Gemeenteblad van Epe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Epe | Gemeenteblad 2017, 198667 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Epe | Gemeenteblad 2017, 198667 | Verordeningen |
Verordening woonlastenverlichting
De woonlastenverlichting wordt verleend aan degene die naar de omstandigheden beoordeeld een woning al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt en een aanslagbiljet gemeentelijke belastingen daarvoor ontvangt.
Artikel 3 Bedrag van de woonlastenverlichting
De woonlastenverlichting bedraagt € 50,04 per woning in het jaar 2018.
Artikel 5 Ontstaan van het recht op de woonlastenverlichting en vermindering naar tijdsgelang
Het recht op de woonlastenverlichting ontstaat bij het begin van het kalenderjaar, of zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht voor de rioolheffing gebruikersdeel, of indien voor de woning geen rioolheffing verschuldigd is, bij aanvang van de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing voor de woning.
Indien de belastingplicht voor de rioolheffing gebruikersdeel eindigt, of indien geen rioolheffing is verschuldigd, indien de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing voor de woning eindigt, wordt het bedrag van € 50,04 verminderd met zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Eventuele kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is niet van invloed op het recht op de woonlastenverlichting.
Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking is belast met de uitvoering van deze verordening.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen.
Toelichting Verordening woonlastenverlichting
Voor de redactie van deze verordening is zoveel mogelijk aangesloten bij de verordeningen riool- en afvalstoffenheffing.
a. Aangezien de woonlastenverlichting geen belastingmaatregel is, is gekozen voor het begrip ‘rechthebbende’ in plaats van belastingplichtige. Voor de uitvoering in de praktijk zijn beide begrippen onderling nauw verwant.
b. Het recht op een woonlastenverlichting ontstaat pas concreet (formeel) zodra deze op een aanslagbiljet is vermeld. Dit is vergelijkbaar met de formele belastingplicht die ontstaat zodra een belastingaanslag is vastgesteld. Dit is van belang voor de verrekenings- en uitbetalingsverplichting en heeft een relatie met artikel 8.
c. Onder een woning valt dus een ‘echte woning’, maar ook bijvoorbeeld winkels of agrarische objecten met daarin een of meerdere woondelen vallen hieronder. Zelfstandige onroerende zaken die wel dienstbaar (kunnen) zijn aan een woning, zoals parkeerplaatsen, bergingen, garages e.d. kwalificeren voor deze verordening niet als woning. Voor die objecten is geen afvalstoffenheffing en in de meeste gevallen ook geen rioolheffing verschuldigd. Bouwkavels en woningen die in aanbouw zijn kwalificeren evenmin als woning.
Dit is een bepaling die overeenkomt met de belastingschuldige in belastingaangelegenheden. Alleen degene die de belastingaanslag ontvangt (en daarmee belastingschuldige is), kan rechthebbende zijn. Bij bewoning van een woning door meerdere personen is deze bepaling van belang.
Artikel 3 Bedrag van de woonlastenverlichting
Dit is een bepaling die overeenkomt met de bepaling van het tarief in belastingverordeningen. Teneinde een regeling per maand te kunnen hebben, is een bedrag dat deelbaar is door 12 nodig en komt het bedrag niet exact uit op € 50, maar op € 50,04.
Artikel 4 Wijze van verlening van de woonlastenverlichting
Gekozen is voor een koppeling met het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen die voor de woning wordt verzonden. In veel gevallen gaat het om OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Die belastingen zijn als ‘gemeentelijke woonlasten’ gedefinieerd door de raad. De vermindering heeft daar dus betrekking op (en niet op bijvoorbeeld de hondenbelasting, de forensenbelasting of andere belastingen). Het bedrag wordt als negatief bedrag afgedrukt op het aanslagbiljet. Als iemand verhuist of komt te overlijden, volgt een verminderingsbeschikking voor de belastingen. Daarop zal dan ook de woonlastenverlichting worden ‘verminderd’. In dat geval is dat een positief bedrag.
Artikel 5 Ontstaan van het recht op de woonlast enverlichting en vermindering naar tijdsgelang
Dit is een bepaling die overeenkomt met de bepaling van de heffing naar tijdsgelang in de belastingverordeningen. Er wordt als eerste aangesloten bij de rioolheffing, maar niet alle objecten ontvangen daarvoor een aanslag. In dat geval wordt aangesloten bij de afvalstoffenheffing.
Als iemand kwijtschelding krijgt, tast dat zijn recht op woonlastenverlichting niet aan. Voor zover het totaalbedrag op het aanslagbiljet onder € 0 uitkomt, zal dat worden uitbetaald. In de gevallen waarin iemand daarna verhuist, ontstaat formeel een vermindering en dus weer een positieve vordering. Gelet op de kwijtschelding die is verleend, is het niet waarschijnlijk dat dat bedrag geïnd kan worden. In deze gevallen zal de schuld m.b.t. de woonlastenverlichting worden afgeboekt en zal niet getracht worden om dit bedrag in te vorderen.
Gelet op de koppeling met de belastingen, is uitvoering door Tribuut noodzakelijk. De woonlastenverlichting wordt voor wat betreft de uitvoering gelijk geschakeld met een belasting.
Artikel 8 Verzoek om woonlastenverlichting
Het kan voorkomen dat iemand meent dat hij in aanmerking komt voor een woonlastenverlichting, maar deze niet heeft ontvangen. Het is dan nodig om een rechtsingang te creëren, zodat hij daartoe een verzoek kan indienen. Dat is gedaan door artikel 242 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing te verklaren. De mogelijkheid om een aanvraag in te dienen is gekoppeld aan het ontvangen van een aanslagbiljet voor de woning. Als die niet wordt ontvangen, kan ook geen verzoek worden ingediend.
Zo zijn er situaties in woon-zorgcomplexen waarbij er geen aanslag wordt opgelegd aan de bewoners, omdat het woon-zorgcomplex niet als ‘woning’ is aangemerkt in de zin van de Wet WOZ. Die mensen krijgen geen woonlastenverlichting en kunnen er ook niet om verzoeken, omdat de benodigde aanslag ontbreekt.
Hoewel er goed is nagedacht hoe deze verordening vorm te geven, zouden zich in de praktijk bijzondere situaties kunnen voordoen waarbij het onredelijk wordt geoordeeld dat deze geen woonlastenverlichting ontvangen. In die bijzondere gevallen is het college (en dus niet de heffingsambtenaar of het bestuur van Tribuut) bevoegd om daarvoor een bijzondere regeling te treffen. Het zal immers leiden tot extra lasten, waarvoor het college zich naar de raad zal moeten verantwoorden.
Artikel 10 Datum inwerkingtreding en geldigheidsduur
Deze verordening is van tijdelijke aard en geldt alleen voor het jaar 2018. Omdat het voorkomt dat ook na 2018 nog aanslagen over het jaar 2018 worden opgelegd, waarbij het recht woonlastenverlichting gold, is het van belang om voor die gevallen de verordening te laten voortbestaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-198667.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.