Verordening afvalstoffenheffing 2018

 

Verordening afvalstoffenheffing 2018

De raad van de gemeente Werkendam

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 – Aard van de belasting en belastbaar feit.

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 – Belastingplicht.

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 – Grondslag van heffing en belastingtarief.

De belasting wordt geheven naar de volgende grondslagen die naast elkaar verschuldigd zijn, te weten:

  • a.

    een vast bedrag per perceel, en;

  • b.

    een vast bedrag per perceel voor elke container van een soort boven de eerste, en;

  • c.

    een vast bedrag per soort container per aanbieding, en;

  • d.

    een vast bedrag per inworp in een ondergrondse verzamelcontainer, en;

  • e.

    een vast bedrag per wisseling van maat van een container, en;

  • f.

    een vast bedrag per vervanging van een container voor een van dezelfde maat, en;

  • g.

    een vast bedrag per vervanging van een afvalpas (voor ondergrondse container), en:

  • h.

    een vast bedrag per perceel voor een aan meerdere individuele percelen verstrekte rolcontainer;

  • i.

    een vast bedrag per perceel per container voor een per individueel perceel verstrekte rolcontainer;

  • j.

    bedragen voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk restafval en;

  • k.

    bedragen voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk tuinafval en;

  • l.

    bedragen voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een milieustation;

een en ander naar de maatstaven en tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 – Belastingtijdvak.

Het belastingtijdvak is voor de belasting verschuldigd naar de in artikel 4 bedoelde grondslagen, het kalenderjaar.

Artikel 6 – Wijze van heffing.

  • 1.

    De belasting, als bedoeld in artikel 4, de onderdelen a t/m i, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdelen a, b, h en i van enig jaar, kan op hetzelfde aanslagbiljet vermeld worden als de belasting naar de grondslagen als bedoeld in artikel 4, onderdelen c t/m g van het daaraan voorafgaande jaar.

  • 3.

    De belasting, als bedoeld in artikel 4, de onderdelen j t/m l, worden geheven bij wijze van gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt verstaan een nota of ander schriftuur of een bonnetje van de PIN betaling. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving bekendgemaakt.

Artikel 7 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1.

    De belastingschuld, verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdelen a, b, h en i ontstaat bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belastingschuld, verschuldigd naar de grondslagen als bedoeld in artikel 4, onderdelen c t/m g, ontstaat bij het einde van elk kalenderjaar.

  • 3.

    Indien in afwijking van het tweede lid, de belastingplicht voor de belasting naar de grondslagen als bedoeld in artikel 4, onderdelen c t/m g, in de loop van het kalenderjaar eindigt, ontstaat de belastingschuld bij het einde van de belastingplicht.

  • 4.

    Indien de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdelen a, b, h en i in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, b, h en i in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,-.

  • 6.

    Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 7.

    Voor de belasting, verschuldigd naar de grondslagen als bedoeld in artikel 4, onderdelen a, b, c en d worden belastingbedragen van minder dan € 9,- niet geheven.

  • 8.

    Voor de toepassing van de bepalingen in het vijfde en zevende lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 9.

    De belasting als bedoeld in artikel 4, onderdelen j en k is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 10.

    De belasting als bedoeld in artikel 4, onderdeel l, is verschuldigd na afloop van de dienstverlening.

Artikel 8 – Termijnen van betaling.

  • 1.

    De aanslagen naar de grondslagen als bedoeld in artikel 4, onderdelen a t/m i moeten worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De bedragen als bedoeld in artikel 4, onderdelen j t/m l, moeten terstond worden betaald.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 – Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de

raad der gemeente Werkendam van 7 november 2017

De griffier, De voorzitter,

mr. I. Bakker Y.C.M.G. de Boer

Tarieventabel afvalstoffenheffing

behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2018

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1. Tarieven per containercombinatie, per extra container, per aanbieding, bij een andere wijze van inzameling en per omwisseling

1.1

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4 onderdeel a bedraagt per belastingjaar per perceel:

€ 132,00

 

 

 

1.2

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4 onderdeel b bedraagt per belastingjaar per extra:

 

1.2.1

140 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval:

€ 14,00

1.2.2

240 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval:

€ 24,00

1.2.3

140 liter container, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval:

€ 52,00

1.2.4

240 liter container, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval:

€ 72,00

1.2.5

240 liter container, bestemd voor oud papier en karton, met

€ 24,00

1.2.6

140 of 240 liter container, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval, noodzakelijk vanwege medische redenen

€ 0,00

 

 

 

1.3

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4 onderdeel c bedraagt per belastingjaar per aanbieding van een

 

1.3.1

140 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval:

€ 0,00

1.3.2

240 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval:

€ 0,00

1.3.3

140 liter container, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval:

€ 6,25

1.3.4

240 liter container, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval:

€ 10,95

1.3.5

240 liter container, bestemd voor oud papier en karton:

€ 0,00

1 . 3 . 6

Wanneer vanwege medische redenen bij elke inzamelronde de container(s) bestemd voor fijn huishoudelijk restafval, worden aangeboden, wordt maximaal het gemiddelde aantal aanbiedingen van het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar in rekening gebracht.

 

 

 

 

1.4

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4 onderdeel d bedraagt voor percelen waarvoor geen container in bruikleen zijn gegeven, doch inzameling plaatsvindt via ondergrondse verzamelcontainers per inworp:

€ 2,00

1.4.1

Wanneer om medische redenen (bijna) dagelijks afval wordt ingeworpen in een ondergrondse afvalcontainer wordt maximaal het gemiddelde aantal inworpen van het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar in rekening gebracht.

 

 

 

 

1.5

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4 onderdeel e bedraagt per wisseling voor het wisselen van een

 

1.5 .1

140 liter voor een 240 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval:

€ 0,00

1.5 .2

240 liter voor een 140 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval:

€ 25,00

1.5 .3

140 liter voor een 240 liter container, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval:

€ 25,00

1.5 .4

240 liter voor een 140 liter container, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval:

€ 0,00

1.5.5

140 liter voor een 240 liter container, bestemd voor oud-papier:

€ 0,00

1.5.6

240 liter voor een 140 liter container, bestemd voor oud-papier:

€ 25,00

1.5.7

Onderdeel 1.5 vindt geen toepassing indien de aanvraag voor een wisseling van containers wordt ingediend binnen twee maanden na het in gebruik nemen van een (ander) perceel waarop de belastingplicht als bedoeld in hoofdstuk 1 rust

 

1.5.8

Onderdeel 1.5.6 vindt geen toepassing indien de aanvraag wordt ingediend binnen twee maanden na invoeren van de 140 liter container voor oud papier

 

 

 

 

1.6

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4 onderdeel f bedraagt voor het vervangen een container voor een container van dezelfde maat per vervanging:

€ 25,00

1.6.1

Onderdeel 1.6 vindt geen toepassing indien de aanvraag wordt ingediend voor het vervangen van een container die:

•gestolen of vermist is geraakt, indien aangifte is gedaan

•versleten of beschadigd is geraakt door normaal gebruik

•tijdens de inzameling in het inzamelvoertuig achterblijft

 

 

 

 

1.7

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4 onderdeel g bedraagt voor het vervangen een afvalpas (voor ondergrondse container) per vervanging:

€ 15,00

 

 

 

1.8

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel h, bedraagt, voor percelen waar inzameling van fijn huishoudelijk restafval plaatsvindt via een aan meerdere individuele percelen verstrekte rolcontainer of een andere wijze van inzameling plaats heeft, per perceel per belastingjaar:

€ 204,00

 

 

 

1.9

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel i, bedraagt voor percelen waar inzameling van fijn huishoudelijk restafval plaatsvindt via een per individueel perceel verstrekte bovengrondse rolcontainer, per rolcontainer van 1.100 liter per belastingjaar

€ 1.229,00

Hoofdstuk 2 Op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk restafval

2.1

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel j, bedraagt voor het op aanvraag inzamelen van uit huishoudens afkomstig grof huishoudelijk restafval, per rit:

€ 40,00

2.1.1

de belasting uit onderdeel 2.1 wordt vermeerderd met de verwerkingskosten van het op aanvraag ingezamelde uit huishoudens afkomstig grof huishoudelijk restafval, per kilogram:

€ 0,19

Hoofdstuk 3 Op aanvraag inzamelen van grof tuinafval

3.1

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel k, bedraagt voor het op aanvraag inzamelen van uit huishoudens afkomstig grof huishoudelijk tuinafval, per rit:

€ 40,00

3.1.1

de belasting uit onderdeel 3.1 wordt vermeerderd met de verwerkingskosten van het op aanvraag ingezamelde uit huishoudens afkomstig grof huishoudelijk tuinafval, per kilogram:

€ 0,19

Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven voor achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen

4.1

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel l bedraagt voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op de milieustations in Werkendam en Hank voor:

 

4.1.1

grof huishoudelijk restafval, of andere afvalstoffen gelijktijdig met grof huishoudelijk restafval, per kilogram:

€ 0,22

4.1.2

voor het achterlaten van de afvalstof zoals genoemd onder 4.1.1.geldt een minimumtarief per aanbieding van:

€ 2,50

4.1.3

banden van een personenauto of motorfiets, per band met of zonder velg

€ 2,50

4.1.4

voor het achterlaten van de afvalstof zoals genoemd onder 4.1.3 geldt een maximum aantal banden per aanbieding van:

5 stuks

4.1.5

puin, per kilogram:

€ 0,00

4.1.6

schoon hout (A en B hout), per kilogram:

€ 0,00

4.1.7

behandeld hout (C hout), per kilogram:

€ 0,00

4.1.8

van grond per kilogram:

€ 0,00

4.1.9

voor het achterlaten van de afvalstoffen zoals genoemd onder

4.1.5 t/m 4.1.8 geldt een maximum volume per aanbieding van:

1 m3

4.1.10

alle overige grove en fijne huishoudelijke afvalstromen, mits gescheiden ingezameld op het betreffende milieustation, per kilogram:

€ 0,00

4.1.11

voor alle onder 4.1.5 t/m 4.1.10 genoemde afvalstromen geldt dat de tarieven alleen gelden indien het afval gescheiden wordt aangeboden van de onder 4.1.1 en 4.1.3 genoemde afvalstromen.

 

Hoofdstuk 5 Maatstaven en tarieven indien weegbrug buiten werking is

5.1

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel l bedraagt, indien de weegbrug inclusief de daarbij behorende programmatuur voor facturering al dan niet door een technische storing geen dienst doet, voor het achterlaten van grof huishoudelijk restafval en afval dat gelijktijdig wordt aangeboden op de milieustations in Werkendam en Hank, in afwijking van hoofdstuk 4, voor:

 

5.1.1

minder dan 100 liter (0,1 m3), per aanbieding:

€ 2,50

5.1.2

meer dan 100 maar minder dan 500 liter (0,05 – 0,5 m3), per aanbieding:

€ 12,50

5.1.3

meer dan 500 maar minder dan 1.000 liter (0,5 – 1,0 m3), per aanbieding:

€ 25,00

5.1.4

meer dan 1.000 liter, per aanbieding van 500 liter (0,5 m3), of een gedeelte daarvan, boven de eerste 1 m3:

€ 12,50

5.2

Inschattingen van het volume zoals bedoeld in 5.1.1 tot en met 5.1.4 worden gedaan door het personeel van de milieustations.

 

Hoofdstuk 6 Gemengde aanlevering

6.1

Indien gelijktijdig met grof huishoudelijk restafval ook overige huishoudelijke afvalstromen als bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel, worden aangeboden geldt voor het totale gewicht of volume het tarief voor grof huishoudelijk restafval, per kilogram:

€ 0,22

Behoort bij Verordening afvalstoffenheffing 2018 van 7 november 2017.

De griffier,

mr. I. Bakker

Naar boven