricht voor een organisatie, instantie of bedrijf dat op een of andere manier banden heeft met de gemeente (bijv. de mandataris adviseert in zijn functie over subsidie op het terrein van welzijn en hij vervult in zijn vrije tijd een bestuursfunctie binnen een welzijnsstichting, die subsidie nodig heeft). Ander voorbeeld is, dat de mandataris privé actie voert tegen sloop van een bepaald pand, terwijl hij in zijn gemeentelijke functie betrokken is bij de besluitvorming over de bestemming van het gebouw. Dit geldt evenzeer voor mandatarissen die in hun vrije tijd zitting hebben in wijk- en dorpsraden en vanuit hun gemeentelijke functie bij besluitvorming daaromtrent betrokken zijn. Ook dan is er sprake van persoonlijke betrokkenheid. Hiervan is eveneens sprake, indien een gezins- of familielid van de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger bijvoorbeeld een vergunning aanvraagt.
In geval de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger op basis van het bepaalde in het eerste lid een te nemen besluit voorlegt aan het college c.q. de burgemeester, nemen deze bestuursorganen het besluit zelf of geven de condities, waaronder de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger gebruik mag maken van zijn bevoegdheid, zulks onverminderd het bepaalde in het vierde lid.
In het tweede lid zijn de gevolgen neergelegd van de situatie, die zich voordoet in het eerste lid. Bijvoorbeeld: de mandans neemt dan zelf het besluit of laat de bevoegdheid aan de mandataris al dan niet onder oplegging van nadere instructies.
Ingeval artikel 169, vierde lid, van de Gemeentewet van toepassing is, neemt het college het besluit zelf.
In artikel 169, vierde lid, van de Gemeentewet is opgenomen, dat het college de raad vooraf inlichtingen moet verstrekken over de uitoefening van onder andere de bevoegdheden als opgenomen in artikel 160, eerste lid, onder e (besluiten tot en verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen) en onder f (voeren van rechtsgedingen), indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening van die bevoegdheid ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. Voorts is in dat artikel bepaald, dat in het laatste geval het college geen besluit neemt dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college te brengen.
Een en ander laat weinig ruimte om de bevoegdheid over te dragen. Vandaar de inhoud van de redactie van het derde lid.
Indien door de mandataris wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, doet dit niets af aan de rechtsgeldigheid van het in mandaat genomen besluit, met uitzondering van het besluit dat is genomen in strijd met het eerste lid, onder e, van dit artikel.
Het vierde lid maakt duidelijk, dat in het eerste lid wordt gedoeld op een terugkoppelingsplicht van de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger. Deze terugkoppelingsplicht betreft een interne kwestie, die niet naar buiten werkt. Het zegt namelijk niets over de bevoegdheidstoedeling an sich. Daarmee wordt voorkomen, dat het niet voldoen aan de terugkoppelingsverplichting voor vervelende, gerechtelijke procedures kan zorgen. De uitzondering aan het slot van dit lid is vanzelfsprekend.
Artikel 5: Reikwijdte mandaat-, volmacht- of machtigingverstrekking
Indien het college c.q. de burgemeester mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin des woord, onverminderd het bepaalde in het tweede lid van artikel 2. Naast het nemen van besluiten in positieve of negatieve zin wordt hieronder dan ook mede verstaan:
Voor de duidelijkheid is in dit artikel bepaald, dat het verlenen van een bevoegdheid niet alleen betreft het nemen van een besluit, bijvoorbeeld het beslissen op een aanvraag om subsidie of het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen of het verrichten van een feitelijke handelingen, maar dat daaronder ook vallen het treffen van alle voorbereidingen, het voeren van correspondentie en alle andere handelingen die worden verricht in de aanloop tot de totstandkoming van het besluit, de privaatrechtelijke rechtshandeling of de feitelijke handeling en de afhandeling daarvan, bijvoorbeeld het afleggen van verantwoording aan het rijk bij de besteding van overheidsgelden. Voor de duidelijkheid zij opgemerkt, dat hieronder tevens valt het besluit om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren, een beschikking niet te nemen of de overeenkomst niet aan te gaan dan wel de informatie niet te verstrekken.
Uitdrukkelijk zij vermeld, dat onder deze reikwijdte niet valt het beslissen op een bezwaarschrift, dat is ingediend tegen het besluit van de mandataris. In bezwaar treedt de mandans namelijk op als het verwerende bestuursorgaan. Dit laat echter onverlet dat de bevoegdheid om te beslissen op bezwaarschriften afzonderlijk kan worden gemandateerd. Dit mandaat kan echter niet worden verstrekt aan een persoon die de bevoegdheid gemandateerd heeft gekregen om een besluit te nemen waartegen het bezwaarschrift zich richt. Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat het beslissen op een beroepschrift niet kan worden gemandateerd.
Waar uitvoering van wetten, verordeningen of andere regelingen van rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of bestuursorganen wordt verleend aan de mandatarissen wordt daarmee in beginsel ook de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang (artikel 125 Gemeentewet, een specifieke regeling of afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht) c.q. het opleggen van een dwangsom (afdeling 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht) verleend
c.q. het intrekken van een besluit.
Voor de duidelijkheid en overzichtelijkheid is expliciet in dit algemene artikel de mogelijkheid van toepassing van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom aan de uitvoering van de verleende bevoegdheid gekoppeld. Degene dus die bevoegd is om bijvoorbeeld een besluit te nemen is in beginsel ook gerechtigd de handhaving van de nakoming daarvan te bewaken. Hieronder valt tevens de intrekking van een besluit en de invordering van de dwangsom.
De woorden “in beginsel” worden gebruikt om duidelijk te maken, dat de uitvoering van een bepaalde verordening bij een bepaalde door het college aangewezen functionaris kan liggen, terwijl de handhaving weer door een ander geschiedt, zo is bijvoorbeeld het wegslepen van voertuigen bij de politie neergelegd.
Waar volmacht is verleend tot het besluiten en verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling aan een volmachtontvanger wordt daarmee ook de bevoegdheid verleend tot bewaking van uitvoering van die rechtshandeling, waartoe worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden.
Een dergelijke constructie sluit aan op hetgeen hierboven onder het tweede lid is opgenomen ten aanzien van mandaten. Bovendien wordt hiermee een stukje onzekerheid opgeheven met betrekking tot de reikwijdte van de verleende volmacht
Daar waar door het college een bevoegdheid is verleend tot het nemen van een besluit, wordt tevens de bevoegdheid tot schriftelijke dan wel digitale / elektronische ondertekening verleend, voor zover dit niet wettelijk is uitgesloten of daarvan elders in deze regeling wordt afgeweken. Onder verlening van deze bevoegdheid is uitdrukkelijke mede begrepen de verlening van de bevoegdheid van de burgemeester ex artikel 171, eerste lid, van de Gemeentewet.
Daar waar door de burgemeester een bevoegdheid is verleend tot het nemen van een besluit, wordt tevens de bevoegdheid tot schriftelijke dan wel digitale / elektronische ondertekening verleend, voor zover dit niet wettelijk is uitgesloten of daarvan elders in deze regeling wordt afgeweken. Onder verlening van deze bevoegdheid is uitdrukkelijke mede begrepen de verlening van de bevoegdheid van de burgemeester ex artikel 171, eerste lid, van de Gemeentewet.
Het eerste en het tweede lid koppelen de bevoegdheid om een besluit te nemen, het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling of een feitelijke handeling te verrichten aan de bevoegdheid om deze te ondertekenen. Dit kan zowel schriftelijk als digitaal / elektronisch. Let wel, dat bij digitale / elektronische ondertekeningen de wettelijke vereisten voor rechtsgeldigheid moeten worden nageleefd.
In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht, dat het besluit is genomen krachtens mandaat, vol- macht of machtiging. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden: burgemeester en wethouders van Breda
c.q. de burgemeester van Breda, namens dezen c.q. namens deze, vervolgens de handtekening met daaronder de naam van de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger en tenslotte de functie.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Indien een besluit wordt genomen in ondermandaat, wordt bij ondertekening de volgende formulering aangehouden: burgemeester en wethouders van Breda c.q. de burgemeester van Breda, namens dezen c.q. namens deze, vervolgens de handtekening met daaronder de naam van de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger en tenslotte de functie.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Indien een besluit wordt genomen door de plaatsvervanger of waarnemer van de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger, wordt bij ondertekening de volgende formulering aangehouden: burgemeester en wethouders van Breda c.q. de burgemeester van Breda, namens dezen c.q. namens deze, vervolgens de woorden “bij afwezig- heid” of de letters “b.a.” met daaronder de naam van de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger en tenslotte de functie.
Artikel 7: Terinzagelegging en bekendmaking
Daar waar door het college c.q. de burgemeester een bevoegdheid is verleend, wordt tevens de bevoegdheid tot bekendmaking hiervan verleend.
De burger moet kunnen nagaan of de mandataris, volmachtontvanger of de machtigingverkrijger wel bevoegd is om namens de mandans, volmacht- of machtigingverlener op te treden. Alle schriftelijke besluiten moeten dan ook bekend worden gemaakt op de wijze die de Algemene wet bestuursrecht voorschrijft, anders kunnen ze niet in werking treden. In de Verordening elektronische bekendmaking Breda is bepaald, dat alle besluiten van algemene strekking in het elektronisch gemeenteblad bekend gemaakt moeten worden.
Het eerste lid koppelt de bevoegdheid om een besluit te nemen, een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten of een feitelijke handeling te verrichten aan de bevoegdheid om deze bekend te maken.
Mandaat-, volmacht- of machtigingbesluiten worden op grond van de Verordening elektronische bekendmaking Breda bekend gemaakt in het elektronisch gemeenteblad.
Artikel 8: Afwezigheid mandatarissen, volmachtontvangers of machtigingverkrijgers
Ingeval van afwezigheid van de mandatarissen, volmachtontvangers of machtigingverkrijgers worden de verleende bevoegdheden uitgeoefend door een collega-teamleider, collega-afdelingshoofd of collega-directeur.
Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door collega-directeur, collega-afdelingshoofd of collega-teamleider, geschiedt de ondertekening op de wijze als bepaald in artikel 6, vierde lid.
Het kan natuurlijk wel eens voorkomen, dat een mandataris enz. afwezig is en er geen plaatsvervanger is aangewe- zen. In principe wordt dan gewacht met de besluitvorming tot het moment waarop de mandataris weer aanwezig is. Indien besluitvorming echter geen uitstel duldt, dient er wel een regeling te zijn getroffen wie dan de bevoegdheid zal uitvoeren. Deze regeling, die in principe uitgaat van horizontale vervanging of waarneming, is in dit artikel neergelegd. Opgemerkt wordt wel, dat de directeur de aan hem of haar ingevolge schema A verleende bevoegdheden lager in de organisatie kan weg leggen, m.a.w. daar ook een vervangingsregeling aan kan koppelen (“als die er niet is, dan die”).
Artikel 9: Ondermandaat, het doorgeven van volmacht of machtiging
Ondermandaat en het doorgeven van volmacht of machtiging zijn toegestaan, behalve bij de verlening van mandaat en het verstrekken van volmacht of machtiging als opgenomen in schema B. Op het ondermandaat, de doorgegeven volmacht of doorgegeven machtiging zijn alle bepalingen van overeenkomstige toepassing.
De specifieke deskundigheid voor de te nemen besluiten, voor de te verrichten privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen ligt vaak laag in de organisatie, bijvoorbeeld op afdelingshoofdenniveau of bij speciaal met de uitvoering van een taak belaste ambtenaren. Dit laatste wordt ook in schema B tot uitdrukking gebracht. De bevoegdheden in dit schema kunnen niet worden doorgegeven, omdat deze reeds op een zo laag mogelijk niveau zijn gelegd.
Anders ligt het bij de uitoefening van de bevoegdheden in schema A. Het betreft in deze bevoegdheden die te maken hebben met uitvoering van taken waarmee elke organisatorische eenheid van doen kan hebben. Het is ondoenlijk om voor elke dienst na te gaan waar het specialisme zit bij de uitvoering van die bevoegdheden. Dat zal voor elke organisatorische eenheid anders zijn. Gekozen is daarom voor de structuur om al deze bevoegdheden neer te leggen bij de directeuren die binnen hun organisatorische eenheid deze bevoegdheden kunnen doorgeven. De directeuren als oorspronkelijke mandataris blijven daarbij verantwoordelijk voor de uitoefening van die bevoegdheden.
Ook de bevoegdheden opgenomen in schema C en schema D mogen worden doorgegeven. Ook in dat geval blijft de oorspronkelijke mandataris verantwoordelijk voor de uitoefening van die bevoegdheden.
Ondermandatering en het doorgeven van volmacht of machtiging geschieden bij schriftelijk besluit door de oorspronkelijke mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger. De oorspronkelijke mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden. Deze ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden worden onder verantwoordelijkheid van de directeur van de betreffende organisatorische eenheid in een register opgenomen.
Voor de overzichtelijkheid geschiedt ondermandatering e.d. bij schriftelijk besluit. Daarnaast dient onder verantwoor- delijkheid van de oorspronkelijke mandataris centraal een register te worden bijgehouden, waarin alle doorgegeven bevoegdheden zijn neergelegd en bij welke functionaris.
Bij ondermandaat, doorgegeven volmacht of doorgegeven machtiging geschiedt de ondertekening op de wijze als bepaald in artikel 6, derde lid.
Aldus besloten in de collegevergadering van 14 november 2017 c.q. door de burgemeester op 14 november 2017
Burgemeester en wethouders van Breda,
De burgemeester,
Dr. P.F.
De gemeentesecretaris,
C. Vermeer
G. Depla
De burgemeester van Breda,
Dr. P.F.G. Depla
behorende bij het “Algemeen Mandaatbesluit Breda 2017”
Het betreft in deze mandaat-, volmacht- en machtigingbesluiten, die binnen of voor de gehele Bredase ambtelijke organisatie kunnen gelden. De mandatarissen in dit schema zijn:
De gemeentesecretaris c.q. de directeur kan de aan hen in dit schema A overgedragen bevoegdheid lager in de organisatie wegleggen. In beginsel lenen alle bevoegdheden zich hiervoor, behalve klachtenbehandeling en het afhandelen van Wob-verzoeken.
Voor zover van belang zijn de algemene bepalingen uit het Algemeen Mandaatbesluit Breda 2017 onverkort op onderstaande bepalingen van toepassing.
Artikel 1: Procesvertegenwoordiging / vertegenwoordiging buiten rechte
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het aanspannen van en het voeren van verweer in administratiefrechtelijke, strafrechtelijke en civielrechtelijke procedu- res.
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het instellen van gerechtelijke middelen, waaronder begrepen verhaals- en incassoprocedures.
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt de bevoegdheid verleend tot het verrichten van alle proceshandelingen, die het belang van de gemeente dienen.
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn toebedeelde organisatorische eenheid betreft, wordt de bevoegdheid verleend om bij geschillen te besluiten tot het volgen, uitvoeren en bewaken van een mediationtraject.
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt de bevoegdheid verleend tot het doen van aangifte, indien aan de gemeente schade is veroorzaakt, het verhalen van die schades op de veroorzaker daarvan, waaronder begrepen het desgewenst voegen in eventuele strafrechtelijke procedures.
In dit artikel wordt het voeren van procedures opgedragen, voor zover de gemeente of een gemeentelijk orgaan in een geding is opgeroepen. Met deze taak hebben alle gemeentelijke organisatorische eenheden te maken.
Het betreft in dit artikel de vertegenwoordigingsbevoegdheid in ruime zin zoals het (besluiten tot) het voeren van verweer, instellen van gerechtelijke middelen, verzoeken om uitstel, versnelde behandeling, de vertegenwoordiging ter zitting, het voeren van het woord ter zitting, incidenteel appèl, maar ook zaken als schikken en treffen van dadingen.
Het instellen van gerechtelijke middelen en het aanspannen van administratiefrechtelijke en civielrechtelijke procedu- res is eveneens gemandateerd. Tevens mag worden beslist of een “mediation-traject” in gang zal worden gezet.
Artikel 2: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Bredase Uitwerkingsovereenkomst (Car/Buwo)
Aan de gemeentesecretaris wordt de bevoegdheid verleend tot het uitvoeren van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en de Bredase Uitwerkingsovereenkomst (Car/Buwo) met uitzondering van:
Het vaststellen van (beleids)regels met daarop weer de volgende uitzondering:
artikel 1:4:1 Car/Buwo: vaststellen van bijzondere voorschriften voor het functioneren van de dienst.
Het nemen van besluiten ten aanzien van artikel 1:3 Car/Buwo (uitsluiting Car/Buwo voor groepen van ambtenaren);
Uitvoeringsmandaten aan het ABP, APG en Loyalis (hoofdstukken 5a, 10a, 10d en 11a van de Car/Buwo);
Het nemen van rechtspositionele besluiten, die op de gemeentesecretaris zelf betrekking hebben.
Artikel 3: Arbeidsomstandighedenwet
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, worden verleend de bevoegdheden en verplichtingen zoals deze voortvloeien uit het werkgeverschap zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid en artikel 1, tweede lid, onder a, van de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Artikel 4: Klachtenverordening Breda 2013
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het niet in behandeling nemen of het afhandelen van klachten, die tegen het functioneren van zijn organisatorische eenheid worden ingediend met die uitzonderingen, dat de ontvangstbevestiging kan geschieden door een door een directeur aangewezen functionaris binnen zijn directie en het horen van de klager en/of betrokken functionaris geschiedt door het afdelingshoofd.
Aan de gemeentesecretaris wordt verleend de bevoegdheid tot het niet in behandeling nemen of het afhandelen van klachten, die tegen het functioneren van een directeur van een organisatorische eenheid worden ingediend. Het horen van de klager en/of betrokken directeur geschiedt door de gemeentesecretaris.
Indien het een klacht betreft die de gemeentesecretaris betreft, wordt de bevoegdheid als bedoeld in het tweede van dit artikel verleend aan de burgemeester, behalve indien het college een andere functionaris daarvoor heeft aangewezen.
Het kan natuurlijk voorkomen, dat de klacht gaat over de gemeentesecretaris. In dat geval neemt de burgemeester de taken van afhandelen, horen enz. over. In een specifieke situatie zou het college ervoor kunnen kiezen om bijvoorbeeld de directeur Bedrijfsvoering & Publieksservice bevoegd te maken.
Artikel 5: Erfstellingen, legaten en schenkingen
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het aanvaarden van aan de gemeente gedane schenkingen of - in geval een gemeente als erfgenaam is aangewezen - tot het aanvaarden van erfenissen en/of legaten.
Artikel 6: Huisvrede- en lokaalvredebreuk
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het vorderen van verwijdering uit gemeentelijke gebouwen en die opstallen, die bij de gemeente in beheer zijn, een en ander als bedoeld in de artikelen 138 en 139 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede het uitvaardigen van een toegangsverbod daartoe. Deze bevoegdheid wordt eveneens verleend aan de beheerder van die gebouwen en opstallen.
Opname van dit artikel vloeit voort uit de praktijk. Het komt voor dat agressieve personen moeten worden verwijderd of hen de toegang moet worden ontzegd. Soms gaat het om gebouwen en opstallen verspreid over de stad. Het gaat hierbij niet om plaatsen zoals het Stadserf en het Valkenberg. Aangezien de gebouwen en opstallen over diverse locaties in de stad verspreid zijn en de directeuren derhalve niet altijd ter plaatse zijn, is de bevoegdheid eveneens toegekend aan de beheerder. Onder beheerder van een gebouw of opstal wordt verstaan de functionaris die uit zijn of haar hoofde zeggenschap heeft over het gebouw en dit als het ware bestuurt. Men kan van deze bepaling ook gebruik maken bij bedreigingen.
Artikel 7: Wet openbaarheid van bestuur en de Wet hergebruik van overheidsinformatie
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, Wet hergebruik van overheidsinformatie en aanverwante regelingen.
Verzoeken met betrekking tot de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet hergebruik van overheidsinformatie worden bij de gehele gemeente ingediend. In dit artikel worden de directeuren gemandateerd om besluiten met betrekking tot deze regelgeving te nemen.
Aan de gemeentesecretaris wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet hergebruik van overheidsinformatie en aanverwante regelingen, voor zover het de organisatorische eenheid overstijgende aangelegenheden betreft.
Het kan natuurlijk voorkomen, dat een verzoek wordt ingediend, dat niet slechts betrekking heeft op een bepaalde directie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, maar dat meerdere directies daar bij zijn betrokken. In die gevallen zal de gemeentesecretaris een besluit nemen.
Artikel 8: Wet bescherming persoonsgegevens
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen op grond van de Wet bescherming Persoonsgegevens onder de voorwaarde dat de directeur zijn bevoegdheid uitoefent na advies te hebben ingewonnen bij de Functionaris Persoonsgegevens.
Verzoeken met betrekking tot de Wet bescherming persoonsgegevens worden bij vrijwel de gehele gemeente ingediend. In dit artikel worden de directeuren gemandateerd om besluiten met betrekking tot deze regelgeving te nemen.
Artikel 9: Algemene subsidieverordening Breda 2017 en nadere regels
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, worden verleend de volgende bevoegdheden ontleend aan de Algemene subsidieverordening Breda 2017:
De gehele gemeente krijgt in meer of mindere mate te maken met verzoeken om subsidie op basis van de Algemene subsidieverordening Breda 2017. Het is efficiënt om deze besluitvorming te mandateren.
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, worden verleend de volgende bevoegdheden ontleend aan de Nadere regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017:
Het hierboven onder het eerste lid van dit artikel gestelde geldt eveneens voor de Nadere regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot nemen van besluiten op verzoeken om subsidies op grond van de Algemene subsidieverordening Breda 2011
Vanwege de overgang van de oude verordening naar de nieuwe kan het mandaat voor de oude nu nog niet geheel vervallen en dient dit nog even te blijven voortbestaan.
Artikel 10: Inkoop- en aanbestedingsbeleid
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het besluiten en verrichten van de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen:
Wederom een bevoegdheid die dwars door de gemeentelijke organisatie loopt. Met deze bepaling wordt gewaarborgd, dat bijvoorbeeld niet elke aankoop ter beslissing aan het college moet worden voorgelegd. Het zou de effectiviteit en de slagvaardigheid van de gemeentelijke organisatie niet ten goede komen, wanneer dat wel zou moeten.
Er is wel een bepaalde grens gesteld aan de daarmee gemoeide bedragen. Deze mogen een bedrag van
€ 1.000.000,-- niet te boven gaan. Het gehele aanbestedingstraject ligt binnen deze volmachtverstrekking opgesloten, dus de in dit artikel genoemde functionarissen zijn bevoegd om een eventuele publicatie te ontwerpen, selectiecriteria op te stellen, de selectie uit te voeren, te gunnen, de overeenkomst aan te gaan en af te sluiten en alle andere besluiten te nemen die gedurende een aanbesteding moeten worden genomen.
Wellicht ten overvloede zij vermeld, dat op basis van artikel 9, eerste lid, van het Algemeen Gedeelte dat bij dit mandaatbesluit hoort, de directeur deze bevoegdheid - met voorbijgaan van afdelingshoofden - rechtstreeks bij projectmanagers, projectleiders enz. kan wegleggen, wel blijvend binnen de grenzen die in onderhavig artikel zijn opgenomen.
De uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid van dit artikel geschiedt met inachtneming van het vigerende inkoop- en aanbestedingsbeleid en de op grond daarvan vastgestelde (standaard)contracten en voorwaar- den en op voorwaarde dat de bevoegdheid past binnen de vastgestelde begroting, dat wil zeggen dat er geen beroep hoeft te worden gedaan op de post onvoorzien of een stelpost of een reserve of een voorziening.
Vanzelfsprekend dient er wel geld te zijn en moeten de gemeentelijke richtlijnen en contracten op het gebied van inkoop- en aanbesteding in acht worden genomen. In het tweede lid wordt dit zeker gesteld.
Daar waar in schema B, C of D ten aanzien van bepaalde bevoegdheden aan specifieke afdelingen c.q. directies van de bedragen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt afgeweken, geldt het bepaalde in schema B, C of D.
Artikel 11: Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, verleend de bevoegdheid tot het besluiten en verrichten van alle privaatrechtelijke rechtshandelingen. Voor zover daarbij gemeentelijke middelen worden aangewend, dienen die een bedrag van
€ 1.000.000,-- niet te boven te gaan.
Ook de uitoefening van deze taken speelt gemeentebreed. Dit lid is opgenomen om bij de overige privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals bijvoorbeeld huur/verhuur en erfpacht, binnen een bepaalde marge (niet hoger dan een bedrag van € 1.000.000,--) een zekere slagvaardigheid binnen het gemeentelijk functioneren te garanderen. Indien het om periodieke betalingen gaat, wordt de waarde berekend aan de hand van de looptijd. Indien deze looptijd onbepaald is, wordt uitgegaan van 48 maanden. Vanzelfsprekend vallen onder deze volmacht ook privaatrechtelijke rechtshandelingen, waarbij geen gemeentelijke middelen worden aangewend zoals bij bruikleen- of schenkingsovereenkomsten.
Wellicht ten overvloede zij vermeld, dat op basis van artikel 9, eerste lid, van het Algemeen Gedeelte dat bij dit mandaatbesluit hoort, de directeur deze bevoegdheid - met voorbijgaan van afdelingshoofden - rechtstreeks bij projectmanagers, projectleiders enz. kan wegleggen, wel blijvend binnen de grenzen die in onderhavig artikel zijn opgenomen.
De uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid van dit artikel geschiedt met inachtneming van de relevante gemeentelijke beleidskaders en beleidsplannen en de op grond daarvan vastgestelde (standaard)contracten en voorwaarden en op voorwaarde dat de bevoegdheid past binnen de vastgestelde begroting.
Vanzelfsprekend dient er wel geld te zijn en moeten gemeentelijk beleid en richtlijnen in acht worden genomen. In het tweede lid wordt dit zeker gesteld.
Daar waar in schema B, C, D en E ten aanzien van bepaalde bevoegdheden aan specifieke afdelingen c.q. directies van de bedragen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt afgeweken, geldt het bepaalde in schema B, C, D of E.
Artikel 12: Aanvragen van vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen e.d.
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het aanvragen van vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen e.d. voor zover die dienstbaar zijn aan de gemeentelijke taakuitoefening.
Op diverse plaatsen binnen de gemeentelijke organisatie kan het voor de normale gemeentelijke taakuitoefening noodzakelijk zijn, dat er vergunningen e.d. moeten worden aangevraagd, bijvoorbeeld het aanvragen van een kapvergunning bij de uitvoering van een project of het aanvragen van een omgevingsvergunning bij de bouw van een gemeentelijk pand. Uit praktische overwegingen wordt de bevoegdheid tot het aanvragen hiervan verleend aan de in dit artikel genoemde functionarissen.
Artikel 13: Aanvragen van subsidies
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het aanvragen van subsidies voor zover die dienstbaar zijn aan de gemeentelijke taakuitoefening.
Op diverse plaatsen in de gemeentelijke organisatie wordt gewerkt met subsidiestromen, bijvoorbeeld op basis van Europese of rijksregelgeving. Uit praktische overwegingen wordt de bevoegdheid om de aanvraag in te dienen bij de in dit artikel genoemde functionarissen gelegd. Een en ander dient vanzelfsprekend wel te passen binnen het gemeentelijk beleid.
Artikel 14: Aanwijzen toezichthouders en opsporingsambtenaren
Aan de directeuren, ieder voor zover het zijn organisatorische eenheid betreft, wordt verleend de bevoegdheid tot het aanwijzen (en intrekken van die aanwijzing) van ambtenaren als opsporingsambtenaar en als ambtenaar voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van de bij of krachtens wetgeving gegeven voorschriften.
In diverse wetten en verordeningen zijn bepalingen opgenomen, waarin is geregeld, dat personen kunnen worden aangewezen als opsporingsambtenaar en als toezichthouder op de naleving van voorschriften. In schema C zijn daar al verschillende mandaten over opgenomen. Voor die gevallen waarin het niet specifiek is geregeld kan altijd op onderhavig artikel 14 worden teruggevallen.
behorende bij het “Algemeen Mandaatbesluit Breda 2017”
Het betreft in deze de mandaat-, volmacht- en machtigingbesluiten, die niet bij alle domeinen/directies voorkomen en die gelden voor de in dit schema genoemde functionarissen.
Opsomming per domein/directie, dus:
Bedrijfsvoering & Publieksservice;
De ATEA-groep is ondergebracht in Schema D. Schema E bevat het mandaat van de griffier.
Behorende bij het “Algemeen Mandaatbesluit Breda 2017”
Het betreft in deze de mandaat-, volmacht- en machtigingbesluiten, waarin bevoegdheden worden overgedragen aan organisaties en functies die niet als zodanig deel uitmaken van de gemeentelijke, ambtelijke organisatie Voor zover van belang zijn de algemene bepalingen uit hetAlgemeen Mandaatbesluit Breda 2017 onverkort op onderstaande bepalingen van kracht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-206700.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.