Wijzigingsverordening re-ïntegratieverordening Participatiewet gemeente Assen 2015

De raad van de gemeente Assen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

besluit vast te stellen de volgende wijzigingen van de Re-ïntegratieverordening Participatiewetgemeente Assen 2015 als volgt:

 

 

Artikel I Wijziging verordening

 

In artikel 1 wordt het begrip “doelgroep” vervangen door de navolgende begripsomschrijving:

 

doelgroep: een persoon behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, of als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet;

 

 

Artikel II Wijziging artikelsgewijze toelichting

 

De toelichting bij artikel 1 komt als volgt te luiden:

Met ingang van 1 januari 2017 verruimt de ‘Wet stroomlijning loonkostensubsidie Participatiewet’ en, daaruit voorvloeiend, artikel 10 d van de Participatiewet de doelgroep van de loonkostensubsidie met jongeren van PRO/VSO/Entreeopleiding (praktijkonderwijs/ voortgezet speciaal onderwijs’’

Het betreft hier jongeren:

• van het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;

• het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra, of

• de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2. a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

die binnen 6 maanden na het verlaten van school zijn gaan werken. Het wordt voor hen makkelijker om toegelaten te worden tot het doelgroepenregister en opname in dat doelgroepenregister regelt de toegang tot een afspraakbaan. Het college hoeft voor deze doelgroep niet meer vast te stellen of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. De werkgever van deze jongeren kan – ook als de dienstbetrekking al tot stand is gekomen – de gemeente verzoeken de loonwaarde vast te stellen. Daarnaast kan het college nog steeds op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c van de Participatiewet). Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet).

 

De toelichting bij artikel 10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10, eerste lid:

In dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat aanspraak bestaat op de genoemde ondersteunende voorzieningen gericht op de arbeidsinschakeling. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan artikel 10b, zevende lid, van de Participatiewet. Inhoudelijk betreft het geen wijziging ten opzichte van het oude artikel 9. Het was reeds op grond van artikel 10b, vierde lid, van de Participatiewet (oud) verplicht dit bij verordening te regelen. Wel zijn de ondersteunende voorzieningen ter wille van de duidelijkheid op een iets andere manier gerangschikt.

 

Artikel 10 , tweede lid

Nadat het college heeft vastgesteld, dat iemand tot de doelgroep voor beschut werk behoort, dient deze persoon geplaatst te worden op een beschut werkplek. In de wetenschap dat een plaatsing afgestemd dient te worden op de persoonlijke eigenschappen en omstandigheden van betrokkene, dient dit een vorm van maatwerk te zijn, die niet altijd direct tot plaatsing op een geschikte werkplek zal leiden. Het college is verplicht om ter overbrugging van de periode tot de plaatsing betrokkene voorzieningen (gericht op de arbeidsinschakeling) aan te bieden die bijdragen aan een succesvolle plaatsing.Maatwerk is daarbij het uitgangspunt. Zo is het denkbaar dat eerst wordt gewerkt aan schuldsanering en vrijwilligerswerk om arbeidsfit te blijven.De voorzieningen die hiervoor aangeboden worden zijn genoemd in het tweede lid. Welke (combinatie van) voorziening(en) in een concreet geval ingezet wordt zal, gezien het maatwerkkarakter, van de individuele omstandigheden van dat geval afhangen.

 

Artikel 10 , derde lid

Volgorde toekenning

Als is vastgesteld dat een persoon alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschut werkplek omdat het aantal geraamde plaatsen al is gerealiseerd, dan krijgt deze persoon voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Dit betekent dat de voorziening beschut werk in principe wordt toegekend op volgorde van vaststelling dat een persoon alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft (tweede lid). Dit is conform de bedoeling van de wetgever dat personen voor wie niet direct een beschut werkplek beschikbaar is, bij voorrang een beschut werkplek krijgen aangeboden in het daaropvolgende jaar .

 

Artikel 10 , vierde lid

Het instrument beschut werk wordt aansluitend samen met Alescon vorm gegeven. Inwoners met een indicatie beschut werk worden warm overgedragen naar de juiste afdeling van -en in overleg met- Alescon. Alescon organiseert binnen haar infrastructuur de juiste werkomgeving en begeleiding teneinde een inwoner maximaal te kunnen ondersteunen in de uitoefening van het werk. Na een korte proefperiode wordt een arbeidsovereenkomst aangeboden. Op deze wijze is een sluitende aanpak georganiseerd van PRO/VSO tot arbeidsovereenkomst.

 

Artikel 10 , vijfde lid

Het lijkt vooralsnog niet verstandig om direct in te zetten op extra budget zolang niet duidelijk is of de sluitende aanpak exact evenveel plekken oplevert als de (statische) aantallen die het Rijk voorschrijft.

 

Artikel III Inwerkingtreding

 

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017.

 

Toelichting wijzigingsverordening

 

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2017 is het college verplicht beschut werk aan te bieden aan personen van wie het college, op advies van UWV, heeft vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet). Die verplichting is begrensd: het aantal jaarlijks te realiseren beschutte werkplekken wordt bij ministeriële regeling bepaald. Bij een lager aantal positieve adviezen van UWV blijft de verplichting beperkt tot het aantal afgegeven positieve adviezen. Bij een hoger aantal positieve adviezen van UWV blijven de aantallen zoals neergelegd in de ministeriële regeling van toepassing.

 

De gemeenteraad kan bij verordening niet langer bepalen dat geen beschut werk wordt aangeboden. Wel is de gemeenteraad, gelet op artikel 10b, zevende lid, van de Participatiewet, verplicht om bij verordening in elk geval vast te stellen:

welke voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling worden aangeboden om adequaat functioneren op een beschutte werkplek mogelijk te maken, en

welke voorzieningen worden aangeboden tot het moment dat de dienstbetrekking aanvangt.

 

Tevens kan bij verordening worden geregeld dat een hoger aantal te realiseren dienstbetrekkingen wordt vastgesteld dan op grond van de ministeriële regeling is bepaald (artikel 10b, vijfde lid, van de Participatiewet). Als daarvoor wordt gekozen, dient de gemeenteraad in de verordening ook aan te geven hoe dit aantal extra plekken wordt bepaald en welke criteria dan gelden voor plaatsing op deze extra plekken (ook dit volgt uit artikel 10b, vijfde lid van de Participatiewet).

 

In artikel 10b, vierde lid, onderdeel a, van de Participatiewet (oud) was bepaald dat de gemeenteraad diende te regelen op welke wijze bepaald werd welke personen in aanmerking kwamen voor de ambtshalve vaststelling of iemand tot de doelgroep behoorde. Met de inwerkingtreding van artikel 10b van de Participatiewet (nieuw) is de verplichting om dat te regelen komen te vervallen, omdat vanaf 1 januari 2017 een persoon die meent tot de doelgroep te behoren, zelf bij UWV een daartoe strekkend verzoek kan indienen. Tevens is vervallen de verplichting om te regelen op welke wijze het aantal beschutte werkplekken wordt vastgesteld (zie artikel 10b, vierde lid, onderdeel c, van de Participatiewet (oud).

 

Artikel II Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van een besluit ligt altijd in de toekomst. Dat brengt in dit geval met zich mee dat aan dit wijzigingsbesluit terugwerkende kracht moet worden verleend. Daarmee wordt bereikt dat het nieuwe beleid, inclusief de daaraan verbonden verplichtingen voor het college, van toepassing is vanaf de datum van inwerkingtreding van het nieuwe artikel 10b van de Participatiewet (te weten, 1 januari 2017).

 

Met deze terugwerkende kracht wordt geen inbreuk gemaakt op (bestaande) rechten van personen uit de doelgroep, zodat geen strijd met het rechtszekerheidsbeginsel ontstaat.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 oktober 2017

M.L.J. Out, De voorzitter

Mevrouw I. Rozema, De griffier,

Naar boven