Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
|
|
2.1.1
|
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
|
|
2.1.1.1
|
Aanlegkosten:
|
|
|
De aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk OF het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen], of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het aanleggen) van de werken of de werkzaamheden, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de werken of de werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
|
|
2.1.1.2
|
Normbedrag:
|
|
|
Bij het bepalen van de hoogte van de leges voor bouwactiviteiten wordt uitgegaan van een vast te stellen normbedrag dat wordt bepaald aan de hand van de ‘Lijst standaard normbedragen’ die als bijlage is opgenomen bij deze verordening.
Indien het normbedrag niet kan worden bepaald aan de hand van de ‘Lijst standaard normbedragen’, wordt het normbedrag gelijkgesteld met een door de gemeente vast te stellen raming van de bouwkosten (excl. BTW), zijnde de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
|
|
2.1.1.3
|
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
2.1.2
|
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
2.1.3
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 2
|
|
2.2
|
Vooroverleg beperkt
Het betreft hier het in behandeling nemen van een vooroverleg om één of meerdere toetsingen te laten uitvoeren om de haalbaarheid van een omgevingsvergunning te laten onderzoeken. Afhankelijk van de ingediende bescheiden kunnen er verschillende toetsingen plaatsvinden. (Toelichting: in de praktijk zal het hier met name de ‘toets ruimtelijke ordening’, ‘toets welstand’ en ‘toets brandpreventie’ betreffen)
|
|
2.2.1
|
Het starttarief bedraagt:
|
€ 34,45
|
2.2.2
|
De leges onder 2.2.1 worden verhoogd met de leges van de uitgevoerde toetsingen zoals ze in deze verordening zijn benoemd.
|
|
2.2.3
|
Wanneer een ‘vooroverleg beperkt’ binnen 6 maanden nadat het vooroverleg is afgesloten, wordt gevolgd door een aanvraag omgevingsvergunning voor hetzelfde plan, worden de leges ingevolge artikel 2.2 verrekend met de leges die worden opgelegd naar aanleiding van deze aanvraag. Indien hieruit een negatief bedrag voorkomt vindt er geen verrekening plaats. Na 6 maanden vindt geen verrekening meer plaats.
|
|
2.2a
|
Vooroverleg uitgebreid
Het betreft hier het in behandeling nemen van een vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een plan in het kader van de Wabo vergunbaar is. Hierbij is een Wabo-brede toetsing (inclusief de toets Bouwbesluit) aan de orde. (Toelichting: Afhankelijk van de in te dienen bescheiden zal een ingediend plan worden beschouwd als ‘Vooroverleg beperkt’ of als ‘Vooroverleg uitgebreid’).
|
|
2.2a.1
|
Het starttarief bedraagt:
|
€ 137,80
|
2.2a.2
|
De leges onder 2.2a.1 worden verhoogd met:
|
35%
|
|
van de onder 2.3.1.1.1a t/m 2.3.1.1.10a, 2.3.2 t/m 2.3.5 en 2.3.6 t/m 2.3.14 genoemde leges of met een evenredig lager percentage indien slechts een gedeeltelijke toetsing heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld onderdelen van het Bouwbesluit).
|
|
2.2a.3
|
Wanneer een ‘vooroverleg uitgebreid’ binnen 6 maanden nadat het vooroverleg is afgesloten, wordt gevolgd door een aanvraag omgevingsvergunning voor hetzelfde plan, worden de leges ingevolge artikel 2.2a verrekend met de leges die worden opgelegd naar aanleiding van deze aanvraag. Indien hieruit een negatief bedrag voorkomt vindt er geen verrekening plaats. Na 6 maanden vindt geen verrekening meer plaats.
|
|
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning
|
|
2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
2.3.1.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.1.1.1
|
indien het normbedrag € 25.000,00 of minder bedraagt
|
€ 223,90
|
2.3.1.1.1a
|
vermeerderd met:
|
€ 15,75
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan
|
|
2.3.1.1.2
|
indien het normbedrag meer dan € 25.000,00 maar niet
|
|
|
meer dan € 100.000,00 bedraagt
|
€ 1.011,40
|
2.3.1.1.2a
|
vermeerderd met:
|
€ 15,25
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
Zover het normbedrag meer dan € 25.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.3
|
indien het normbedrag meer dan € 100.000,00 maar niet meer dan € 250.000,00 bedraagt
|
|
|
|
€ 3.298,90
|
2.3.1.1.3a
|
vermeerderd met:
|
€ 14,70
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 100.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.4
|
indien het normbedrag meer dan € 250.000,00 maar niet meer dan € 500.000,00 bedraagt
|
|
|
|
€ 7.708,90
|
2.3.1.1.4a
|
vermeerderd met:
|
€ 14,20
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 250.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.5
|
Indien het normbedrag meer dan € 500.000,00 maar niet
|
|
|
meer dan € 1.000.000,00 bedraagt
|
€ 14.808,90
|
2.3.1.1.5a
|
vermeerderd met:
|
€ 13,65
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 500.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.6
|
indien het normbedrag meer dan € 1.000.000,00 maar niet meer dan € 2.500.000,00 bedraagt
|
|
|
|
€ 28.458,90
|
2.3.1.1.6a
|
vermeerderd met:
|
€ 13,15
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 1.000.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.7
|
indien het normbedrag meer dan € 2.500.000,00 maar niet
|
|
|
meer dan € 5.000.000,00 bedraagt
|
€ 67.908,90
|
2.3.1.1.7a
|
vermeerderd met:
|
€ 12,60
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 2.500.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.8
|
indien het normbedrag meer dan € 5.000.000,00 maar niet meer dan € 10.000.000,00 bedraagt
|
|
|
|
€ 130.908,90
|
2.3.1.1.8a
|
vermeerderd met:
|
€ 12,10
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 5.000.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.9
|
indien het normbedrag meer dan € 10.000.000,00 maar niet
|
|
|
meer dan € 20.000.000,00 bedraagt
|
€ 251.908,90
|
2.3.1.1.9a
|
vermeerderd met:
|
€ 11,55
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 10.000.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1.1.10
|
indien het normbedrag meer dan € 20.000.000,00 bedraagt
|
€ 482.908,90
|
2.3.1.1.10a
|
vermeerderd met:
|
€ 10,50
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan voor
|
|
|
zover het normbedrag meer dan € 20.000.000,00 bedraagt
|
|
2.3.1a
|
De leges voor bouwactiviteiten ingevolge artikel 2.3.1 bedragen maximaal
|
€ 787.500,00
|
2.3.1.2
|
Toets ruimtelijke ordening
|
|
|
Voor het uitvoeren van een toets ruimtelijke ordening (inclusief een advies betreffende de haalbaarheid indien er sprake is van een planologisch strijdig gebruik) bedraagt het tarief:
|
€ 34,45
|
|
vermeerderd met:
|
€ 0,95
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan.
of indien het geen activiteit bouwen betreft, voor elk te besteden kwartier à
|
€ 17,25
|
|
dat boven de vier kwartier uitgaat
|
|
|
Indien geen planologisch strijdig gebruik aan de orde is bedragen de leges op basis van dit artikel maximaal
|
€ 1.084,90
|
|
Indien wel planologisch strijdig gebruik aan de orde is bedragen de leges op basis van dit artikel maximaal
|
€ 2.169,75
|
|
Dit artikel is ook van toepassing voor de berekening (vermindering) van leges indien artikel 3.1 lid 4 Wet ruimtelijke ordening aan de orde is.
|
|
2.3.1.3
|
Toets welstand
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 c.a. bedraagt het tarief, indien een welstandstoets noodzakelijk is, per behandeling:
|
€ 34,45
|
|
vermeerderd met een eenmalige vermeerdering van
|
€ 0,95
|
|
voor elke € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan.
De leges op basis van dit artikel bedragen maximaal
|
€ 1.084,90
|
|
Toets omgevingsvergunningsvrij
|
|
2.3.1.4
|
Indien een afzonderlijk verzoek of een vooroverleg, dan wel aanvraag omgevingsvergunning is ingediend en na toetsing is gebleken dat geen omgevingsvergunning is vereist, bedraagt het tarief:
|
€ 68,90
|
|
Indien het slechts de activiteit kappen betreft, bedraagt het tarief:
|
€ 34,45
|
2.3.1.5
|
Verplicht advies agrarische commissie
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld:
|
€ 585,50
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 585,50
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:
|
|
2.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo aan de orde is (binnenplanse afwijking):
|
€ 189,45
|
2.3.3.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo aan de orde is (buitenplanse kleine afwijking):
|
€ 189,45
|
2.3.3.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo aan de orde is (buitenplanse afwijking):
|
€ 4000,00
|
|
te vermeerderen met € 0,42 per € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan.
|
|
2.3.3.4
|
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):
|
€ 361,65
|
2.3.3.5
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
€ 671,60
|
|
te vermeerderen met € 0,53 per € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan.
|
|
2.3.3.6
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
€ 671,60
|
|
te vermeerderen met € 0,53 per € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan
|
|
2.3.3.7
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
€ 671,60
|
|
te vermeerderen met € 0,53 per € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan
|
|
2.3.3.8
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
€ 671,60
|
2.3.3.9
|
indien artikel 3.1 lid 4 van de Wet ruimtelijke ordening aan de orde is, worden de leges ingevolge 2.3.3 niet opgelegd
|
|
2.3.4
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo aan de orde is (binnenplanse afwijking):
|
€ 189,45
|
2.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo aan de orde is (buitenplanse kleine afwijking):
|
€ 189,45
|
2.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo aan de orde is (buitenplanse afwijking):
|
€ 4000,00
|
2.3.4.4
|
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)
|
€ 361,65
|
2.3.4.5
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
€ 671,60
|
2.3.4.6
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
€ 671,60
|
2.3.4.7
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
€ 671,60
|
2.3.4.8
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
€ 671,60
|
2.3.4.9
|
indien artikel 3.1 lid 4 van de Wet ruimtelijke ordening aan de orde is, worden de leges ingevolge 2.3.4 niet opgelegd
|
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
2.3.5.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 206,65
|
2.3.5.2
|
Te vermeerderen met € 0,32 voor elke m2
|
|
2.3.5.3
|
De leges op basis van 2.3.5.2 bedragen maximaal
|
€ 5.320,80
|
2.3.5a
|
Toets brandpreventie
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 en 2.3.5.1 bedraagt het tarief, indien een brandpreventietoets in de Brandpreventiecommissie noodzakelijk is, per behandeling:
|
€ 34,45
|
|
vermeerderd met een eenmalige vermeerdering van
|
€ 0,95
|
|
voor elke € 500,00 daarvan.
De leges op basis van dit artikel bedragen maximaal:
|
€ 1.084,90
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of artikel 10 tweede lid van de Erfgoedverordening Heerlen, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.6.1.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument:
|
€ 585,50
|
2.3.6.1.2
|
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€ 585,50
|
2.3.6.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of van de Erfgoedverordening Heerlen, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 275,20
|
2.3.7
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 344,40
|
2.3.8
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening of het provinciaal wegenreglement of artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 175,05
|
2.3.9
|
Uitweg/inrit
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening of het provinciaal wegenreglement of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 175,05
|
2.3.10
|
Kappen
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met de provinciale bomenverordening of de Bomenverordening gemeente Heerlen 2016, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 51,70
|
2.3.11
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder j of k, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening of van een gemeentelijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.11.1
|
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken:
|
€ 103,35
|
2.3.11.2
|
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen:
|
€ 103,35
|
2.3.12
|
Natuurbeschermingswet
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 dan wel artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming, waarvoor Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg een verklaring van geen bedenkingen dient te geven of te weigeren ingevolge artikel 2.27, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
het van toepassing zijnde tarief zoals opgenomen in paragraaf 2.6 van de vigerende Tarieventabel behorende bij de vigerende Legesverordening van de Provincie Limburg inzake het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats of soorten in of nabij een Natura 2000-gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 dan wel artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming. Dit tarief bedraagt:
|
|
2.3.12a
2.3.12b
2.3.12c
|
Landbouw en overige
Industrie
Infrastructuur
|
€ 2.491,80
€ 12.377,90
€ 18.559,25
|
|
|
|
2.3.13
2.3.14
|
Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
Andere activiteiten
|
€ 818,30
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
2.3.14.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 103,35
|
2.3.14.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 103,35
|
2.3.14.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief:
|
€ 103,35
|
2.3.14.2.2
|
als het een provinciale of waterschaps verordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.15
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.15.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
2.3.15.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
2.3.16
|
Beoordeling bodemrapport
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
2.3.16.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport ten behoeve van het vaststellen van de bodemkwaliteit een bedrag per uur van
|
€ 90,10
|
2.3.16.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
€ 269,65
|
2.3.17
|
Advies
|
|
2.3.17.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.17.2
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.18
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
2.3.18.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
2.3.18.1.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
|
€ 172,20
|
2.3.18.1.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.18.2
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.19
|
Bouwen of gebruik zonder vergunning
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, c en/of d van de Wabo en deze activiteit reeds is gestart dan wel uitgevoerd voordat de noodzakelijke vergunning is verleend en dat daardoor in het kader van toezicht/handhaving extra werkzaamheden zijn verricht, wordt onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 c.a., 2.3.3 c.a., 2.3.4 c.a. en 2.3.5 c.a. een bedrag in rekening gebracht van:
|
€ 275,55
|
|
|
Hoofdstuk 4 Vermindering
|
|
2.4.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.
|
|
2.4.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.18 en 2.3.19. De vermindering bedraagt:
|
|
2.4.2.1
|
bij 5 tot 10 activiteiten:
|
25%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
2.4.2.2
|
bij 10 tot 15 activiteiten:
|
30%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
2.4.2.3
|
bij 15 of meer activiteiten:
|
35%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 Teruggaaf/gedeeltelijke heffing
|
|
2.5.1
|
Gedeeltelijke heffing als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning
|
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning die geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 c.a., 2.3.2 , 2.3.5 c.a., 2.3.6 c.a., 2.3.7, 2.3.8 of 2.3.9 intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, wordt een deel van de desbetreffende leges geheven. Het te heffen deel bedraagt:
|
|
2.5.1.1
|
20% indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
|
2.5.1.2
|
30% indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 8 weken na het in behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
|
2.5.1.3
|
40% indien de aanvraag wordt ingetrokken na 8 weken na het in behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
2.5.2
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning
|
|
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning die geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 c.a., 2.3.2 c.a., 2.3.5 c.a., 2.3.6 c.a., 2.3.7 c.a. of 2.3.8 c.a., intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 18 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt of deze vergunning wordt vervangen door een nieuwe vergunning. De teruggaaf bedraagt:
|
35%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
2.5.3
|
Gedeeltelijke heffing als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning die geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 c.a., 2.3.2 c.a., 2.3.5 c.a., 2.3.6 c.a., 2.3.7 c.a. of 2.3.8 c.a. weigert, wordt een deel van desbetreffende leges geheven. Het te heffen deel bedraagt:
|
50%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
2.5.3.2
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
2.5.4
|
Gedeeltelijke heffing als gevolg van het buiten behandeling stellen van een aanvraag omgevingsvergunning
|
|
2.5.4.1
|
Indien na het indienen van een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning deze vergunning buiten behandeling wordt gesteld, wordt een deel van de desbetreffende leges geheven. Het te heffen deel bedraagt:
|
10%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
2.5.4.2
|
De minimaal te heffen leges ingevolge dit artikel bedragen
Echter;
|
€ 223,90
|
2.5.4.3
|
Indien de aanvraag slechts de activiteit kappen betreft, bedraagt het minimale tarief
|
€ 51,70
|
2.5.4.4
|
Indien de aanvraag slechts de activiteit strijdig gebruik betreft, bedraagt het minimale tarief
|
€ 137,80
|
2.5.4.5
|
Indien de aanvraag slechts de activiteit aanleggen of veranderen weg, uitweg/inrit of opslag van roerende zaken betreft, bedraagt het minimale tarief
|
€ 68,90
|
2.5.4a
|
Gedeeltelijke heffing als gevolg van buitenbehandeling stellen van een vooroverleg aanvraag omgevingsvergunning
|
|
2.5.4a.1
|
Indien na het indienen van een ‘vooroverleg beperkt’ dit vooroverleg buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken voordat een inhoudelijke toetsing heeft plaatsgevonden, wordt het tarief van 2.2.1 vermeerderd met:
|
€ 34,45
|
2.5.4a.2
|
Indien na indiening van een ‘vooroverleg uitgebreid’ dit vooroverleg buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken voordat een inhoudelijk toetsing heeft plaatsgevonden, bedragen de te heffen leges:
|
€ 137,80
|
2.5.4a.3
|
Indien het ‘vooroverleg uitgebreid’ slechts de activiteit kappen en/of uitweg/inrit betreft en dit vooroverleg wordt buitenbehandeling gesteld of wordt ingetrokken, bedragen de te heffen leges:
|
€ 68,90
|
2.5.4a.4
|
Indien het vooroverleg wordt ingetrokken voordat het in behandeling is genomen, worden geen leges geheven. ‘Het in behandeling is genomen’ betekent ‘een toets op volledigheid van de noodzakelijke stukken of een toets op inhoudelijke aspecten is uitgevoerd’.
|
|
2.5.5
|
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.18 en 2.3.19 wordt geen teruggaaf verleend.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning
Niet van toepassing
|
|
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
|
Niet van toepassing.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen
|
|
2.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening
|
€ 9.522,70
|
2.8.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening
|
€ 361,65
|
2.8.2.1
|
te vermeerderen met € 0,53 per € 500,00 van het normbedrag of een gedeelte daarvan
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 8A
Bodemgesteldheidonderzoek
|
|
2.8A.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek inzake de gesteldheid van de bodem voor:
|
|
2.8A.2
|
een vooronderzoek / historisch onderzoek volgens de NEN 5725, naar de bodemgesteldheid.
|
€ 464,95
|
2.8A.3
|
Een beknopt vooronderzoek / historisch onderzoek (niet volgens NEN-5725), naar de bodemgesteldheid
|
€ 103,35
|
2.8A.4
|
Het beoordelen van een chemisch bodemonderzoek ten behoeve van het vaststellen van de bodemkwaliteit per uur
|
€ 103,35
|
2.8A.5
|
het verstrekken van informatie en/of afgifte van een verklaring betreffende de gesteldheid van de bodem en/of het aanwezig zijn van opslagtanks.
|
€ 51,70
|
Hoofdstuk 9 Sloopmelding
|
|
|
Vervallen
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking
/diensten
|
|
2.10
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
|
€ 189,45
|
2.11
|
Het tarief bedraagt voor overige niet in deze titel genoemde dienstverlening voor ieder daaraan besteed kwartier:
|
€ 17,25
|
|
Informatie verstrekking tot maximaal een half uur is hiervan uitgesloten
|
|