Rioolaansluitverordening gemeente Culemborg

 

De gemeenteraad van de gemeente Culemborg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 16 juni 2016 met registratienummer 1630219/242);

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, en artikel 10.33 van de Wet milieubeheer en artikel 3.5 van de Waterwet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

 

vast te stellen de Rioolaansluitverordening Culemborg

 

Afdeling I Begripsomschrijvingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aansluitleiding: de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen;

  • b.

    aansluitpunt:

    • de ontstoppingsvoorziening, gelegen op of binnen één meter van de kadastrale eigendomsgrens, al dan niet op het terrein van de particulier;

    • bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een vrij vervalstelsel het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt,

    • bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een mechanisch stelstel het punt, gelegen op maximaal 0,5 meter van een gemeentelijke voorziening.

  • c.

    aansluitvergunning: het besluit van burgemeester en wethouders zoals vermeld in deze verordening om een perceel aan te kunnen sluiten op het openbaar riool;

  • d.

    afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, inbegrepen hemelwater, waarvan redelijkerwijs niet van de houder kan worden gevergd dat deze deelstromen op of in de bodem of in het oppervlaktewater worden gebracht;

  • e.

    beheerder van het openbaar riool: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg of een persoon of meerdere personen, die als zodanig zijn aangewezen door dit college;

  • f.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • g.

    bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van een tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

  • h.

    drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem;

  • i.

    openbaar drainagestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater;

  • j.

    drukriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

  • k.

    gemeente: de gemeente Culemborg;

  • l.

    gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater;

  • m.

    gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater dat tevens dienst kan doen als leiding voor de afvoer van drainagewater en bronneringswater, een buizenstelsel voor de afvoer van stedelijk afvalwater en/of een buizenstelsel voor de afvoer van drainagewater en bronneringswater;

  • n.

    hemelwater: regenwater en andere neerslag afvloeiend via al dan niet verharde oppervlakken, daken en andere verhardingen;

  • o.

    omgevingsvergunning: een vergunning krachtens artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • p.

    openbaar hemelwaterriool: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater, drainagewater en bronneringswater;

  • q.

    infiltratiestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de infiltratie van hemelwater;

  • r.

    mechanische riolering: drukriolering en vacuümriolering;

  • s.

    openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, in beheer bij de gemeente;

  • t.

    ontstoppingsvoorziening: voorziening in aansluitleiding voor inspectie en onderhoud van de leiding;

  • u.

    particuliere afvoerleiding: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen- of buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt. De particuliere afvoerleiding wordt ook wel particulier riool genoemd;

  • v.

    perceelaansluitleiding: gedeelte van het riool dat de particuliere afvoerleiding vanaf het aansluitpunt verbindt met het overige deel van het openbaar riool.

  • w.

    rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar, de vereniging van eigenaren of beperkt zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting dan wel aansluitingen op het openbaar riool worden gerealiseerd en in stand gehouden, of

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen;

  • x.

    RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallatie;

  • y.

    stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater;

  • z.

    vacuümriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport plaats vindt door middel van een vacuümsysteem;

  • aa.

    vrijverval riool: het openbaar riool waarbij afvalwater door middel van de zwaartekracht wordt getransporteerd;

  • bb.

    IBA: Individuele Behandeling van Afvalwater die wordt gebruikt voor het inzamelen en zuiveren van afvalwater. Het zuiveren van het afvalwater gebeurt bij het IBA systeem ter plaatse.

     

Afdeling II De aansluitvergunning

 

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particuliere afvoerleiding ten behoeve van de afvoer van stedelijk afvalwater op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    De vergunning geldt voor de rechthebbende en is perceelgebonden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen de particuliere afvoerleiding en de perceelaansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van stedelijk afvalwater naar een daarvoor bedoeld leidingenstelsel;

    • b.

      voor de afvoer van hemelwater en/of drainagewater naar het daarvoor bedoelde leidingenstelsel, als ter plaatse een gescheiden stelsel, dan wel een drainagestelsel aanwezig is en redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het afvloeiend hemelwater dan wel drainagewater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht.

    • c.

      voor het tijdelijk afvoeren van grondwater, zijnde bronneringswater als er geen oppervlaktewater in de nabije omgeving aanwezig is en daarop het betreffende water kan worden geloosd.

  • 4.

    Als de rechthebbende voor de aansluiting van meer dan één particuliere afvoerleiding op het openbaar riool een aansluitvergunning aanvraagt, wordt voor deze aanvragen tezamen één vergunning verleend, waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.

  • 5.

    In de vergunning kunnen in ieder geval voorschriften met het oog op het goed functioneren van het openbaar riool worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend als de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater en dit een tijdelijke aansluiting betreft;

    • e.

      de mechanische voorziening in de vorm van een pomp wanneer het bouwwerk niet onder vrij verval kan aansluiten op het openbaar riool;

    • f.

      de maximale hoeveelheid te lozen afvalwater per tijdseenheid.

  • 6.

    Als de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek zoals bedoeld in artikel 7 heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, uit te voeren, komt de aansluitvergunning van rechtswege te vervallen.

     

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk of elektronisch met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning moeten de volgende gegevens door de rechthebbende worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

    • 1.

      aan de hand van straat en huisnummer of, als nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    • 2.

      aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

     

    • d.

      wanneer het een lozing van stedelijk afvalwater betreft, of er daarnaast ook hemelwater zal worden afgevoerd. Als de rechthebbende afvloeiend hemelwater wil afvoeren middels een gemengd of gescheiden stelsel, dan moet hij aannemelijk maken dat het redelijkerwijs van hem niet gevergd kan worden het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

    • e.

      De hoeveelheid te lozen stedelijk afvalwater en afvloeiend hemelwater per tijdseenheid;

  • 3.

    Als de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven Omgevingsvergunning, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

  • 5.

    Wanneer de rechthebbende niet binnen acht weken schriftelijk akkoord is gegaan met de betaling van de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding als bedoeld in artikel 8, wordt de aanvraag niet behandeling genomen.

     

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1.

    Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd als een aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is, omdat het de doelmatige inzameling en afvoer van afvalwater met behulp van het openbaar riool of de behandeling van afvalwater wordt belemmerd.

  • 2.

    Aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk als:

    • a.

      de gemeente voor het perceel waarvoor de aansluitvergunning wordt gevraagd, van Gedeputeerde Staten een ontheffing heeft gekregen op grond van artikel 10.33, derde lid, van de Wet milieubeheer;

    • b.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor hemelwater betreft, terwijl ter plaatse een mechanische riolering aanwezig is;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater betreft, waarvoor een Omgevingsvergunning, een vergunning op grond van de Waterwet is vereist maar niet is verleend of niet toereikend is gelet op de lozingssituatie, of dat niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • d.

      de lozing afvloeiend hemelwater betreft en van de rechthebbende redelijkerwijs kan worden gevergd dat dit hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht;

    • e.

      een Omgevingsvergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd voor zover het de activiteit bouwen of het in werking hebben van een inrichting betreft;

    • f.

      een aansluitleiding dient voor de aansluiting van meer dan één woning.

  • 3.

    Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool moet voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

     

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    Het college van B en W beslist op de aanvraag om een aansluitvergunning binnen acht weken nadat door de rechthebbende een schriftelijk akkoord is gegeven op de betaling van de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding als bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    Ongeacht het in het derde lid bepaalde, kan het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen. Het maakt zijn besluit daartoe bekend binnen de eerstbedoelde termijn.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid wordt door burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aangehouden als er geen reden is de vergunning te weigeren terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een Omgevingsvergunning.

  • 4.

    De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld. Gedurende de aanhouding worden de termijnen als bedoeld in lid 1 en 2 opgeschort.

  • 5.

    Na verlening van de in lid 3 bedoelde vergunning, beslissen burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk op de aanvraag, doch in elk geval binnen de termijn als bedoeld in lid 1.

  • 6.

    Indien het derde lid niet van toepassing is, en het bevoegd gezag niet binnen de bij of krachtens het eerste, onderscheidenlijk het tweede lid gestelde termijn op de aanvraag heeft beslist, is de rioolaansluitvergunning van rechtswege verleend overeenkomstig de aanvraag.

     

Artikel 6 Hardheidsclausule

Burgemeester en Wethouders kunnen van de bepalingen van afdeling II afwijken voor zover de toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Afdeling III De aansluiting

Artikel 6a Procedure en in acht te nemen termijnen.

  • 1.

    De aanvraag procedure omvat het volgende traject

  • verzoek tot aansluiting

  • kosten van de aansluiting

  • uitvoering van de aansluiting

  • 2.

    De volgende termijnen worden hierbij door de gemeente in acht genomen:

  • verzoek tot aansluiting 6 weken.

  • door de aanvrager retour zenden van de voor akkoord getekende brief en betaling 4 weken.

  • realisatie van de perceel aansluiting 6 weken

  • maximale doorlooptijd is daarmee 16 weken.

     

Artikel 7 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    De perceeleigenaar kan om een riool aansluiting verzoeken en dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders van de gemeente.

  • 2.

    Hiertoe dient te worden aangewend het formulier dat de gemeente beschikbaar stelt op het Internet.

  • 3.

    Dit formulier bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het woonadres van de aanvrager;

    • b.

      Burgerservicenummer van de aanvrager

    • c.

      Een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager eigenaar is van het perceel

    • d.

      Adres waar de rioleringsaanvraag voor bestemd is

    • e.

      Plattegrond van het aan te sluiten perceel met daarop aangegeven de gevraagde rioleringsaansluiting(en)

    • f.

      Situatieschets van het gebouw tov de omgeving op schaal 1:1000

  • 4.

    Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen als deze gegevens volledig geleverd zijn.

  • 5.

    Indien aan bovenstaande niet is voldaan verzoekt de gemeente tot aanvulling van de gegevens. De periode waarin niet voldaan is aan lid 4 van dit artikel schort de termijn op in de aanvraag tot het realiseren van een aansluiting op de riolering. Indien na 6 weken geen reactie is vernomen wordt geacht dat de aanvraag tot aansluiten op de riolering is komen te vervallen. De gemeente is er aan gehouden dat schriftelijk te bevestigen.

  • 6.

    Na ontvangst toetst de behandelend ambtenaar of de gemeente in dat gebied riolering heeft aangelegd en of de capaciteit van de riolering voldoende is om een aansluiting te realiseren. Dit kan leiden tot een afwijzing van de aanvraag of tot het stellen van extra eisen aan de aanvrager.

  • 7.

    Na ontvangst van de aanvraag verzorgt de behandelend ambtenaar een offerte aanvraag bij de aannemer die door de gemeente is geselecteerd.

  • 8.

    Na ontvangst van de offerte van de aannemer toetst de behandeld ambtenaar marginaal of de offerte marktconform is.

  • 9.

    De keuze van de aan te wenden materialen, pompen, type IBA e.d. zijn ter beoordeling van het team Planrealisatie van de gemeente.

     

Artikel 8 Kosten van de aansluiting

  • 1.

    De rechthebbende betaalt de werkelijke kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding zoals geoffreerd door de aannemer.

  • 2.

    De behandelend ambtenaar stelt na ontvangst van de offerte van de aannemer doch uiterlijk 6 weken na de aanvraag een brief op namens B&W en vermeld hier ten minste in de kosten van de aanleg, de voorwaarden waaronder wordt aangesloten, het ontstoppingsbeleid van de gemeente, en een redelijke termijn na ontvangst van het akkoord van de duplicaatbrief de te verwachten uitvoeringstermijn.

  • 3.

    De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot een tot feitelijke aanleg van de perceelaansluiting over gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard middels de duplicaatbrief en de verschuldigde kosten inclusief de omzetbelasting is bijgeschreven op de gemeentelijke rekening.

  • 4.

    De gemeente neemt een redelijke termijn van vier weken in acht voor het bijschrijven van de betaling op rekening van de gemeente en het routeneren van de duplicaatbrief.

  • 5.

    De periode zoals omschreven in lid 4 van dit artikel schort de termijn van de aanvraag op doch kan worden bekort door de aanvrager door het eerder voldoen aan de beschreven verplichtingen in lid 4 van dit artikel.

  • 6.

    Indien de gemeente na 6 weken geen reactie heeft ontvangen, of de rechthebbende niet voldaan heeft aan de verplichtingen zoals beschreven in lid 4 van dit artikel gaat de gemeente er vanuit dat de rechthebbende zijn aanvraag heeft ingetrokken. De gemeente is eraan gehouden de van rechtswege ingetrokken beschouwde aanvraag per brief te bevestigen.

  • 7.

    In het geval van betaling na de periode van zes weken zal deze als onverschuldigd worden aangemerkt en uiterlijk binnen 4 weken worden teruggestort aan de aanvrager.

  • 8.

    De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het eerste lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht als deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn of worden verhaald.

     

Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1.

    De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2.

    Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding inclusief de ontstoppingsvoorziening heeft aangelegd, voert de rechthebbende zelf de aansluiting van de particuliere afvoerleiding uit.

  • 3.

    De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt, na melding bij de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht. Na controle door de gemeente dekt de rechthebbende de aansluitleiding af. De gemeente meldt de rechthebbende wanneer de opname heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Indien onverhoopt de aanvrager overgaat tot een clandestiene aansluiting zal de gemeente een baatbelasting heffen gelijk aan de offerte inclusief de omzetbelasting

  • 5.

    Indien de geleverde kwaliteit van de clandestiene aansluiting minder is dan de gemeente zou eisen wordt de clandestiene aansluiting op kosten van de perceeleigenaar verwijderd.

  • 6.

    Voor de realisatie van de perceelaansluiting wordt door de gemeente en maximale termijn in acht genomen van 6 weken.

  • 7.

    In het geval dat er een pompgemaal geplaatst moet worden omdat de gemeente daar alleen een persleiding heeft liggen stelt de perceeleigenaar indien nodig daarvoor een stukje grond ter beschikking aan de gemeente voor het plaatsen van het pompgemaal en het tracé van de persleiding. In geval er een IBA geplaatst moet worden stelt de perceeleignaar daarvoor indien nodig een stukje grond ter beschikking aan de gemeente.

  • 8.

    Dit stukje grond dient vrij toegankelijk te zijn vanaf de openbare weg en bij plaatsen en installeren van het pompgemaal vrij te zijn van obstakels die normale uitvoering in de weg kunnen staan.

  • 9.

    Voor werkzaamheden aan de riolering heeft de gemeente, of een door de gemeente gemachtigde, te allen tijde toegang tot het perceel om de werkzaamheden te verrichten.

  • 10.

    Indien er een pompgemaal geplaatst wordt, is de afnameverplichting van de gemeente maximaal 1,44l/s (5,2 m3/u).

  • 11.

    Indien voor een aansluiting meer capaciteit vereist is dan in lid 10 van dit artikel is omschreven kan daarvoor een aanvraag worden ingediend bij de gemeente.

  • 12.

    Het is ter beoordeling van de gemeente of de onder lid 11 van dit artikel genoemde aanvraag of de capaciteit van haar leidingenstelsel en/of de gemeente opgelegde afnameverplichting door het waterschap overschreden wordt, dit mogelijk maakt. Indien dat zou moeten leiden tot het vergroten van het gemeentelijke leidingensysteem zijn hiervoor de kosten voor de aanvrager.

  • 13.

    Indien er een aansluitverplichting rust op een perceel wegens een opgelegde wettelijke verplichting, en daarmee de capaciteit van het gemeentelijke leidingensysteem vergroot dient te worden, zijn de kosten daarvan voor rekening van die perceeleigenaar.

  • 14.

    Deze verordening maakt het mogelijk voor de gemeente om de in lid 11 of lid 13 van dit artikel genoemde leden, om alvorens over te gaan tot een capaciteitsvergroting van haar leidingensysteem, regels te stellen / op te leggen aan de in lid 11 van dit artikel genoemde aanvrager of de in lid 13 van dit artikel genoemde perceeleigenaar ter regulering van het afvalwateraanbod

  • 15.

    Indien de gemeente op tijd een elektra-aansluiting voor het te plaatsen pompgemaal heeft aangevraagd bij de netbeheerder, maar de netbeheerder niet binnen de gestelde uitvoeringstermijn de aansluiting kan realiseren, zal de gemeente het pompgemaal plaatsen, doch zal het de termijn van oplevering zoals gesteld in lid 6 van dit artikel opschorten tot het moment van realiseren van de aansluiting door de netbeheerder.

  • 16.

    Indien het wenselijk is dat een elektra aansluiting gerealiseerd wordt anders dan via de netbeheerder, vergoedt de gemeente maximaal de werkelijke kosten van het elektraverbruik daarvan.

     

Artikel 9a Aansluithoogte van een uitlegger

  • 1.

    De gemeente biedt een aansluiting aan op de erfgrens van het perceel waarop de rechthebbende kan aansluiten.

  • 2.

    Hiertoe biedt de gemeente en z.g. uitlegger aan die tenminste een diameter heeft van 125mm en vervaardigd is van PVC.

  • 3.

    De binnen onderkant buis van de standaard uitlegger ligt op een aansluitdiepte van 0,70-0,80m beneden het maaiveld

  • 4.

    Indien er door de gemeente uitleggers zijn gerealiseerd in het verleden, bij aanleg van de riolering, dient op een dergelijke uitlegger te worden aangesloten.

  • 5.

    Indien de uitlegger te hoog ligt voor de te realiseren aansluiting waarop de rechthebbende kan aansluiten is de gemeente er niet aan gehouden de uitlegger te moeten verlagen.

  • 6.

    Slechts op speciaal verzoek kan de gemeente indien daar mogelijkheden toe bestaan de aanlegdiepte van de uitlegger verlagen. Dit is alleen mogelijk als er en z.g. opboring op de rioolbuis tbv de uitlegger vervaardigd moet worden en de wegconstructie daartoe geen onnodige schade aan toegebracht moet worden.

     

Afdeling IV Beheer en calamiteiten

 

Artikel 10 Beheer

  • 1.

    Het beheer, daaronder begrepen onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding, inclusief ontstoppingsvoorziening, wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

  • 3.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen en/of zaken die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken of anderszins de werking van het openbaar riool negatief kunnen beïnvloeden;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten;

    • c.

      lozen van afvalwater of deelstromen daarvan, waaronder begrepen hemelwater, bronneringswater en drainagewater, op een niet daarvoor bedoeld stelsel.

  • 4.

    De kosten voor het beheer van de particuliere afvoerleiding, exclusief ontstoppingsvoorziening, komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 5.

    Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt moet de rechthebbende ervoor zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

     

Artikel 11 Calamiteiten

  • 1.

    Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding stelt de rechthebbende door middel van de ontstoppingsvoorziening vast in welk gedeelte van de aansluitleiding de verstopping zich bevindt; de particuliere afvoerleiding of de perceelaansluitleiding.

  • 2.

    Indien de verstopping zich op gemeenteterrein bevindt, is de rechthebbende verplicht de gemeente in te schakelen teneinde de verstopping te verhelpen.

  • 3.

    Bevindt de verstopping zich in de particuliere afvoerleiding dan moet de rechthebbende of gebruiker zelf de verstopping of storing verhelpen, tenzij de oorzaak van de verstopping aantoonbaar afkomstig is van het openbaar riool.

  • 4.

    Indien in gevallen als in het tweede lid wordt verzuimd de gemeente in te schakelen, is de gemeente niet verplicht de daartoe gemaakte kosten te vergoeden.

  • 5.

    Indien de rechthebbende niet op de hoogte is van de precieze locatie van de ontstoppingsvoorziening, moet contact worden opgenomen met de gemeente.

  • 6.

    Indien een verstopping op gemeenteterrein, zoals bedoeld in lid 2, het gevolg is van aantoonbaar onjuist gebruik door de rechthebbende, dienen de kosten van het verhelpen van de verstopping door de rechthebbende te worden betaald.

     

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

 

Artikel 1 2 Zorgplicht

  • 1.

    Bij sloop of andere daarmee samenhangende werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat iedere belemmering van het openbare riool wordt voorkomen.

  • 2.

    Als de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

     

Artikel 13 Beëindiging gebruik

  • 1.

    Als het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan binnen vier weken in kennis te stellen.

  • 2.

    Als het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende aansluitvergunning ingetrokken, waarna de particuliere afvoerleiding dan wel -leidingen door de rechthebbende wordt verwijderd.

  • 3.

    De rechthebbende onttrekt de locatie van de verwijderde particuliere afvoerleiding dan wel –leidingen gedurende drie werkdagen niet aan het zicht. Na controle door de gemeente dekt de rechthebbende de locatie af.

     

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1.

    Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV, V en afdeling VI van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 2.

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

     

Artikel 15 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen. 

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking.

 

Artikel 1 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Rioolaansluitverordening gemeente Culemborg.

 

Aldus besloten in de vergadering van de Raad,

gehouden op 16 juni 2016

De waarnemend griffier De voorzitter

L.A. Wieringa R. van Schelven

Naar boven