Protocol bijtincidenten honden IJsselstein 2017

Het college en de burgemeester van de gemeente IJsselstein, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

overwegende

 

  • .

    dat er in de gemeente bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

  • .

    dat het gewenst is om een protocol vast te stellen omtrent te uitleg van het wettelijk voorschrift in de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2.59 (gevaarlijke honden);

 

gelet op

 

  • .

    de Algemene wet bestuursrecht (Abw), artikelen 1:3, lid 4, 4:81, lid 1, 4:83, 5:31, lid 2;

  • .

    de Gemeentewet (GW), artikelen 125 en 172;

  • .

    de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikelen 2.57 en 2.59.

  

B E S L U I T

 

De beleidsregel ‘Protocol bijtincidenten honden’ vast te stellen.

 

Aldus besloten in de vergadering van 7 november 2017

Artikel 1 Hinderlijk

Het college acht een hond hinderlijk, in de zin van artikel 2:59 (APV), als een hond een persoon bijt of een ander dier, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 2 Gevaarlijk

  • 1.

    Het college acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 (APV), en legt een aanlijngebod, zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond op aan een houder of eigenaar van de hond, als op grond van een bestuurlijke rapportage van politie blijkt dat deze hond een tweede bijtincident heeft veroorzaakt.

  • 2.

    Het college acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 (APV), en legt een aanlijn- en muilkorfgebod op aan een houder of eigenaar van de hond, als de hond een persoon of een ander dier bijt en daarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

  • 3.

    Het college acht een hond tevens gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 (APV) en legt een aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond op aan de houder of eigenaar van de hond als de hond meerdere keren binnen een periode van twee jaar een persoon of een ander dier bijt, ook als daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 3 Gedragstest

In opdracht van de eigenaar of houder kan bij de hond een risico-assessment worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

Een risico-assessment is bijvoorbeeld een MAG-test (maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag), agressietest (zoals ontwikkelt door de universiteit Utrecht) of een TOP-test (Toetsing Op Persoonlijkheid).

Een professionele bedragsbeoordelaar heeft de opleiding tot gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes afgerond en beschikt over (voldoende recente) praktijkervaring, zoals een door de Raad van Beheer op kynologisch gebied Nederland benoemde gedragskeurmeester

Artikel 4 Afstand doen of inbeslagname

  • 1.

    Als de houder of eigenaar van een hond, welke op grond van artikel 2 van dit protocol door het college is aangewezen als gevaarlijk, in strijd met de bepalingen in artikel 2:59 (APV) handelt én vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt waarbij sprake is van (ernstig) letsel of (ernstige) gevolgen, wordt de houder of eigenaar gevraagd om afstand te doen van zijn hond.

  • 2.

    Het college kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31, lid 2 Awb:

    • a.

      als de, in lid 1 genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond en het college vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is of;

    • 2.

      bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.

  • 3.

    Bij het in lid 2 onder a en b omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan in opdracht van de houder of eigenaar een risico-assessment worden afgenomen, conform hetgeen is bepaald onder artikel 3 van dit protocol.

  • 4.

    Wanneer uit het uitgevoerde risico-assessment, als bedoeld in lid 3, blijkt dat de hond niet kan worden terug geplaatst, resocialiseerbaar, elders herplaatsbaar, of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, wordt door het college besloten deze hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daar toe bevoegde dierenarts.

  • 5.

    De kosten van vervoer, verblijf, de testen en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie komen volledig voor rekening van de houder of eigenaar van de hond.

Artikel 5 Uitzonderingen

In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit protocol af te wijken en kan het college overgaan tot het toepassen van (spoed)bestuursdwang op grond van artikel 5:31, lid 2 Awb of de burgemeester besluiten op grond van artikel 172, lid 3 Gemeentewet direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond.

Artikel 6 Slotbepalingen

1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Protocol bijtincidenten honden".

2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Toelichting op Protocol

Mogelijkheden bestuursrechtelijke maatregelen door de gemeente

Bevoegdheid tot opleggen van bestuursdwang

Artikel 125 Gemeentewet juncto afdeling 5.3.1

Algemene wet bestuursrecht

Handhaving openbare orde

Artikel 172, eerste en derde lid, Gemeentewet

Algemene plaatselijke verordening

 

Voorbeelden: muilkorfgebod, aanlijngebod, aanpassen erfafscheidingen om ontsnappen van

honden onmogelijk te maken, opleggen van een gedragstest.

  

Begripsbepalingen

Bijtincident : Van een bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon bijt of een ander dier, veelal een hond, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dat gezien de context van de situatie verklaarbaar is.

Ernstig bijtincident : Bij een ernstig bijtincident brengt de hond ernstig letsel toe aan een persoon of een ander dier, veelal een hond. Meerdere bijtincidenten binnen een periode van twee jaar kunnen ook worden aangemerkt als een ernstig bijtincident.

Gebiedsverbod : Gebied binnen de gemeente waar de hond niet mag komen ter bescherming van de omgeving, bijvoorbeeld kinderrijke locaties zoals speeltuinen.

Gevaarlijke hond : Een hond, die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Hinderlijke hond : Een hond, die een bijtincident heeft veroorzaakt.

Houd- en locatieverbod : Het verbod op het houden en of op locatie hebben van honden of type honden volgens de lijst agressieve honden van het ministerie van Economische Zaken.

Kort aanlijnen : Aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.

Lijst agressieve honden : Het ministerie van Economische zaken heeft een lijst opgesteld met hondenrassen, lookalikes en kruisingen van honden waarvan bekend is dat ze een hoog risico vormen op agressief gedrag. Deze lijst is opgesteld door binnen- en buitenlandse experts.

Muilkorf : Een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

   

Stap 1. Bijtincidenten worden geregistreerd bij Politie

Elk bijtincident moet worden geregistreerd. In de registratie moet minimaal worden vastgelegd:

  • .

    personalia eigenaar/houder

  • .

    personalia benadeelde partij

  • .

    personalia evt. getuige(n)

  • .

    gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens.

  • .

    Of het ras of een kruising voorkomt op de lijst hoogrisicohonden van het ministerie EZ

  • .

    indien van toepassing

    • .

      gegevens slachtoffer

    • .

      gegevens van gebeten hond of inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens

    • .

      gegevens van gebeten dier of object

  • .

    aard en omvang van letsel en schade

  • .

    omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten

  • .

    of de hond mee naar huis is of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht)

  • .

    of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.

 

Ook andere instanties (toezicht, burgers) doen soms meldingen van bijtincidenten bij de gemeente. De gemeente zorgt dat meldingen van bijtincidenten zo volledig mogelijk worden doorgestuurd naar het basisteam IJsselstein. Als de gemeente een verzoek om kort aanlijngebod van de hond en of een muilkorfgebod voor de hond krijgt van een burger voor de hond van een andere burger, dan neemt ze altijd eerst contact op met het basisteam IJsselstein.

 

Stap 2. Politie reikt na eerste bijtincident een waarschuwing uit

De politie reikt (of stuurt) na een eerste bijtincident een waarschuwing uit aan de eigenaar/houder van de hond of beslist dat het eerste bijtincident dermate ernstig is, dat direct tot strafrechtelijke of bestuursrechtelijke inbeslagname van de hond moet worden overgegaan. (Zie stap 9A/B of 10). Bij strafrechtelijke inbeslagname van een hond neemt het basisteam IJsselstein contact op met het OM. Bij bestuursrechtelijke inbeslagname van een hond neemt het basisteam IJsselstein contact op met de gemeente of burgemeester. In voorkomende gevallen vraagt de politie of de eigenaar/houder vrijwillig afstand wil doen van de hond.

  

BESTUURSRECHTELIJK TRAJECT

 

Stap 3. Na tweede bijtincident dient politie een verzoek in bij gemeente

Na een tweede bijtincident door dezelfde hond dient de politie een verzoek tot het opleggen van een kort aanlijngebod van de hond en/of zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond in bij de gemeente.

Dit verzoek is gemotiveerd op basis van een bestuurlijke rapportage (pv van bevindingen) van de geregistreerde gegevens.

 

Stap 4. Gemeente legt het voornemen tot

  • -

    het opleggen van een kort aanlijngebod van de hond en/of

  • -

    zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond en/of

  • -

    gebiedsverbod voor de hond

  • -

    houd- en locatieverbod en/of voor

Gemeente legt de voornemens tot het opleggen van een of meerdere van bovenstaande geboden of verboden voor de hond voor aan de houder/eigenaar van de hond. Houder/eigenaar krijgt maximaal tien dagen de gelegenheid om een zienswijze kenbaar te maken.

 

Een voorbeeld van een voornemen is opgenomen in BIJLAGE A

 

Stap 5. Zienswijze houder/eigenaar

De zienswijze van de houder/eigenaar kan leiden tot dat:

  • 1.

    De houder/eigenaar is het eens met het verzoek van politie en een besluit tot het opleggen van een kort aanlijngebod van de hond en/of zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond kan door de gemeente worden opgelegd.

  • 2.

    De houder/eigenaar is het niet eens met het verzoek en is bereid om voor zijn rekening een gedragstest uit te laten voeren via de daartoe bevoegde instantie om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

  • 3.

    De houder/eigenaar is het niet eens met het verzoek en is niet bereid om voor zijn rekening een gedragstest uit te laten voeren.

 

Een voorbeeldbrief ad 1 is opgenomen in BIJLAGE B

Een voorbeeldbrief ad 2 is opgenomen in BIJLAGE C

Een voorbeeldbrief ad 2 (uitnodiging gedragstest) is opgenomen in BIJLAGE D

Een voorbeeldbrief ad 3 is gelijk aan ad 1 zie BIJLAGE B

 

Stap 6. Besluit tot het opleggen van geboden en verboden

1. Als houder/eigenaar het eens is met bestuurlijke rapportage van de politie en het voornemen van de gemeente, wordt een besluit genomen tot het opleggen van een of meerdere geboden of verboden, dan is dit een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

2. Als de test wel wordt uitgevoerd, dan dient houder/eigenaar de rekening voorafgaande aan de test te voldoen. In overleg met de onderzoeker en de houder/eigenaar/houder worden een datum, tijdstip en locatie afgesproken waarop de test kan worden afgenomen. Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de gemeente van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder/eigenaar.

3. Als houder/eigenaar afziet van de gedragstest, dan wordt alsnog een besluit tot het opleggen van een of meerdere geboden of verboden genomen voor onbepaalde tijd. Een besluit tot het opleggen van een de geboden of verboden is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

 

Een voorbeeldbrief van een besluit (op grond van advies) is opgenomen in BIJLAGE E.

 

Stap 7. Bezwaar tegen besluit

De houder/eigenaar kan binnen zes weken bezwaar maken tegen het besluit.

 

Stap 8. Bestuursrechtelijk optreden na overtreding van een besluit

Als het besluit door de houder/eigenaar wordt genegeerd of overtreden, kan daartegen door de gemeente bestuursrechtelijk worden opgetreden met een dwangsom. De hier bedoelde bestuursrechtelijke handhaving is ook een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

 

Een voorbeeld van een dwangsomaanschrijving is opgenomen in BIJLAGE F.

 

Als het besluit door de houder/eigenaar wordt genegeerd of overtreden, kan daartegen door de gemeente bestuursrechtelijk worden opgetreden met bestuursdwang. Onder bestuursdwang wordt verstaan het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan gehouden of nagelaten. Bij bijtincidenten met honden is de situatie veelal dermate spoedeisend dat het

bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van verstoring is van de openbare orde.

 

Stap 9a. Inbeslagname door college

Het college is op grond van artikel 5:31, lid 2 Awb bevoegd overtredingen van wettelijke

voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen.

 

Het college besluit tot inbeslagname van de hond als:

  • 1.

    de houder/eigenaar van een hond die door het college als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens

  • 2.

    de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen en direct optreden wordt verwacht.

 

De politie gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. Hond wordt ondergebracht op geheime locatie. I.o.m. met de taakaccenthouder handhaving dierenwelzijn (dierenpolitie) van de politie wordt het vervoer geregeld. De inbeslagname mag max. 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag moet hond inslapen of wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.

De coördinatie verloopt via het team Inbeslaggenomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424959, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder.

 

Stap 9b. Inbeslagname door burgemeester

De burgemeester is op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen.

De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:

  • .

    de houder/eigenaar van een hond die door het college als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens

  • .

    de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

 

De burgemeester geeft bevel tot inbeslagname en geeft opvanglocatie door. De politie gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. Hond wordt ondergebracht op geheime locatie. I.o.m. met de taakaccenthouder handhaving dierenwelzijn (dierenpolitie) van de politie wordt het vervoer geregeld. De inbeslagname mag max. 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag moet hond inslapen of wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.

De coördinatie kan verlopen via het team Inbeslaggenomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424959, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder. Zij kunnen zorgen voor een locatiehouder. De kosten zijn dan voor de gemeente.

 

STRAFRECHTELIJK TRAJECT

 

Stap 10. Strafrechtelijke inbeslagname van de hond

Wanneer er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt (artikel 425, onder ten 1e of ten 2e Wetboek van strafrecht), kan de politie aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot inbeslagname van de hond. De politie dient altijd te vragen of de eigenaar/houder afstand wil doen van de hond.

 

Stap 11. Strafrechtelijke overtreding van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod

Bij overtreding van het korte aanlijn- en zo mogelijk het muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident kan de officier van justitie onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het OM over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het laten inslapen van de gevaarlijke hond. Het laten inslapen van de gevaarlijke hond gebeurd onder toezicht (direct en op kosten) van verdachte/betrokkene.

  

CIVIELRECHTELIJK TRAJECT

 

Stap 12. Civielrechtelijk

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. Politie de dader en het slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen.

 

Relevante jurisprudentie:

RVS:2014:2380

RVS:2014:4779

RVS:2014:4659

RVS:2015:3689

 

Naar boven