Gemeenteblad van Brunssum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brunssum | Gemeenteblad 2017, 189911 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brunssum | Gemeenteblad 2017, 189911 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent referendum Referendumverordening gemeente Brunssum 2017
De raad van de gemeente Brunssum,
Gelezen het initiatiefvoorstel Referendumverordening 2017 gemeente Brunssum,
Gelet op het bepaalde in artikel 147 en artikel 149 van de gemeentewet,
De Referendumverordening gemeente Brunssum 2017 vaststellen onder gelijktijdige intrekking van de Referendumverordening 2009 van de gemeente Brunssum.
Daardoor in te stemmen met de volgende belangrijkste wijzigingen:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2. Referendabele besluiten
Er kan geen referendum worden gehouden over besluiten:
als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, 51, eerste en derde lid, 61, eerste en derde lid, 73, eerste en derde lid en 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, alsmede tot het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling als bedoeld in artikel 96 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen;
Hoofdstuk 2: Raadgevend referendum
De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, schriftelijk alsook digitaal via de gemeentelijke website. Op elk formulier dient de naam, het adres, de woonplaats en de leeftijd van de kiezer vermeld te zijn alsmede de datum waarop de handtekening werd geplaatst.
Hoofdstuk 4: Verdere procedure
De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.
Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De raad bepaalt daarbij volgens welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt verdeeld.
Hoofdstuk 5 Staf- en slotbepalingen
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt
een volmachtbewijs, oproepingskaart of kiezerspas die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door een ander doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander te doen gebruiken, in voorraad heeft;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 oktober 2017
De Raad voornoemd,
,voorzitter.
,griffier.
Toelichting referendumverordening 2017
Artikel 2. Referendabele besluiten
Alleen concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een raadgevend referendum zijn. De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel (op grond van deze verordening, deze bestuursorganen kunnen desgewenst zelf een referendumregeling opstellen). Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen.
Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.
Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het referenduminitiatief is doorgaans politiek gevoelig. Burgers zijn van mening dat de raad gecorrigeerd dient te worden of de raad wil input krijgen van de burgers. Maar het is wel de gemeente die het referendum en de voorlichting organiseert. Een ‘pettenprobleem’ komt in de praktijk bij referenda vaak voor. Een onafhankelijke referendumcommissie kan dan de neutrale derde partij zijn die toeziet op de organisatie en uitvoering van het referendum.
In het model is gekozen voor een permanente commissie met vijf leden, in te stellen wanneer er zicht is op een mogelijk referendum. Het kan zijn dat de leden van de commissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief is, zal er doorgaans geen reden zijn om te vergaderen. Er is gekozen voor een qua aantal ruime commissie en niet voor een commissie van bijvoorbeeld drie personen plus plaatsvervangers. Door meer leden te benoemen dan nodig voor het quorum wordt een oplossing gegeven in het geval één van de leden afwezig is of zich wil onthouden van deelname wegens mogelijke belangenverstrengeling.
Verder is het zo dat de leden van de referendumcommissie door de raad worden benoemd en worden ontslagen. Tevens wordt er een benoemingstermijn opgenomen.
Ontslag kan zich bijvoorbeeld voordoen in geval van niet functioneren.
Artikel 4. Taken referendumcommissie
Deze commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. Daarnaast wordt de onafhankelijke positie ondersteund door de mogelijkheid gevraagd en ongevraagd advies te geven.
De commissie adviseert, bij een inleidend verzoek, over de toelaatbaarheid van het onderwerp. Dit hangt samen met de in artikel 2 opgenomen onderwerpen waarover geen referendum gehouden kan worden. Verder doet zij een voorstel voor de vraagstelling van het referendum. De vraag moet eenduidig zijn en begrijpelijk voor de burgers. Wat betreft het toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente verstrekte voorlichting kan gedacht worden aan een bijv. een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop.
De commissie heeft ook een rol bij de advisering van de verdeling van de beschikbaar gestelde subsidie. Deze advisering ziet onder meer op de verdeelsleutel die wordt vastgesteld.
De commissie heeft tenslotte ook een rol bij de evaluatie van gehouden referenda en bij de evaluatie van referendumverzoeken welke niet tot een referendum hebben geleid. Deze taak is een logisch gevolg van de toezichthoudende taak bij het hele referendumproces.
Kiesgerechtigden nemen het initiatief tot een raadgevend referendum. Hiertoe kunnen zij een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Een referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen dat in hun ogen verkeerd is.
Het is logisch dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. In het model is gekozen voor een eenvoudige procedure. Het inleidend verzoek wordt een week voor de raadsvergadering ingediend bij de griffier en wordt later mogelijk gevolgd een definitief verzoek. Door de duale verhoudingen wordt het verzoek formeel ingediend bij de griffier, praktisch gezien zal de medewerking van het ambtelijk apparaat nodig zijn.
Het doel van het inleidend verzoek is tweeledig.
De raad moet op korte termijn beslissen of een onderwerp referendabel is en niet valt onder de in de in artikel 2 van de verordening genoemde uitzonderingen. De referendumcommissie adviseert hierbij.
Daarnaast moet aangetoond worden dat een onderwerp niet alleen maar leeft bij enkele mensen maar op enig draagvlak in de gemeente kan steunen. Hiertoe worden een aantal handtekeningen overlegd. Op korte termijn is het voor burgers dan duidelijk of het zin heeft om handtekeningen te verzamelen ter ondersteuning van het definitief verzoek.
Bij het verzamelen van de handtekening kan worden gekozen voor een 'haal' of een 'brengsysteem'.
In het eerste geval wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten.
In het tweede geval dienen kiesgerechtigden hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentehuis.
In dit geval is gekozen voor een 'haalsysteem'. Dit betekent dat kiesgerechtigden hun handtekening niet hoeven te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, maar kunnen volstaan met het invullen van het daarvoor bestemde formulier. Controle van de gegevens vindt dan achteraf plaats. Naast een schriftelijk formulier is de mogelijkheid van een online formulier toegevoegd gezien de digitalisering.
Wat betreft de procedure van het inleidend verzoek moet allereerst een termijn worden vastgesteld waarbinnen de handtekeningen moeten worden ingeleverd. Hier is gekozen voor een korte termijn van één week voor de raadsvergadering. De achterliggende gedachte is dat op deze manier in de raadsvergadering zelf besloten kan worden of voldoende geldige handtekeningen zijn verzameld zodat de volgende fase in het proces (het definitieve verzoek) kan ingaan.
Bij de hoogte van de drempel die wordt gesteld ten aanzien van het verzoek om een referendum, kan worden aangesloten bij de voorstellen van de commissie Biesheuvel over een correctief referendum op decentraal niveau. De commissie ging uit van 50% van de kiesdeler van de laatst gehouden verkiezing van de raad. De commissie achtte de hoogte van deze drempel niet te hoog om een verzoek tot referendum onmogelijk te maken, maar wel hoog genoeg om te voorkomen dat een referendum wordt aangevraagd dat te weinig draagvlak vindt onder de bevolking.
In de Tijdelijke referendumwet werd gekozen voor een systeem waarbij de gemeentegrootte (aantal inwoners) bepalend is.
In navolging van de Referendumverordening voor de gemeente Brunssum is in dit geval gekozen voor een aantal van 400 handtekeningen van kiesgerechtigden.
Allereerst dient de raad, na advies van de referendumcommissie, vast te stellen of het verzoek een besluit betreft waarover op grond van de verordening een referendum niet is uitgezonderd.
Vervolgens wordt beslist of het inleidend verzoek is gedaan door het vereiste aantal kiesgerechtigden. Het besluit van de raad op het inleidend verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Toepassing elektronische handtekening en DigiD
In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om via een elektronische handtekening steun te verlenen aan een referendumverzoek. Een bestuursorgaan kan op grond van afdeling2.3 Awb de elektronische weg openstellen voor referendumverzoeken. Aan het gebruik van de elektronische weg kan het bestuurorgaan nadere eisen stellen. De elektronische weg voor referendumverzoeken komt naast en niet in plaats van de conventionele weg.
Als de raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weer aan bod. Zij moeten een verzoek doen tot het houden van een referendum en voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. De procedure is in grote lijnen gelijk aan die bij het inleidende verzoek. Om mensen te ontlasten is er voor gekozen om de ondersteuners van het inleidend verzoek ook te zien als ondersteuners van het definitief verzoek.
De raad controleert of er voldoende (geldige) handtekeningen zijn verzameld. De toelaatbaarheid van het onderwerp is al eerder in de procedure, bij het inleidend verzoek, getoetst. Een voldoende aantal handtekeningen zal dan ook een positief besluit tot het houden van het referendum tot gevolg hebben.
Bij het bepalen van het aantal vereiste handtekeningen is ook in dit geval aansluiting gezocht bij het bepaalde in de Referendumverordening voor de gemeente Brunssum.
Artikel 7. Raadplegend referendum
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de Raad. Van belang is dat er voldoende tijd is om het referendum te organiseren (stemlokalen huren, bemensing stembureaus, drukwerk etc.) en dat er enige ruimte is om vakantie perioden (juli/augustus, december/januari) te overbruggen omdat deze niet geschikt zijn voor het houden van een referendum.
Het ligt voor de hand dat het advies van het college op dergelijke zaken ziet. De datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie doorgaans voor een hogere opkomst en voor een reductie in de kosten van een referendum. Uiteraard kunnen er ook meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.
De Raad beslist of en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling vast. Het meest voor de hand ligt een vraagstelling welke gekoppeld is met het voorgenomen besluit. Aan de kiezer wordt dan de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit, waarover het referendum wordt gehouden, zijn. Een andere vraagstelling kan ook, zonder dat deze gekoppeld dient te zijn aan een voorliggend concept raadsbesluit. De vraagstelling moet wel voldoende duidelijk zijn, de referendumcommissie heeft tot taak hierover adviseren. Het is mogelijk om de vraagsteling tevens op te nemen op de stempas/oproepkaart.
Er kan jaarlijks een vast bedrag op de begroting worden opgenomen voor het organiseren van referenda of er kan per referendum een budget worden vastgesteld. Hier is gekozen voor het laatste.
Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf zal de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het conceptraadsbesluit) als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum.
De referendumcommissie heeft een belangrijke adviserende rol. Zowel bij de totstandkoming van de beleidsregels op grond waarvan de subsidies kunnen worden verstrekt als de toekenning van de subsidies zelf.
Artikel 11. Organisatie en uitvoering
Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, eerste lid onder b).
Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlichting over het onderwerp waarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stemlokalen en het drukken van de stembiljetten en oproepkaarten/stempassen. De Kieswet is hierbij richtinggevend.
Artikel 12. Procedure stemming
Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Zowel bij de uitvoering, organisatie als procedures is de Kieswet richtinggevend. Voor procedures omvat dit het hele proces van de termijn waarop bij de kiesgerechtigden de oproepkaart/stempas voor het referendum bezorgd dient te zijn als de werkwijze in het stembureau en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag.
Artikel 13. Geldigheid van de uitslag
De uitslag van het referendum is altijd geldig. Het is aan de gemeenteraad om vervolgens een besluit te nemen. Een lage opkomst kan door de gemeenteraad worden meegenomen in de afwegingen. Een referendum waarbij de gemeenteraad de uitkomst verplicht dient over te nemen is wettelijk niet mogelijk.
Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening straf stellen. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-189911.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.