Wijzigen van de Verordening Rioolheffing Amsterdam 2017. (2017. nr. 304/1323)

 

Nummer 304/1323

Agendapunt 15

Datum besluit B&W 3 oktober 2017

Onderwerp

Wijzigen van de Verordening Rioolheffing Amsterdam 2017

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1323);

Gelet op de artikelen 216 en 228a van de Gemeentewet,

Besluit:

I.Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening Rioolheffing Amsterdam 2017, vastgesteld bij zijn besluit van 9 november 2016 (2016, nr. 359/1203, Gemeenteblad 2016, 170123):

Artikel 1

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    Het tarief voor het eigenarendeel van de rioolheffing bedraagt € 125,83.

  • 2.

    Het tarief voor het gebruikersdeel van de rioolheffing bedraagt bij een hoeveelheid water zoals berekend conform artikel 5:

    • a.

      Van 301 m³ tot en met 1.000 m³ € 368,79

    • b.

      Van 1.001 m³ tot en met 5.000 m³ € 1.395,56

    • c.

      Van 5.001 m³ tot en met 10.000 m³ € 4.618,62

    • d.

      Van 10.001 m³ tot en met 50.000 m³ € 11.682,62

    • e.

      Van 50.001 m³ tot en met 100.000 m³ € 47.959,98

    • f.

      Van 100.001 m³ tot en met 500.000 m³ € 89.281,33

    • g.

      Vanaf 500.001 m³ € 117.600,00

Artikel 2

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De aanslagen voor het eigenaren deel kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd combi-aanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 3

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor het eigenarendeel en het gebruikersdeel worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2.

    Indien op basis van artikel 8, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen voor het eigenaren deel worden betaald respectievelijk worden de aanslagen voor het eigenarendeel geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, is een voorlopige aanslag voor het gebruikersdeel invorderbaar in zoveel gelijke termijnen als er na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, nog maanden van het jaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

  • 4.

    Met betrekking tot een ingevolge art. 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijk gestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de genoemde aanslagen.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in vorige leden gestelde termijnen.

    • II.

      Het besluit onder I te publiceren in het Gemeenteblad en op 1 januari 2018 in werking te laten treden.

      Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

      in zijn vergadering op 9 november 2017.

De plv. voorzitter

E.Ünver

De raadsgriffier

mr. M. Pe MEC

Naar boven