Wijziging Inspraakverordening gemeente Veenendaal

wijziging Inspraak verordening gemeente Veenendaal

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 augustus 2017, nummer 364082;

 

overwegende dat

. in de huidige Inspraakverordening onvoldoende duidelijk is welk orgaan inspraak verleent bij het voorbereiden van een raadsbesluit;

. in de toelichting een ruimere bezwaarmogelijkheid wordt geboden dan wettelijk toegestaan;

 

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de Verordening tot 1e wijziging van de Inspraakverordening gemeente Veenendaal (1e wijziging Inspraakverordening Veenendaal).

Artikel I Wijziging verordening

 

De Inspraakverordening gemeente Veenendaal wordt als volgt gewijzigd:

 

A

"Artikel 2 Toepassing" wordt vervangen door een nieuw "Artikel 2: Werkingssfeer verordening":

 

Artikel 2 Werkingssfeer verordening

1. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester kan inspraak verlenen met betrekking tot een beleidsvoornemen.

2. Inspraak wordt in ieder geval verleend wanneer dit is voorgeschreven bij wet, provinciale -, regionale - of gemeentelijke verordening.

3. Er wordt geen inspraak verleend als het beleidsvoornemen:

a. bij of krachtens wettelijk voorschrift van inspraak is uitgesloten of al bij of krachtens wettelijk voorschrift in een openbare voorbereidingsprocedure is

voorzien;

b. is gebaseerd op hogere wet- en regelgeving die het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid biedt;

c. betrekking heeft op de begroting, de rekening, de tarieven voor gemeentelijke dienstverleningen, belastingen als bedoeld in hoofdstuk XV van de

Gemeentewet;

d. het beleidsvoornemen van ondergeschikte betekenis is dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen plaatsvindt;

e. het beleidsvoornemen uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

f. het beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat de uitkomst van de inspraak niet kan worden afgewacht;

g. het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor kwetsbare groepen in de

samenleving.

4. Er kan besloten worden om af te zien van inspraak als:

a. de insprekers al op een andere manier in een vroeg stadium bij de voorbereiding van het beleidsvoornemen zijn betrokken en voldoende aannemelijk is dat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester daardoor alle relevante belangen bij zijn afweging heeft kunnen betrekken;

b. het beleidsvoornemen rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover al inspraak heeft plaatsgevonden.

B

In artikel 4, lid 2 wordt 'bestuursorgaan' vervangen door: 'het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester'.

C

In artikel 5, lid 1 en 3 wordt 'bestuursorgaan' vervangen door: 'het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester'.

D

De toelichting van artikel 2 wordt vervangen door:

Artikel 2: Werkingssfeer verordening

In het eerste lid is verwoord dat er alleen inspraak wordt verleend door het college en de burgemeester. De gemeenteraad is niet als bestuursorgaan genoemd. Hiervoor is gekozen omdat het college het bevoegde orgaan is dan wel is belast met de voorbereiding van een door de gemeenteraad te nemen besluit. Het ligt dus voor de hand dat het college inspraak verleent vóór het een voorstel aan de raad doet. Dit laat onverlet dat men ook bij de raad zijn standpunt naar voren kan brengen. Dat kan bijvoorbeeld door een brief aan de raad te zenden of door in te spreken bij de vergadering van de raadscommissie. Tot slot kan de gemeenteraad altijd besluiten om over een beleidsvoornemen een bijeenkomst te organiseren waar betrokkenen hun mening kunnen geven. Indien men van mening is dat er ten onrechte geen inspraak is geweest, kan men hier slechts bezwaar tegen maken indien er sprake is van een direct betrokken belang dat elders in de procedure niet meer gediend wordt.

In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.

In het derde lid is bepaald wanneer dat niet aan de orde is. Zo wordt geen inspraak verleend als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten, er bij of krachtens wettelijk voorschrift al in een openbare voorbereidingsprocedure is voorzien of er uitvoering moet worden gegeven aan regelgeving van het Rijk of de provincie en de gemeente hierbij weinig beleidsruimte heeft. Maar ook als het gaat om wijzigingen van beleid op ondergeschikte punten of om juridische redenen of als het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor kwetsbare groepen in de samenleving.

In het vierde lid staat dat het college of de burgemeester daarnaast ook kan besluiten van inspraak af te zien. Dit bijvoorbeeld als betrokkenen al op een andere manier in een vroeg stadium bij de voorbereiding van een beleidsvoornemen zijn betrokken en er dus een andere (meer actieve) vorm van burgerparticipatie heeft plaatsgevonden.

Artikel II Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel III Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als: 1e wijziging Inspraakverordening Veenendaal.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 oktober 2017.

De voorzitter, de heer P.A. Zoon

De griffier, mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk

Naar boven