Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam 2016

Voorstel no. 93-2017

Agenda no. 14

 

De raad van de gemeente Edam-Volendam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2017;

gelet op de artikelen 149, 151d en 156 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam 2016.

 

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam 2016 wordt gewijzigd als volgt:

A.

Artikel 1:3 komt te vervallen.

Bestaande tekst

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.

2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

3. Voor nader door de burgemeester aangewezen grootschalige evenementen als bedoeld in artikel 2:25 wordt de termijn als bedoeld in het eerste lid bepaald op zes maanden.

Nieuwe tekst

[vervallen]

B.

Artikel 1:8 wordt gewijzigd als volgt

Bestaande tekst

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

Nieuwe tekst

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

C.

Artikel 2:39, tweede lid, onder b wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; en

Nieuwe tekst

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

b. speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; en

D.

Artikel 2:77, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

1. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

Nieuwe tekst

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

1. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere voor een ieder toegankelijke plaatsen.

E.

Artikel 1:6 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

e. indien de houder dit verzoekt.

Nieuwe tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

e. indien de houder dit verzoekt.

F.

Artikel 1:7 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 1:7 Termijnen

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Nieuwe tekst

Artikel 1:7 Termijnen

1. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

G.

Artikel 2:27 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;

b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

2. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Nieuwe tekst

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. openbare inrichting:

i. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

ii. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid;

b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

2. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

H.

Artikel 2:38 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

Nieuwe tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

I.

Artikel 2:74 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

1. Het is verboden op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen openlijk voorhanden te hebben.

2. Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te biedenof teverwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

Nieuwe tekst

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

J.

Na artikel 2:74 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

K.

Artikel 4:11 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de lijst vermeld op bijlage 1 (Bomenlijst).

2. In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd op grond van:

a. de natuurwaarde van de houtopstand;

b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of

f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand. 

3. Het eerste lid is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

4. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 

1. Het college stelt een Bomenlijst vast waarop de monumentale en andere beschermingswaardige bomen in de gemeente worden vermeld.

2. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te vellen of te doen vellen die vermeld staan op de in het eerste lid genoemde Bomenlijst.

3. In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd op grond van:

a. de natuurwaarde van de houtopstand;

b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of

f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand. 

4. Het eerste lid is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

5. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

L.

Artikel 5:8 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 

1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldtniet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

4. Het verbod in het tweede lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

5. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

6. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 

1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

4. De verboden in het eerste en tweede lid zijn voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

5. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

6. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

M.

Artikel 5:13 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.

2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

3. Het verbod geldt niet voor:

a. een inzameling die in besloten kring wordt gehouden;

b. instellingen die zijn vermeld op het landelijk collecterooster van het Centraal bureau fondsenwerving;

c. in de gemeente Edam-Volendam gevestigde verenigingen en stichtingen, die krachtens statuten en activiteiten een doel nastreven dat van algemeen (gemeenschaps)belang is, gedurende de in het collecterooster opgenomen zogenaamde vrije periode en voor zover tenminste drie weken voorafgaand aan de datum van de inzameling hiervan schriftelijk mededeling is gedaan aan het college.

4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daarvoor een intekenlijst aan te bieden.

2. Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die wordt gehouden:

a. in besloten kring;

b. door een instelling die is vermeld op het landelijk collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving;

c. in de gemeente Edam-Volendam gevestigde verenigingen en stichtingen, die krachtens statuten en activiteiten een doel nastreven dat van algemeen (gemeenschaps)belang is, gedurende de in het collecterooster opgenomen zogenaamde vrije periode en voor zover tenminste drie weken voorafgaand aan de datum van de inzameling hiervan schriftelijk mededeling is gedaan aan het college.

4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

N.

Na artikel 2:78 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

2. Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen.

3. De last kan in ieder geval worden opgelegd bij ernstige en herhaaldelijke:

a. geluid- of geurhinder;

b. hinder van dieren;

c. hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

d. overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

e. intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

O.

Artikel 2:78 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

1. De burgemeesterkan aan een persoon die de artikelen 2:1, 2:26, 2:26C, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50 en 2:74 overtreedt een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

2. In het geval van overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw één of meer van de bovengenoemde overtredingen begaat een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in één of meer delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als de overtreding binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

.

Nieuwe tekst

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogsteeen week niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste twaalf weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na haar bekendmaking.

 

Aldus besloten door de gemeenteraad van Edam-Volendam in zijn openbare vergadering d.d. 16 november 2017,

mr. M. van Essen,

de griffier.

L.J. Sievers,

de voorzitter.

Naar boven