Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Smallingerland 2017

 

De raad van de gemeente Smallingerland;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

29 november 2016, inzake Actualisering Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Smallingerland 2015;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de:

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS(EN) VOOR DE GEMEENTE SMALLINGERLAND 2017

 

HOOFDSTUK 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats(en) : de Zuiderbegraafplaats te Drachten, de begraafplaats

    "Slingehof" te Drachten, de begraafplaats "De Wâldhof" te

    Opeinde en de begraafplaats "Jezus leeft" te Drachtstercompagnie;

  • b.

    graf : een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder : een betonnen, gemetselde of kunststofconstructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus : een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    (sier)urn : een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf : een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    particulier urnengraf : een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    particuliere urnennis : een nis, inclusief gedenkplaat, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    particulier strooivak : een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen verstrooien van as;

  • j.

    particulier sierurnveld : een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van sierurnen;

  • k.

    strooiveld : een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • m.

    grafbedekking : gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, urnengraf of strooivak of voor een urnennis;

  • n.

    gedenkteken : voorwerp op een graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • o.

    grafbeplanting : beplanting op een graf die door de rechthebbende wordt aangebracht;

  • p.

    gedenkplaat : een standaard, door de gemeente beschikbaar gestelde, afdekplaat voor een urnennis die rechthebbende voor eigen rekening van een inscriptie kan laten voorzien

  • q.

    beheerder : de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • r.

    rechthebbende : natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • s.

    gebruiker : natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2

Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover

van belang onder "particulier graf" mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere

urnennis, particulier strooivak en particulier sierurnveld.

HOOFDSTUK 2

Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3

Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en

    zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen

    tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend

    zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de

    bezorging van as.

Artikel 4

Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op

    de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde,

    rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing

    houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen

      (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5

Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden

    op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen

    tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze

    waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder

    vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het

    belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6

Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig

dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3

Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7

Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft

    daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk kennis aan de

    beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het

    overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden

    gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna

    sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend

    geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht

    van de beheerder. De nabestaanden kunnen het sluiten van het graf onder toezicht van

    de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk

    om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder

    hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet

    als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op

    te volgen.

Artikel 8

Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient

    een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de

    rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9

Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven is op maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur.

  • 2.

    De tijd van het bezorgen van as is op maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het in het eerste en tweede lid

    bepaalde.

HOOFDSTUK 4

Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10

Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere strooivakken;

    • e.

      particuliere sierurnvelden.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen

    met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel

    verstrooiingen van as er in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college

    bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

Artikel 11

Aantal overledenen in algemene graven en uitgifteduur

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven. Het college bepaalt tevens de uitgifteduur van de algemene graven.

Artikel 12

Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden voor directe begraving/bijzetting en in volgorde

    van ligging uitgegeven, tenzij naastgelegen graf een gereserveerd graf betreft, in welk geval het daaropvolgende graf wordt uitgegeven.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan bij de uitgifte van graven op de Slingehof en de Zuiderbegraafplaats een keuze worden gemaakt uit de beschikbare graven en kan bij de uitgifte van particuliere urnennissen een keuze worden gemaakt uit de beschikbare urnennissen.

  • 3.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en

    buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet

    bezwaarlijk is.

Artikel 13

R eserveren particuliere graven

  • 1.

    Particuliere graven, met uitzondering van tweediep graven op De Wâldhôf, kunnen worden gereserveerd.

  • 2.

    De rechthebbende betaalt hiervoor vanaf de ingangsdatum van de reservering tot het moment van uitgifte van het graf het geldende jaarlijkse reserveringstarief. Vanaf de datum waarop het graf wordt uitgegeven begint de huurtermijn te lopen en treedt artikel 14 in werking.

Artikel 14

Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven

onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de

situering en oppervlakte.

Artikel 15

Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijf, tien, twintig of veertig jaar recht op een particulier graf. De minimale uitgiftetermijn van vijf jaar geldt uitsluitend voor particuliere urnengraven, particuliere urnennissen, particuliere strooivakken en particuliere sierurnvelden. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien of veertig jaren mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de

    wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige

    verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende

    uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De

    verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op

    vijf of tien jaren.

  • 5.

    De Verordening op de Lijkbezorgingsrechten is van toepassing op een uitgegeven

    grafrecht.

Artikel 16

Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het

daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het

college te stellen voorwaarden.

Artikel 17

Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden

    overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden

    overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de

    aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het particuliere graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het particuliere graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het

    college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van

    zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het

    college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende,

    tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18

Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk

afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de

ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling

aan de rechthebbende.

Artikel 19

Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging

      van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang

      van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft

      een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of

      daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen

      de in artikel 16 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt

    geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

HOOFDSTUK 5

Gedenktekens

Artikel 20

Vergunning gedenkteken

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    In uitzondering op lid 1 is geen vergunning nodig voor het plaatsen van een gedenkplaat voor een urnennis, omdat een urnennis alleen inclusief een door de gemeente beschikbaar gestelde gedenkplaat wordt verhuurd.

  • 3.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van

    een gedenkteken aan.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

Artikel 21

Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het één maal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en in de zorg voor de grafbeplanting.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de grafbeplanting.

Artikel 22

Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de

    grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of

    de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te

    onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te

    onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende

    voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft

    gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en

    vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker

    door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand

    van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet

    bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het

    mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling

    aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een

    beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde

    termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het

    uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de

    grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 23

Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het

    college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een

    jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per

    brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de

    gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker

    niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking

    gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking

    zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6

Ruiming van particuliere graven

Artikel 24

Ruiming

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar

    voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de

    rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker

    bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet

    bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten

    minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het

    graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord

    bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige

    menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de

    begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de

    as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de

    begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen

    gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen

    om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor

    crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een

    asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder

    een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of

    verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen

    om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te

    doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De

    rechthebbende op een particulier urnengraf, particuliere urnennis of particulier sierurnveld kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus met of zonder (sier)urn ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7

Inrichting register

Artikel 25

Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door het college.

HOOFDSTUK 8

Slotbepalingen

Artikel 26

Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen Smallingerland 2015, vastgesteld op

20 januari 2015, wordt ingetrokken.

Artikel 27

Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening

    begraafplaatsen Smallingerland 2015 gelden als besluiten genomen krachtens deze

    verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag omvergunning op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen Smallingerland 2015 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 28

Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikel 3 lid 3 of artikel 4, lid 3 wordt gestraft met een

    geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 3 lid 3 of artikel 4, lid 3 van de verordening kan worden gestraft

    met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van het

gemeenteblad waarin zij is geplaatst.

Artikel 30

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen

gemeente Smallingerland 2017.

 

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd

in zijn vergadering van,

griffier, voorzitter,

Naar boven